Samenvatting
Blok 1
Sociale psychologie
Alle hoofdstukken behalve 2, 7 en 12
,Inleiding sociale psychologie H1
Sociale psychologie
De wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en gedragingen van de
mensen worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen:
sociale invloed
- Gedrag: wordt vaak geobserveerd, gevoelens gaat vaak via interviews
- Beïnvloeding:
o Bewust: bijvoorbeeld dmv schaarste (nog 1 kamer beschikbaar)
o Onbewust: gebruik van een Apple laptop in een film
- Aanwezigheid van anderen:
o Werkelijk: een docent die je iets vraagt bv
o Voorgesteld: iets kopen van hetzelfde merk als je vrienden; denkbeeldige afkeuring
Verklaren van gedrag:
1. Micro: Persoonlijkheidspsychologie
a. Welke karaktereigenschap zorgt ervoor dat mensen eerder gewelddadig gedrag gaan
vertonen?
b. Onderzoekt de kenmerken die manken dat individuen uniek zijn en van elkaar
verschillen
2. Meso: Sociale psychologie
a. In welke sociale context leidt stress tot gewelddadig gedrag? (Dan kijk je wat verder)
b. Beschrijven en verklaren hoe mensen elkaar in hun voelen, denken en doen
beïnvloeden, oftewel hoe hun sociale omgeving mensen beïnvloedt.
3. Macro: Sociologie
a. Hoe kan het dat er in sommige landen zoveel geweld is tussen mensen?
b. Analyseren van groep, institutie of samenleving als geheel, niet over individuen.
Bystander-effect
Andere mensen doen het niet, dus ik doe het ook niet -> diffused responsibility
Macht van de situatie
Fundamentele attritbutiefout – correspondentievertekening:
De neiging om ons eigen en andermans gedrag volledig toe te schrijven aan persoonlijkheidstrekken,
en de macht van de situatie te onderschatten.
- Geeft onterecht gevoel van veiligheid want kunnen bepaalde gebeurtenissen op deze manier
ver van onszelf houden -> bv de schuld geven aan slachtoffers
Macht van sociale interpretatie
- Basisprincipes van informatieverwerking
o Sociale cognitie: hoe selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken mensen
sociale informatie om oordelen te vormen en beslissingen te nemen?
Betekenisgeving: Wat vind ik er zelf van? (Vb; Maarten en Maartje –
stereotypering)
Cognitieve efficiëntie: Kan ik dit snel verstandelijk begrijpen?
Hersenen verwerken niet alles precies, juist sneller (quick and dirty
concept, dit gebeurt vaker als de relevantie voor jou niet zo hoog is
of als je nog veel dingen te doen hebt) – voorbeeld van ochtend en
avond mensen met schuldig of niet, ook daar komt stereotypering
weer kijken als je je aandacht er minder bij hebt.
1
, Motivationele vertekening: Wat doet dit qua gevoel bij mij?
Behoefte aan consistentie:
o Twijfel tussen producten – het product dat je koopt ga je
overwaarderen en het product wat je niet gekocht hebt ga je
afkraken – dit doe je om jezelf een goed gevoel te geven,
zelfbeeld. Ook het voorbeeld van het verkeersbord met
snelheid. Consistentie is een heel belangrijk begrip mbt hoe
mensen reageren.
Zelfverheffingsmotief
Mensen hebben sterke behoefte aan positieve zelfwaardering; we hechten grote waarde aan
informatie die ons in een positief daglicht zet.
- Gedrag achteraf rechtvaardigen; voorbeeld van hierboven over product. Maar ook voorbeeld
van jaloezie dat huwelijk kapot maakt, toewijden aan de fout dat die jaloezie terecht was.
- Lijden en zelfrechtvaardiging: voorbeeld van rechtvaardigen waarom je een ontgroening hebt
doorstaan.
Behaviorisme
Gaat er vanuit dat alle gedrag verklaard kan worden aan de hand van beloningen en straffen vanuit
de omgeving en dat het niet nodig is om er subjectieve zaken als denken en voelen bij te betrekken.
- Ook stilzwijgende straffen of beloningen van mensen om je heen.
Gestaltspsychologie
Hoe mensen interpreteren hangt af van wat ze zien in de wereld om zich heen en van wat ze
verwachten te zien. Ze zullen zoeken naar patronen in zien en ervaren.
Accuraatheidsmotief
Dat alle mensen de wereld zo accuraat mogelijk proberen waar te nemen; weten dat Justin Bieber
niet verliefd op je is bijv.
Sociale cognitie H3
Cognitie is het vermogen tot kennisverwerving door waarneming en het verwerken van de daarmee
opgedane informatie door het denken.
Sociale cognitie is hoe selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken mensen sociale informatie
om oordelen te vormen en beslissingen te nemen?
- Leren zonder alles uit te proberen (trail & error)
Voorbeeld van verschil: Computer is beter dan de mens in schaken bijvoorbeeld,
informatieverwerking. Mensen zijn juist veel beter in sociale cognitie (humor, inlevingsvermogen,
emotie, reactie op situaties), dat kunnen computers niet.
Twee soorten sociaal denken
1. Automatisch denken; snel, moeiteloos, geen bewuste controle (schakelen in een auto,
eerste indruk, kind redden als hij de weg op loopt)
2. Gecontroleerd denken; kost veel aandacht en inspanning (studiekeuze of rekensommen)
Uitsplitsen voor beter overzicht in samenvatting:
2