Samenvatting
Klinische Neuropsychologie
Kessels, R. van den Berg, E., Ponds, R., Spikman J., & van
Zandvoort, M. (Eds.). (2022). Klinische Neuropsychologie
[Herziening]. Amsterdam: Boom uitgevers.
Noa Kreike
Inhoud
Hoofdstuk 7 Geheugen
Hoofdstuk 8 Taal en Spraak
Hoofdstuk 9 Aandacht en Executief Functioneren
Hoofdstuk 10 Emotie en Sociale Cognitie
Hoofdstuk 11 Motoriek
Hoofdstuk 12 Intelligentie
1
,Hoofdstuk 6 Waarneming
Gebieden in sensorische cortices zijn gerangschikt op basis van complexiteit, waarbij de primaire gebieden
basale kenmerken verwerken en de hogere secundaire gebieden meer complexe informatie.
Bottom-up verwerking gaat over de verwerking van externe prikkels en top-down regulatie zorgt er onder
andere voor dat de relevantie prikkels geselecteerd worden. Andere top-downprocessen zijn aandacht,
kennis en verwachtingen over waarnemingen.
Als het gaat om schade in waarnemingsgebieden houden neuropsychologen zich bezig met schade in
verwerkingsgebieden, niet met schade aan een zintuig (zoals het oog).
Visuele perceptie
Weergave van het visuele systeem zie figuur links.
De belangrijkste baan voor visuele waarneming loopt van de LGN naar V1.
De andere banen zijn bijv. betrokken bij dag-nacht ritme of snelle
oogbewegingen.
Twee banen model (verouderd/incompleet):
Ventrale baan
Van V1, V2 en V3 via V4 naar de inferotemporale
kwab
‘Wat’-baan (betrokken bij object representatie)
Dorsale baan
Van V1, V2 en V3 via V5/MT(bewegingswaarneming) naar de pariëtale kwab
‘Waar’- of ‘Hoe’-baan (betrokken bij locatie, beweging en actie)
Recent onderzoek laat zien dat er interactie tussen de ventrale en dorsale baan nodig is voor interactie
met een object. Er zijn drie hypotheses over de vorm van interactie: 1) parallelle verwerking en komen
samen in het eindgebied, 2) feedbackloops, 3) directe anatomische verbinding.
Gestaltprincipes:
- Principes om kenmerken te groeperen
- Beïnvloed door top-down informatie
- Basis principes: nabijheid, gelijkenis, gelijke richting, continuering en sluiting
Basale visuele stoornissen:
- Visuele velddefecten
o Beschadiging tussen retina en V1 ->
o Omvang afhankelijk van locatie en omvang
schade
o Homonieme hemianopsie = zelfde velddefect
beide ogen (beschadiging na optisch chiasma)
o Kwadrantanopsie = blindheid voor bepaald
kwadrant
o Scotoom = blindheid in klein deel
o Hersenen in staat om ontbrekende info op te
vullen (vooral door hoofdbeweging)
- Blindsight
o Kan optreden bij corticale blindheid
o Geen bewuste visuele ervaring, maar toch reacties op stimuli in visuele veld
2
, Cognitieve visuele stoornissen:
- Cerebrale achromatopsie
o Kleurenblindheid, waarneming in grijstinten
o Gevolg van schade in V4 in de ventrale baan
o Unilaterale schade zorgt alleen voor kleur verlies in het contralaterale veld (kan
asymptomatisch zijn)
- Akinetopsie
o Niet kunnen waarnemen van visuele beweging
o Gevolg van bilaterale schade in V5 in de dorsale baan
- Visuele agnosie
o Niet objecten kunnen herkennen visueel (modaliteits-specifiek)
o Gezichtsscherpte en visueel veld zijn intact, hogere orde visuele stoornis
o Apperceptieve agnosie = geen compleet mentaal beeld van objecten
niet instaat tot natekenen van objecten
Visuele vormagnosie = niet herkennen van simpele vormen, nemen lijnen waar
maar kunnen lengte en oriëntatie niet inschatten
Kleuragnosie = wel kleuren zien, maar niet benoemen/betekenis ervan
Simultaanagnosie = probleem waarnemen meerdere objecten
o Associatieve agnosie = geen associatie tussen kennis van object en object
wel instaat tot natekenen van objecten
Multimodale agnosie = meerdere modaliteiten
Semantische agnosie = stoornis associatie object en semantische kennis
o Prosopagnosie = stoornis herkennen gezichten
- Optische ataxie
o Stoornis handbewegingen gestuurd door visus
o Moeite met reiken en grijpen
Dubbele dissociatie: vormagnosie (geen herkenning, wel correcte handeling) en optische ataxie (geen
correcte handeling, wel herkenning)
- Syndroom van Balint
o Combinatie van optische ataxie, oculaire apraxie (probleem vrijwillige oogbewegingen)
en simultaan agnosie
- Neglect
o Probleem met aandacht voor omgeving of eigenlichaam
o Niet bewust van missende informatie
o Bijv. half leeg eten van bord
o Supramodaal
Auditieve perceptie
Trillingen worden omgezet in elektrische signalen en de frequentie en amplitude bepalen de de
waarneming van toonhoogte en luidheid. Er is ook hier een algemene verdeling in een ‘wat’
verwerkingsbaan (spraak verstaan, object herkenning) en een ‘waar’ verwerkingsbaan (waar komt het
geluid vandaan).
Geluidslokalisatie:
- Horizontale vlak: verschil in aankomsttijd en amplitude linker- en rechteroor
- Verticale vlak: analyse van verandering frequentie door valling op je oorschelp, hoofd en lichaam
3