Neurologie, zintuigen en anesthesiologie
Thema A: het centraal zenuwstelsel
Hoorcollege 1: neuroanatomie en neurofysiologie
Anatomische lokalisatie:
Perifere zenuwen:
Botulisme: neurotoxine wat de afgifte van acetylcholine voorkomt door LMN (lower
motorische neuron) en post ganglionaire parasympatische neuronen. Er wordt nog wel een
beetje acetylcholine afgegeven, waardoor je meer een soort verzwakking zal zien.
Sympaticus werkt wel nog, maar parasympaticus niet.
Myasthenia gravis: auto antilichamen tegen nicotine acetylcholine receptoren. Signaal kan
niet worden overgedragen.
LMN: cellichaam in CZS met ventrale hoorn in ruggenmerg en kopzenuw nuclei in
hersenstam. Ligt tussen ruggenmerg en skeletspieren. Typische verschijnselen bij uitval zijn
parese/paralyse, atrofie en verlies van (inter)segmentale reflexen.
UMN (upper motor neuron): beïnvloeden LMN en liggen volledig binnen CZS. Typische
verschijnselen zijn ongepaste bewegingen (zwakte, stijfheid, cirkelen etc.), geen atrofie en
hyperreflexie (remmende invloed op LMN is uitgevallen).
Centraal zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg. Cervicale, thoracale, lumbale, sacrale en caudale wervels. Bij elke
wervel treedt er een zenuw uit. Ruggenmerg is wat dikker op de plekken waar de zenuwen
uittreden voor de voor- en achterpoten.
,Witte stof in de dorsale kolom bevat ascenderende banen. Bij schade is er dus verminderde
sensoriek. Ventrolaterale kolom zijn zowel ascenderende als descenderende banen.
Dorsale kant: sensorisch
Ventrale kant: motorisch
Spinale zenuw is waar sensorisch en motorische zenuwen
samen komen naast het ruggenmerg.
SS, VS, VM en SM (zie plaatje).
Foramen intervertebrale: opening tussen twee wervels,
waar een zenuw de wervelkolom verlaat
Hersenen en ruggenmerg wordt omgeven door 3 vliezen (van binnen naar buiten): pia
mater, arachnoid membraan, dura mater
Vestibulair systeem (HC 10)
Hersenstam en kopzenuwen en cerebellum (kleine hersenen):
Zelfde 3 vliezen als om het ruggenmerg heen.
Grote hersenen te herkennen aan: gyri (denk aan broodje
gyros, uitstulpingen) en sulci (groeven). Er is een verbinding
tussen linker en rechter hersen helft (corpus callosum).
Colliculi: 4 knollen hebben een belangrijke rol
in je oog, hoofd en nek bewegingen
Periaquaductale grijs: pijnwaarneming
Formatio reticularis: bewustzijn en wakker
houden van grote hersenen
2 kleine hersenhelften met een verbinding: vermis
(rechter plaatje).
Onderontwikkeling kleine hersenen: moeite met
evenwicht
Indeling hersenstam SS, VS, VM en SM zijn hetzelfde als in het ruggenmerg.
,Nervus trigeminus: somatosensorisch aangezicht en somato-motorisch kauwspieren. Bij
aandoening LMN in nervus mandibularis kan atrofie van kauwspieren ontstaan.
Nervus facialis: somato-motorisch aangezicht musculatuur, visceraal motorisch traan en
speekselklieren en visceraal sensorisch smaak.
Alle kopzenuwen kennen, tentamen vraag:
Op ons oude tuin terras at Frits verse groente van Albert Heijn = ezelsbrug voor volgorde
Some say money matters but my brother says big brains matter more = ezelsbrug voor
sensorisch, motorisch of beide.
Diencephalon (o.a. thalamus en hypothalamus):
Epithalamus (epifyse, slaaphormoon), thalamus, hypothalamus en hypofyse.
Belangrijkste schakelkern voor sensoriek.
Cerebrum (grote hersenen):
Verschillende lobben (frontaal, parietaal, temporaal en occipitaal). Ventrikels die gevuld
kunnen worden met vocht, waardoor het op het hersenweefsel drukt (waterhoofd).
5
, Hoorcollege 2: reflexen
Een reflex is een automatisch optredende, stereotype, motorische reactie op een
sensorische prikkel.
Spinale reflex:
1 of meerdere synapsen in het
ruggenmerg.
Radix doralis is sensorisch en
ventralis motorisch. De ramus
dorsalis en ventralis zijn
gemengd.
Spinale (somatische) reflexen:
- buig (flexie) reflex: terugtrekreflex
bij druk op de achterpoot, trekt hond de poot terug. Afferente en efferente banen blijven in
het achterste gebied van het ruggenmerg (bij voorpoten voorste gebied).
Druk/tast/noci receptoren → dorsale wortel neuron → medulla spinalis → alfa
motorneuron (LMN) → activatie flexoren ipsilaterale poot (remming hiervan vindt plaats in
de andere poot)
- m. ext. Carpi radialis reflex: rek reflex (stretch)
- kniepeesreflex
Proprioreceptoren spier → dorsale wortel neuron → medulla spinalis → alfa
motorneuronen (LMN) → activatie zelfde spier
Spierspoeltje (proprioreceptor): gemodificeerde spiervezels die parallel liggen tussen de
gewone spiervezels. Het meet de lengte van de spier en de snelheid waarmee de lengte
verandert. Het wordt gestimuleerd tijdens oprekken (stretch) van de spier. Bij contractie van
spier staat spierspoeltje slap, maar door gamma motor neuronen wordt ook het
spierspoeltje strak getrokken. Hierdoor kan het spierspoeltje alsnog signalen geven aan het
ruggenmerg.
- anusreflex
Cerebrale reflexen:
Via kopzenuwen en kernen kopzenuwen in di-, mes-, met- en myelencephalon (voornamelijk
hersenstam en ook kleine hersenen).
- ooglidreflex (hersenstam)
- corneareflex – nocireceptoren