Hierbij een gedetailleerde omschrijving van de besproken stof in de colleges en daarbij tevens duidelijke toelichting in begrijpbare voorbeelden en met begrijpbaar taalgebruik. Hopelijk helpt het jullie leren voor de tentamens!
• Neurogenese:
o Het ontstaan van nieuwe neuronen
• Myelinatie:
o Snellere geleiding signalen, vetlagen
• Synaptisch prunen:
o Verbindingen die niet gebruikt worden worden verwijdert
• Polygene overerving:
o Meerdere genen erfen. Eigenschappen die bepaald worden door meerdere genen
(bijv. intelligentie)
• Mendelische overerving:
o F
• Object segregatie:
o Weten waar het ene voorwerp begint en het andere ophoudt.
▪ Bijv. fles staat op tafel → fles eindigt waar tafel begint
• Intermodale perceptie:
o Informatie uit verschillende zintuigen worden gecombineerd
• Perceptuele vernauwing:
o Hoe ouder je wordt, des te meer onderscheidt kunt maken van dingen die voor jou
relevant zijn.
▪ Bijv. baby kan alle klanken van alle talen ontvangen, maar als hij ouder
wordt verliest een kind deze kracht en ligt de focus op zijn eigen moedertaal
• Observationeel leren:
o Leren door observatie
• Habituatie:
o Gewenning. Bij gewenning aan nieuwe stimulus is het minder relevant (minder
schrikken)
▪ Trein rijdt langs → na langer wonen merk je dit nauwelijks
• Rationeel leren:
o Gebruiken van vroegere ervaringen om nieuwe dingen te leren
• Visuele preferentie:
o Voorkeur voor object/kleur/persoon
• Schending van verwachting:
o Baillargeon → onderzoek:
▪ 1. Baby zag mogelijke gebeurtenis. Laptop stopte wanneer het tegen iets
aan kwam
▪ 2. Baby zag onmogelijke gebeurtenis. Laptop draaide door ook al stond er
een voorwerp → interessanter voor baby’s
• Preferencial looking:
o Onderzoeksmethode dat visuele preferentie meet
• Egocentrisme:
• Centratie:
• Symbolische representaties:
o Banaan als telefoon gebruiken. Een voorwerp als iets anders gebruiken dan waar het
voor is bedoeld.
• Conservatie:
o Klein dik glas, hoog smal glas → hetzelfde
o Vinden babys lastig
,
,Hoorcollege 1 – Prenatale ontwikkeling (H2 en H11
• 3 leerdoelen!:
o key terms: dikgedrukt!!
• Bevruchting:
o Geslachtscellen smelten samen → meiose
▪ Gameten = geslachtscellen
▪ Eicel als spermacel bevatten ieder 23 chromosomen
• Na samensmelting → 46 chromosomen
• Van zygoot → embryo → foetus
o 1. Celdeling = mitose: 1 cel → 2 cellen → 4 cellen → 8 → etc.
o 2. Celmigratie: cellen verplaatsen zich in het embryo naar de plek waar zij zich
ontwikkelen tot een bepaald orgaan
o 3. Celdifferentiatie: embryonale stam cellen (nog geen specifieke functie) →
gespecialiseerde cellen met een specifieke functie
o 4. Apoptose: cellen sterven, geprogrammeerde celdood (noodzakelijk voor
ontwikkeling)
▪ Syndactylie:
• Vingers of tenen zijn aan elkaar vast gegroeid door niet/onvolledige
apoptose tijdens prenatale ontwikkeling
• Zygoot:
o 0-2 weken na bevruchting:
▪ Verplaatsing naar baarmoeder
▪ Kwetsbaar stadium:
• 50% overleeft het niet (genetische afwijkingen)
▪ Celdeling (verdubbeling van aantal cellen) 2x/dag
• Dag 4: herschikking van klompje cellen → bol met celmassa (‘inner
cell mass’)
o Eind 1 week:
e
▪ Innesteling in baarmoederwand
▪ Cellen gaan differentiëren:
• Inner cell mass → embryo
• Overige cellen → support system:
o Vruchtwaterzak (amniotic sac) en placenta, verbonden met
navelstreng (umbilical cord)
▪ hCG (hormoon) wordt aangemaakt: positieve zwangerschapstest!
, o Animatie:
• Tweelingen:
o Eeneiig (monozygote):
▪ Ontstaat als celmassa in tweeën splitst
• Genetisch identiek
o Twee-eiige (dizygote):
▪ Ontstaat tijdens conceptie → 2 eicellen worden bevrucht
• Delen evenveel genetische info als broer/zus
o Meerlingen:
▪ Ontstaan bij bevruchting van twee of meer eicellen
• Embryo:
o 3-8 weken na bevruchting
▪ Celmassa vormt 3 lagen → verschillende delen van het lichaam (cel
differentiatie)
▪ Neurale buis (neural tube) wordt gevormd (= brein en ruggenmerg)
▪ Support system ontwikkelt:
• placenta met navelstreng en vruchtwaterzak
▪ Orgaansystemen:
• cephalocaudale ontwikkeling (gebieden in de buurt van het hoofd
ontwikkelen eerder dan delen van het lichaam verder van het
hoofd)
o ontwikkelt in volgorde = cephalocaudale ontwikkeling
o kwetsbare fase → 15-20% overleeft dit niet (genetische defecten of teratogenen)
▪ teratogenen = invloeden van buitenaf
o Illustratie 3 cellagen (geen tentamenstof!!):
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evazandbergen98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.
