SWK 7 orthopedagogiek hoorcollege 7 angststoornissen
Basisemoties (aangeboren emoties die bij iedereen voorkomen):
1. Angst
2. Vreugde
3. Verbazing
4. Woede
5. Verdriet
6. Walging
Ingrediënten van een emotie:
Een stimulus of situatie (kan ook een gedachte zijn)
De waardering van de stimulus: ‘’dit is eng’’
Het lichaam reageert: hogere hartslag of ademhaling
Iemands gedrag: weglopen, verstarren
Lichamelijke reactie (door vermijding wordt de angst steeds erger):
Gebeurtenis gedachten gevoel gedrag
Ontwikkeling van angst:
Emotionele ontwikkeling: als er sociale emoties (schaamte) ontstaan, ontstaan er ook
sociale angsten.
Cognitieve ontwikkeling: hoe meer een kind leert te begrijpen, des te minder angst
(jeugdjournaal).
Ontwikkeling van de taal: woorden kunnen geven aan iets dat eng is, maakt het
minder eng.
Lichamelijke ontwikkeling: wegkruipen of weglopen van iets dat eng is (daarom meer
angst bij kinderen met lichamelijke beperking: die kunnen dat niet of minder
makkelijk)
Exploreren: de omgeving en de wereld ontdekken (veilig kader). Om angsten te
beleven en te leren reguleren. Gewone angst in normaal en functioneel en bevordert
overlevingskans.
Kind leert steeds beter om met angst en emoties om te gaan: coping-mechanismen
Angststoornis die vroeg ontstaan: fobie, separatieangst en verlies van geborgenheid
en veiligheid.
Angststoornis die later ontstaan: sociale fobie, angst voor eigen optreden en
evaluatie anderen.
Normale angsten:
0-6 maanden: harde geluiden
6 mnd.- 2 jaar: vreemden, scheidingsangst, hoogte, voedsel
2-6 jaar: dieren, spoken, donker, negatief oordeel van anderen
6-12 jaar: reële angsten (oorlog), negatieve beoordeling van anderen, piekeren,
faalangst
12-18 jaar: negatieve beoordeling van anderen, ziekten (hypochondrie), angst voor
de dood
,Angststoornis (komen bij kinderen en volwassenen voor):
Significant lijden
Belemmering van de ontwikkeling/slechter functioneren (belemmert school)
Gegeneraliseerde angststoornis:
Angst die betrekking hebben op meerdere gebeurtenissen en activiteiten (6 mnd.)
Bezorgdheid is moeilijk onder controle te houden piekeren
Symptomen: rusteloosheid, vermoeid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid,
spierspanning, slaapproblemen.
Specifieke angststoornissen:
Separatie stoornis: angstig bij scheiding van hechtingsfiguren
Specifieke fobie: overmatige angstreactie op specifieke objecten of situaties (dieren,
lift, hoogtes, vliegen). Niet reële angst die lang blijft bestaan.
Obsessief-compulsieve stoornis: terugkerende dwanggedachten en/of
dwanghandelingen.
Paniekstoornis: korte periodes van intense angst (lichamelijk/cognitief)
Sociale angststoornis: bang om zich in het bijzijn van anderen belachelijk te maken.
Vermijding van sociale situaties. De angst kan zich uiten in gedragsproblemen (driftbuien,
huilen). Selectief mutisme: niet durven spreken in bepaalde situaties.
Comorbiditeit: een kind heeft vaak meer dan één angststoornis
Depressiviteit (voorafgegaan door een angststoornis)
Slaapstoornissen
Externaliserende stoornissen (ADHD, ODD) met middelengebruik
Autismespectrumstoornis: onlogisch en oninvoelbare angsten (tl licht) en gebrek aan
angst bij daadwerkelijke angsten vinger in brandende kaars steken
Beperking: je kan dingen niet zien of horen of je kan niet wegrennen en dit geeft je
veel angst.
Risicofactoren
Erfelijkheid
Temperament
Onveilige hechting
Angstige cognitieve stijl (overschatten het gevaar en onderschatten eigen
mogelijkheden)
Gezinskenmerken (angstige ouders over beschermen)
Leerervaringen (enge gebeurtenissen)
Opgroeien in langdurige stressvolle situaties (oorlog)
Angststoornis verhoogt het risico op sociale tegenslag en andere psychische
stoornissen
Beschermende factoren
Zichzelf reguleren (afleiding zoeken en jezelf geruststellen)
Sensitieve opvoedstijl (veilige hechting)
Zelfvertrouwen van ouders in aanpak van angst van hun kind
Goede relatie met leeftijdgenoten
Behandeling: gebeurtenis gedachten gevoel gedrag
, Exposure: gedrag niet vermijden maar aangaan (dan neemt je angst af)
Uitdagen van negatieve gedachten: omzetten in positieve gedachten
Behandeling van jonge kinderen
Gedragstherapie: de angst zal vaak plaatsvinden binnen de gezinscontext
o Functionele gedragsanalyse: wat lokt het angstige gedrag uit en wat houdt
het in stand? Stimulus (uitlokking) – Respons (gedrag) – Consequentie
(beloning, houdt het gedrag in stand)
o Exposure-technieken en systematische desensitisatie: de kinderen moeten
stap voor stap datgene gaan doen waarvoor ze bang zijn
Behandeling van oudere kinderen en adolescenten
Cognitieve gedragstherapie: emoties leren te benoemen en onderscheid leren maken
tussen gedachten, gevoel en gedrag. Uitdagen van negatieve gedachten en bedenken
van helpende gedachten.
Behandeling van ouders
Bescherming kan zorgen voor het vergroten of in stand houden van de angst. Ook
gedrag en gedachten van ouders kunnen onderdeel zijn van een (systemische)
behandeling van een angstig kind (ouders kijken wel effect hun gedrag op het kind
heeft).
Algemene aanpak: multimodale behandeling
Psycho-educatie (ouders/kind)
Informeren/betrekken van school
Cognitieve-gedragstherapeutische behandeling
Gezinsgerichte interventies
Medicatie