Hoorcollege – Week 1 – Introductie en structuur van de
verwijzingsregel, kwalificatie en openbare orde
Introductie van het internationaal privaatrecht
Waarom IPR?
Twee redenen: internationale rechtsverhoudingen en rechtsverscheidenheid (elk land heeft zijn eigen stelsel
van (privaat)recht).
Indeling IPR en rechtsbronnen
Rechtsmacht: internationaal bevoegde rechter
o Brussel I, Haags Forumkeuzeverdrag, Verdrag van Lugano
o Art. 1-14 Rv.
Brussel I verordening heeft alleen betrekking op de internationale bevoegdheid van de rechtsmacht
van een EU-lidstaat. Engeland dus niet meer! Vervanging wordt gevonden in het Haagse
Forumkeuzeverdrag, forumkeuze voor Engels recht, dan is de Engelse rechter bevoegd. Verdrag
zegt dan dat het Engelse vonnis in EU-lidstaten erkend moet worden. Verdrag van Lugano >
lidstaten buiten de EU maar wel een nauw verband of associatie hebben met de EU zoals IJsland.
Voor Engeland geldt dit niet want Brexit en geen nauwe associatie meer met de EU.
Bovenstaande bronnen niet van toepassing? Dan kijken we naar ons eigen recht in art. 1-14 Rv.
Parallel aan Brussel I verordening.
Conflictenrecht: toepasselijk recht
o Rome I (voor verbintenissen uit overeenkomst), Rome II (voor verbintenissen uit de wet
zoals onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling, zaakwaarneming etc.) en boek 10
BW
Erkenning en tenuitvoerlegging
o Brussel I
o Ook Forumkeuzeverdrag en Verdrag van Lugano heeft regels m.b.t. erkenning en
tenuitvoerlegging
o Jurisprudentie HR (Gazprom arrest > als we te maken met buitenlands vonnis (Russisch)
waarvoor geen verordening of verdrag geldt, dan kan het in NL niet ten uitvoer worden
gelegd. Maar: eiser moet in NL opnieuw aanhangig maken, NLrechter hoeft dan niet
opnieuw ten gronde beoordelen. Inhoud van buitenlands vonnis kan worden overgenomen,
mits aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Buitenlandse rechter moet zich
redelijkerwijze bevoegd hebben kunnen achten, als beginselen van behoorlijke procesorde
zijn nageleefd, en er mag geen sprake zijn van schending van de openbare orde. Dit wordt
ook wel de verkapte exequator procedure genoemd.
Rechtsmacht en erkenning en tenuitvoerlegging ook wel het internationale procesrecht (formeel ipr).
Conflictenrecht is materieel ipr.
Een rechtsverhouding tussen twee Nederlandse partijen, kan toch een internationale rechtshouding zijn.
Soms hebben we het IPR niet nodig, bijvoorbeeld als het Weens Koopverdrag van toepassing is (is een
regel van EPR, eenvormig privaatrecht). Deze regels zijn direct van toepassing bij internationale
rechtsverhoudingen). Of als arbitrage van toepassing is > arbitraal vonnis kan tenuitvoer worden gelegd
krachtens het verdrag van New York (arbitrage) en erkend door de landen die daarbij partij zijn.
Bronnen
Verdragen
o Haags Vertegenwoordigingsverdrag, Haags Trustverdrag, Haags
Verkeersongevallenverdrag
EU-recht
o Rome I, Rome II, Insolventieverordening
o Ook: toetsing aan vrijheid van vestiging en andere economische vrijheden
, Nationaal recht
o Boek 10 BW
o Andere bepalingen, bijv. art. 6:247 lid 4 BW (algemene voorwaarden)
Internationaliteit
Internationaal privaatrecht
Art. 1 lid 1 en art. 3 lid 3 Rome I
Op bepalingen van nationale bepalingen heeft EU-recht voorrang. Dit geldt ook voor verwijzingsregels >
Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen. Die wet zegt ookal is Nederlands vennootschapsrecht
niet van toepassing. In sommige gevallen namelijk wanneer vennootschap is opgericht volgens buitenlands
recht maar geheel verbonden is met Nederland, in die gevallen zijn bepaalde regels van Nederlands recht
toch van toepassing. HvJ: wet voor zover van toepassing op vennootschappen opgericht naar het recht van
een lidstaat, in strijd is met vrijheid van vestiging en dus onverbindend is. Als gevolg daarvan is de wet
aangepast > wet niet van toepassing als vennootschap is opgericht naar het recht van een lidstaat. Op
Engelse vennootschappen mag de wet wel weer toegepast worden.
Functie en structuur van de verwijzingsregel
Functie (grondslag) van de verwijzing(sregel)
o Vinden van het nauwst verbonden recht
o Savigny: ‘zetel’ (Sitz) van de rechtsverhouding
o Art. 10:8 lid 1 BW
o Materieelrechtelijk resultaat niet relevant (waardeneutraal – slechts verwijzen) (ook wel
blinddoek van Savigny)
‘Uitzonderingen’ op irrelevantie van materieelrechtelijk resultaat
o Beschermingsbeginsel
Art. 6 en 8 Rome I (ondanks rechtskeuze, kan een consument of werknemer zich
bijv. altijd beroepen op het Nederlandse recht maar alleen als deze gunstiger zijn)
o Begunstigingsbeginsel
Alimentatie: conflictenrechtelijke herkansing
Ook: art. 10:12 BW, art. 11 Rome I (formele geldigheid). Als een rechtshandeling
qua vorm nietig is volgens het op die overeenkomst van toepassing zijnde recht,
de rechtshandeling wel geldig kan zijn als die geldig is volgens de vormvereisten
van het recht waar de overeenkomst is gesloten.
Verwijzingsregel: kenmerken
Indirect
o Echter soms: art. 10 lid 2 Rome I
o EPR v. IPR
Meerzijdig
o Eenzijdig: art. 6 (oud) Wet AB
o Eenzijdig: scope rules: art. 6:247 lid 4 BW (scope rules zeggen wanneer NL recht van
toepassing is = eenzijdig geformuleerd = uitzondering)
Neutraal
o Echter: openbare orde (art. 10:6 BW) (NL fundamenteel recht en waarden),
voorrangsregels (art. 10:7 BW) (
Abstract
o Echter: begunstiging, openbare orde
,Verwijzingsregel: bestanddelen
Verwijzingscategorie (onderwerp)
o Zie ook: kwalificatie
Aanknopingsfactor (norm)
o Enkelvoudig (bijv. art. 10:127 lid 1 BW: wet van ligging)
o Alternatief (bijv. art. 11 Rome I: vorm)
o Subsidiair (bijv. alimentatie)
o Cummulatief (bijv. art. 16 Insolventieverordening: pauliana)
o Distributief (bijv. art. 10:128 BW: retentierecht)
Verwijzing/aanknoping (rechtsgevolg)
o Gekanaliseerde verwijzing (als het gaat om een o.d. en Frans recht van toepassing is >
verwijzing niet naar het gehele Franse recht maar in beginsel alleen verwijzing naar het
Franse onrechtmatige daad recht waar soms een correctie kan plaatsvinden)
Zie ook: kwalificatie
o Geen her/terugverwijzing (renvoi) in het Nederlandse (en Europees) ipr (stel dat Engels
recht van toepassing is op een overeenkomst dan passen we alleen het Engelse materiele
recht toe met uitzondering van het Engelse internationaal privaatrecht)
Art. 10:5 BW, art. 20 Rome I; art. 5 lid 1 Haags Vertegenwoordigingsverdrag
(‘interne recht’)
Terugverwijzing + doorverwijzing
Uitzondering: art. 10:31 lid 3 BW; art. 34 Erfrechtverordening
Kwalificatie
Het kwalificatieprobleem
o Volgens het materiële recht van de lex fori behoort een kwestie tot het in een
verwijzingsregel gehanteerde systeembegrip x (bijv. productaansprakelijkheid > onder NL
recht onrechtmatige daad maar Frankrijk bijv. overeenkomstenrecht), terwijl in een of
meer van de voor toepassing in aanmerking komende rechtsstelsels deze rechtsvraag tot
systeembegrip y behoort
o Welk systeembegrip is bepalend?
Lex fori (het nationale recht)
Lex causae (de wet van de handeling) (daar doen we niet aan in het ipr)
Autonoom (rechtsvergelijkende basis begrip uitleggen) (deze methode toepassen
in kader van Europese verordening of verdrag) (als gaat om toepassing van Rome
I, dan mag NL rechter bij kwalificatie niet uitgaan van NL overeenkomsten
begrip. Kan zijn dat wanneer NL rechter Rome ! toepast bepaalde
rechtsverhouding als een overeenkomst moet kwalificeren hoewel die
rechtsverhouding volgens NL recht geen overeenkomst zou zijn)
, (Primaire) kwalificatie
o De rechtsverhouding (of een onderdeel daarvan) wordt gekwalificeerd, doordat men
concludeert dat de rechtsvragen waartoe deze rechtsverhouding aanleiding geeft door een
in een bepaalde verwijzingsregel gehanteerd systeembegrip worden bestreken
Secundaire kwalificatie
o Bij secundaire kwalificatie is de kwalificatievraag: heeft een materieelrechtelijke regel van
de lex causae de eigenschappen van de materieelrechtelijke regels waarnaar de
verwijzingsregel beoogt te verwijzen?
o Primaire kwalificatie: in abstracto – door middel van rechtsvragen – wordt vastgesteld
welk type voorschriften door de verwijzingsregel worden bestreken
o Secundaire kwalificatie in concreto – voor het voorschrift in kwestie – wordt vastgesteld
of de verwijzingsregel naar dit voorschrift verwijst
o Voorbeeld: HR 31 mei 1996, NJ 1998/108
De rechtsvraag waartoe de overeenkomst in De Vleeschmeesters aanleiding gaf
is: welke rechtsgevolgen heeft de beëindiging van een faillissement van de
schuldenaar voor de afdwingbaarheid van de contractuele vorderingen van diens
schuldeisers? Indien men in het kader van primaire kwalificatie heeft bestempeld
als een vraag van faillissementsrecht, rijst bij secundaire kwalificatie nog slechts
de vraag of art. 169 FFW een bepaling is die antwoord geeft op deze rechtsvraag.
o De secundaire kwalificatie sluit derhalve aan bij de primaire en dient volgens dezelfde
methode te geschieden