HOOFDSTUK 1: Opvoeding
1.1 Opvoeden van vroeger
Let op: opvoeden is van álle tijden, de pedagogiek begint in de 17e eeuw.
De oudheid
Kinderen werden gezien als belangrijke gezinsleden met wie plezier kon worden beleefd,
maar er werd ook waarde gehecht aan dienstbaarheid van het kind.
Opvoeding stond in het teken van dienstbaarheid en maatschappelijk belang. Filosoof Plato
vond dat je een kind niet moest verwennen, dan werd een kind prikkelbaar en in de war.
Hoewel genegenheid en liefde belangrijk was, was er sprake van een strenge opvoeding.
Zonder tiranniek. De opvoeding kende dan ook een militair karakter, want ze wilden geen
rebelse kinderen! Spartaanse opvoeding = opvoedmodel waarin kinderen van jongs af aan
werden opgeleid tot militairen en gehoorzame staatsburgers. VB: pak slaag geven en in
water gooien van kinderen
De Middeleeuwen
Nog steeds een strenge opvoeding, met de nadruk op overleven. Onder invloed van het
calvinisme werden kinderen onderdrukt, en boeiden ze niet zo veel. Een belangrijke
stroming was het humanisme = intellectuele stroming o.b.v. wijsgerig en literair gebied.
Hoge waardering van de mens en zijn mogelijkheden. Als mens ben je in staat om na te
denken over wat goed en fout is. Erasmus: “Het is belangrijk om liefdevol met een kind om
te gaan. Mijn ideaal is kinderen op te voeden tot humane, verdraagzame en hoffelijke
wezens die verantwoordelijk zijn.” Ze moeten niet verwend worden en zelf inspanningen
leveren. Belang van onderwijs als instrument. Liefdevol! Kinderen gaan meer en langer naar
school, behalve de arbeidersklasse, die kwam later. Denkwerk i.p.v. handwerk stond
centraal. Schoolkinderen werden gezien als toekomstige volwassenen.
19e eeuw
Zedelijke vorming (goede manieren), gehoorzaamheid en zelfbeheersing waren de
belangrijkste doelen. Egoïsme was uit den boze en moest daardoor worden tegengegaan.
De opvoeding was streng waar nodig, maar liefdevol waar kon. Alleen maar een huilend kind
uit de wieg halen als het écht niet anders kon, wantja: zelfbeheersing. Rust en regelmaat
waren van belang. Bevelhuishouding = strikte regels en grenzen en bevelen. Geen
tegenspraak geduld, machtspositie tegenover een nederige houding.
20e eeuw
In 1946 kwam Dr. Spock met een kinderboek. Hierna verdween de strenge opvoeding met
nadruk op rust en regelmaat. Dr. Spock adviseerde opvoeders de signalen van kinderen
serieus te nemen, waarna opvoeders flexibeler omgingen met hun kinderen. Er ontstond een
meer toegeeflijke houding. In 1960 kwam er een verschuiving van bevelhuishoudens naar
onderhandingshuishoudens = een meer open en democratische opvoedstijl, waarbij
geluisterd werd en rekening gehouden werd met de mening van het kind. Mondigheid,
zelfontplooiing, zelfontdekking en onafhankelijkheid zijn de doelstellingen. Gelijkwaardiger!
,21e eeuw
Dat is nu. Vroeger voedde iedereen kinderen min of meer hetzelfde op (in dienst van
maatschappij). Met de komst van technologie kun je tegenwoordig als opvoeder overal
informatie vinden over verschillende opvoedmethoden. Het sociaal-constructivisme, dat
onze tijd kenmerkt, ligt aan de basis. Mensen spelen zélf een actieve rol in het verwerven
van informatie/kennis. Mensbeelden die tot nu toe belangrijk waren voor de opvoeding
worden ter discussie gesteld. Het kind staat centraal!
1.2 Opvoeden van nu
Opvoeding = Alle omgang tussen kinderen en volwassenen, waarbij gericht een relatie
wordt aangegaan, die gericht is op steun en richting geeft aan proces van
volwassenwording. In dit proces spelen liefde, geborgenheid en aandacht een belangrijke
rol. Er is sprake van opvoeding als er wederzijds respect is, het kind zich veilig voelt,
ondersteund/geaccepteerd wordt etc.
Opvoedingsdoelen
Het voornaamste doel van opvoeding is het kind laten uitgroeien tot een volwassene die zich
kan handhaven in de maatschappij.
3 opvoedingsdoelen binnen pedagogiek:
● Zelfstandigheid → zelf keuzes maken, leren hoe we ons leven vormgeven,
mogelijkheden ontdekken.
● Zelfredzaamheid → zelf keuzes maken en deze verantwoorden. Mondigheid en
verantwoordelijkheid worden gewaardeerd.
● Zelfvertrouwen → bijdrage leveren aan toekomst, en helpt een kind om praktische en
technische problemen op te lossen.
Pedagogische basisdoelen
Dit zijn voorwaarden die je als opvoeder moet scheppen om de opvoedingsdoelen te
bereiken:
● Bieden van emotionele veiligheid → veilige basis, onvoorwaardelijke liefde, huiselijke
warme sfeer, knuffel geven
● Gelegenheid bieden tot ontwikkelen van persoonlijke competenties → gaat om
persoonlijke eigenschappen die kinderen helpen problemen op te lossen, zoals
veerkracht/creativiteit/motivatie.
● Gelegenheid tot ontwikkelen tot sociale competenties → inleven, conflicthantering en
empathie
● Overdragen waarden en normen
Basishandelingen van opvoeden
De vier basishandelingen zorgen ervoor dat het kind de verschillende ontwikkelingsfasen
doorloopt en zich kan aanpassen aan de samenleving:
, ● Ondersteuning bieden (materieel en immaterieel)
Het opvoedgedrag dat zich richt op het fysieke en emotionele welzijn. De
handelingen drukken Liefde en zorg voor kind uit, waardoor het zich begrepen en
geaccepteerd voelt. Kan emotioneel en materieel.
→ Materieel: voedsel, bescherming, lichamelijke verzorging, schoenen, kleding.
VB: Etui met pennen, hoestdrankje, bezoekjes aan verloskundige
→ Emotioneel: alle uitingen van liefde, genegenheid, aandacht en geborgenheid. Het
is dus de psychische ondersteuning. Bijvoorbeeld tonen van affectie, laten merken
dat je vertrouwen hebt.
VB: muziekje opzetten voor ongeboren baby
● Instructie geven
Opvoeder maakt aan kind duidelijk wat voor gedrag er verwacht wordt. Richtlijnen
aangeven, kind kan dan kennis en vaardigheden uitbreiden en de
verantwoordelijkheid dragen.
● Controle uitoefenen
Geen macht! Gaat om uitleggen van wenselijke gedrag en aanwijzingen geven.
Opvoeders doen een beroep op de verantwoordelijkheid/zelfstandigheid van het
kind.
● Grenzen stellen
De manier waarop een kind beloond/bestraft wordt. Belangrijk hierbij is
standvastigheid van de opvoeders, maar ook de autonomie van het kind.
Ontwikkelingstaken en opvoedingstaken
Een kind doorloopt verschillende stadia. Bij iedere ontwikkelingsfase horen bepaalde
vaardigheden: op fysiek, cognitief, sociaal en emotioneel gebied en op het gebied van
persoonlijkheid, = ontwikkelingstaken of ontwikkelingsopgaven. VB: leren praten,
identiteit ontwikkelen.
Voor het bereiken van de ontwikkelingstaken heeft het kind hulp nodig van de opvoeder.
Deze ondersteuning heet opvoedingstaken of opvoedingsopgaven = alle gedragingen
van de opvoeder die het optimaal leren beheersen van de ontwikkelingstaken mogelijk
maken.
, Hoofdstuk 2: pedagogiek
Verschil opvoeding en pedagogiek: zodra professionals zich bemoeien met de opvoeding is
er sprake van pedagogiek.
2.1 Pedagogiek
Pedagogiek = opvoedkunde, het grootbrengen van onze kinderen van 0-18 jaar.
Pedagogiek heeft als doel om de opvoedsituatie van een kind te verbeteren d.m.v.
hulpverlening. Het gaat om ‘milde’ problemen, bijvoorbeeld een baby die niet wil slapen of
opvoeders die het lastig vinden consequent te zijn.
Pedagogiek is een wetenschappelijk vakgebied, en richt zich op het handelen van
opvoeders. Pedagogiek is een handelingswetenschap. Het is een vorm van
wetenschapsbeoefening die niet enkel uit is op verklaren/voorspellen/begrijpen van gedrag
van kinderen, maar ook op het verbeteren en ondersteunen van vaardigheden en handelen
van de opvoeder.
Niet alleen het gezin, maar ook de onderwijssituatie hoort bij het vakgebied. VB: een kind
heeft problemen met sociale interactie met klasgenootjes, of wordt gepest.
2.2 Geschiedenis van de pedagogiek
Kerkvader Augustinus: “Kinderen hebben zo nu en dan een aframmeling nodig om op het
goede pad te blijven!”
Erasmus: “Gezag moet meer liefdevol worden uitgevoerd, dwang en straf is niet goed!’
17e eeuw: empirisme en rationalisme
Er kwamen twee filosofische stromingen op:
● Empirisme → kennis komt voort uit ervaring en door waar te nemen.
● Rationalisme → theoretische kennis, niet de waarneming maar de rede is belangrijk.
Belangrijke tijd voor de verwetenschappelijking van het wereldbeeld. Uitgangspunt:
systematische en doelbewuste experiment om tot algemene kennis te komen. Pedagogen
moeten ontdekkers worden. Wereld van het kind dient ontdekt te worden, en er mogen geen
vooroordelen van de kennisexpert een rol spelen.
Rationalisme: ons denk- en redeneervermogen. De meest betrouwbare bron voor kennis.
Voor opvoeding leidde dit tot de aanzet voor formele scholing. Dit zijn wij dus!