Goede samenvatting en oefenvragen voor AK Aarde hoofdstuk 1 en 2 (platentektoniek en verwering, erosie en sedimentatie). Goede uitleg en samenvatting vanuit het boek, aangevuld met eigen voorbeelden. Belangrijkste onderwerpen onder elkaar gezet, welke je afzonderlijk van het boek kunt leren voor ee...
Geologische tijdschaal = de verdeling van de (4,6 miljard jaar) geschiedenis van de aarde in
tijdperken, perioden en tijdvakken.
Kern = binnen, is vloeibaar, bestaat uit nikkel en ijzer. Binnenste van de kern is vast omdat
moleculen nergens heen kunnen, daarom heen zit een vloeibaar deel.
Mantel = plastisch, stroperig. Zuurstof, silicium, magnesium en ijzer.
Asthenosfeer = plastisch. Iets vloeibaarder dan de mantel.
Lithosfeer = aardkorst en het afgekoelde binnenste deel van de mantel. Vast en breekbaar.
Bestaat uit platen die over de zachte asthenosfeer kunnen heen schuiven.
Aardkorst is ongeveer 7-40 kilometer dik.
Oceanische korst is basalt: die is zwaarder, want er zit meer ijzer en magnesium in. Daarom
zak ie altijd onder de continentale korst, die bestaat uit graniet.
1.2
Alfred Wegener:
- Overeenkomsten tussen fossielen: fossielen van dieren die niet konden zwemmen
werden gevonden in continenten die waren gescheiden door oceanen. Hierdoor kon
hij bewijzen dat continenten aan elkaar zaten.
- Continenten zijn als een puzzel; passen in elkaar.
- Hij vond sporen van gelijktijdige gletsjers: daaruit leerden we dat de continenten zijn
verschoven, en waar ze ongeveer hebben gelegen.
Wegner kon het niet bewijzen. Ging dood in 1930.
Vanaf jaren 60 bewijs:
Mid-oceanische ruggen vormden bewijs: je kon zien waar de randen van de continenten
zaten en dat het dus inderdaad losse platen zijn.
Paleomagnetisme: manier om te kijken hoe oud bepaalde stoffen in de aarde zijn.
Actualiteitsprincipe = wat we hebben ontdekt, bijvoorbeeld dat er een ijstijd was, dat dat
ook weer gaat gebeuren. Processen in het verleden zijn hetzelfde verlopen als
tegenwoordig. Herhaalt zich.
Catastrofetheorie = alles is plotseling tot stand gekomen en gebeurt maar 1x.
1.3
Platentektoniek = de processen waardoor platen ontstaan, bewegen en ook weer
verdwijnen.
7 grote platen en een paar kleinere.
, Convectiestromingen = bewegend heet magma in de aardmantel van de aarde. Die zorgen
voor beweging in de aardplaten. Convectiestroming is in asthenosfeer: gaan een soort
rondjes (zie powerpoint).
Dit is een van de redenen, niet de enige. Een andere reden dat de aardkorsten beweegt:
Mid-oceanische ruggen zijn ook een (nog belangrijkere) reden dat platen bewegen. De
ruggen duwen twee oceanische platen uit elkaar.
Wat er dan kan gebeuren:
- Er kunnen eilandjes komen
- Heeft ook invloed op een continentale plaat = subductie: oceanische plaat duikt
onder de continentale plaat (is zwaarder).
Slab pull = het proces dat onder invloed van de zwaartekracht een afgekoeld en
zwaar geworden deel van de oceanische plaat wegzakt in de asthenosfeer. De
oceanische plaat trekt daarbij een hele plaat mee naar beneden. Dit is een
belangrijke oorzaak van platentektoniek.
Ridge push = bij de mid-oceanische rug wordt de plaat juist weggeduwd. De lava is
daar heet en glad dus de plaat ‘glijdt’ daar weg.
Als twee oceanische platen botsen, gaat de oudste onder de nieuwste, want de oudste is het
meest afgekoeld en dus het zwaarst.
Als twee continentale platen uit elkaar bewegen krijg je kloven.
Horsten: hoge blokken
Slenken: lage blokken.
Effusieve erupties: vulkanen die niet explosief zijn.
Transforme plaatbeweging: bewegen langs elkaar.
Er kan een breuk ontstaan in een aardplaat. Geen verschuiving tussen platen, maar binnen 1
plaat. De plaat wordt dan een beetje uit elkaar getrokken.
Als aan twee kanten juist tegen de plaat wordt geduwd ontstaat een bekken, dan wordt de
plaat een beetje naar beneden geduwd/ingedeukt.
1.4
Bij een eruptie komt magma uit de magmakamer. Lava is afgekoeld magma. Zodra het nog in
de vulkaan zit is het magma, anders lava.
4 soorten:
- Schildvulkaan (effusief): lage heuvel, daardoor kan lava heel ver stromen. Bij
divergente plaatgrenzen.
- Spleetvulkaan (effusief): riviertjes: snelstromend lava. Kilometerslange scheuren
- Stratovulkaan: spitse hoge berg. Heet ook samengestelde vulkaan. Subductiezones.
- Caldera: vulkaan stort in bij ontploffing. Er komt een crater.
Aardbeving:
Hoe rampzalig een aardbeving is hangt ook samen met hoe veel mensen er wonen – ofwel:
bebouwing en bevolkingsdichtheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loisverkooijen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,19. Je zit daarna nergens aan vast.