Inhoud
Week 1;...................................................................................................................................................2
I&M hoorcollege 1;.............................................................................................................................2
H.9 Economische aspecten van de gezondheidszorg;.........................................................................4
Week 2;...................................................................................................................................................7
I&M hoorcollege 2;.............................................................................................................................7
H.7 Coördinatie van zorg;....................................................................................................................8
Week 3;.................................................................................................................................................10
I&M hoorcollege 3;...........................................................................................................................10
H.3 Klinisch leiderschap;...................................................................................................................12
H.6 Kwaliteit van zorg;......................................................................................................................14
Week 4;.................................................................................................................................................17
I&M hoorcollege 4;...........................................................................................................................17
H.8 Innovatie en implementatie.......................................................................................................18
Week 5;.................................................................................................................................................21
I&M hoorcollege 5;...........................................................................................................................21
H.1 Verpleegkundig leiderschap;......................................................................................................23
H.2 Leiderschap in (interprofessionele) teams;................................................................................25
Week 6;.................................................................................................................................................28
I&M hoorcollege 6;...........................................................................................................................28
H.4 Persoonlijk Leiderschap..............................................................................................................29
H.5 continue professionele ontwikkeling;.........................................................................................31
,Week 1;
I&M hoorcollege 1;
In 2020 ia 116 miljard uitgegeven aan de zorg en welzijn, incl. kinderopvang. Dit is 8,3% meer als in
2019.
Dit bedrag was incl. zorgbonus en compensaties.
Macro kader;
Kom goed beslagen ten ijs als verpleegkundige.
Dat je meer kan praten en beslissen.
De financiële impact van maatregelen doorziet bij de instelling waar je werkt.
o Canmeds rollen die daarbij horen; verpleegkundige en ondernemerschap.
Toezicht op gezondheidszorg in Nederland;
Zorginstituut Nederland-> kijkt naar kwaliteit zorg en toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Adviseert het ministerie van gezondheid en sport.
Nederlandse Zorgautoriteit-> controleert of zorgaanbieder, -verzekeringen zich aan de regels
houden, hebben overleg zodat de patiënten zorg krijgen die ze verdienen. Adviseren het
ministerie van gezondheid en sport.
Elk zorgstelsel, privaat of publiek, centraal of decentraal, aanbod of vraag sturend, kenmerkt zich in
samenhang tussen 3 dimensies;
Kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid.
Veranderingen zorg in 2022;
Begroting-> totale zorgkosten stijgen-> begroting is gestegen.
Zorgkosten-> zorguitgaven per burger stijgen.
Toename vergrijzing-> toename zorgkosten vooral veroorzaakt door vergrijzing. Groep
ouderen wordt groter en leven langer.
Zorgpremie-> verhoogt aanzienlijk.
Sinds 2015 zijn er 4 verschillende wetten van kracht die elk een ander vraagstuk regelen en hierin
geïntegreerd de financiën.
Zorgverzekeringswet, wet langdurige zorg, wet maatschappelijke ondersteuning en jeugdwet.
Zorgverzekeringswet;
, Iedereen is verplicht deze af te sluiten-> toegang tot huisarts en wijkverpleging -> geen eigen
bijdrage.
Wet maatschappelijke ondersteuning;
Is als aanvulling-> is voor ondersteuning die niet medisch is bijvoorbeeld huishouding. Heeft
een vaste eigen bijdrage tot max 19 euro.
Wet langdurige zorg;
Zorg voor mensen die blijvend intensieve zorg nodig zijn -> eigen bijdrage op basis van
inkomen.
Jeugdwet;
Regelt hulp bij kinderen onder de 18 en ouders-> bijvoorbeeld bij opvoedingsproblemen of
lichamelijke beperking. Geen eigen bijdrage.
Zorgverzekeringswet-> wordt bekostigt door inkomens afhankelijke bijdrage, premies en verzekerden
en eigen risico.
Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van Zvw.
WLZ- met een WLZ-indicatie kunnen mensen terecht in verpleeghuis, instelling voor mensen met
handicap of GGZ-instelling.
Centrum indicatiestelling zorg (CiZ) beoordeelt of je in aanraking komt voor zorg vanuit wlz.
WMO- gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
De gemeenten geven ondersteuning via het WMO.
Wanneer verzoek wordt gedaan bij gemeente doet gemeente onderzoek naar persoonlijke
situatie. Bij spoed krijgen mensen binnen de 24 tot 48 uur hulp.
Jeugdwet -> gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp binnen gemeente -> pleegzorg, thuis
hulp etc.
Ordening naar sectoren;
Curatieve sector-> richt zich op herstel, zorg korter als een jaar.
Care sector-> kwaliteit leven zo hoog mogelijk, zorg langer dan een jaar.
Preventieve sector-> individueel of collectief door GGD, wettelijke basis.
Ordening lijnen-> zie bovenstaande plaatje;
Nullijn-> preventie en gezondheidsbevordering zoals GGD.
1e lijns-> huisarts, thuiszorg, tandarts, fysio etc.
1,5e lijns-> zorg op grensvlak van complexe of chronische 1 e lijnszorg en eenvoudige 2e
lijnszorg.
2e lijn-> specialistische hulp-> ziekenhuis/verpleeghuis.
3e lijn-> top klinische zorg in academisch ziekenhuis.
Financieel bestuur binnen zorginstelling;
Afsluiten op basis van zorgcontracten (volume X prijs)
o Op basis zorgprofielen
o Op basis uren
o Op populatie bekostiging
Contracten uitwerking in een begroting voor afdelingen en teams.
Verantwoording achteraf.
Financiering ziekenhuiszorg-> DBC- zorgproducten;
, Een zorgproduct bestaat uit een diagnose en behandelingen die nodig zijn bij een bepaalde
zorgvraag.
Een zorgproduct geeft algemene beschrijving van zorg die een client met een bepaalde
zorgvraag krijgt.
Er zijn 4400 verschillende zorgproducten.
Dagbehandeling ziekenhuis-> 500 per dag (exclusief verrichting)
Meerdaagse opname-> 700 per dag (exclusief verrichting)
Kosten verpleeghuis per dag-> 150
Consult bij de huisarts-> 10,50 voor 10 minuten.
H.9 Economische aspecten van de gezondheidszorg;
Verpleegkundigen hebben niet meer alleen te maken met zorgverlening bij een client. In veel
instellingen en praktijken krijgen ze meer verantwoordelijkheden onder andere over, organiseren,
plannen en managen van het zorgproces etc. Dit heeft betrekking op allerlei zaken; maken van
rapportages, zelf plannen of roosteren of het bewaken van kwaliteitsrichtlijnen en protocollen.
De kosten van zorg en welzijn in Nederland zijn in de periode van 1999 tot 2015 gestegen van 43
miljard naar 95 miljard. Voor deze forse stijging zijn een aantal oorzaken;
Vergrijzing-> op latere leeftijd neemt zorgvraag toe en daarmee ook de kosten.
De inhoud van de zorg veranderd-> nieuwe behandelingen of medicijnen of technieken
leiden vaak tot betere zorg maar dit is ook duurder.
De stijging van het bedrag willen ze stoppen, in Nederland wordt als oplossing een bepaalde vorm
van marktwerking ingevoerd in de zorg. Kernpunt daarbij is dat zorgaanbieders met elkaar moeten
concurreren, vanuit de achterliggende gedachte dat deze aanbieders hierdoor hun best zullen doen
om hoge kwaliteit zorg te leveren tegen zo laag mogelijke prijzen.
Sinds 2015 wordt het type professionele zorg dat iemand mag ontvangen bepaald door wat hij zelf
nog kan en wat zijn mantelzorg voor hem kan betekenen. Er zijn 4 wetten van kracht die elk een
ander zorgvraagstuk regelen en daarbij ook de financiën;
Wet langdurige zorg-> wanneer de client zeer intensieve zorg nodig heeft en ondersteuning
nodig heeft maar thuis wil blijven wonen. Deze wet geld ook wanneer iemand in een
verzorgingshuis zit.
Zorgverzekeringswet-> als een client recht heeft op wijkverpleegkundige zorg.
Wet maatschappelijke ondersteuning-> hulp bij huishouding of dagbesteding, dit wordt
geregeld door de gemeente.
Jeugdwet-> kinderen en hun ouders die ondersteuning nodig hebben.
De eigen bijdrage die soms vereist is, bijvoorbeeld bij WMO en WLZ, kan een rol spelen bij de keuze
van het soort zorg dat een client wil ontvangen. Dit kan ook een reden zijn dat iemand graag thuis wil
blijven wonen.
Wanneer iemand in aanraking komt voor zorg, kan hij kiezen voor zorg in natura of onder
voorwaarden voor persoonsgebonden budget. Dit is een budget dat zowel volwassenen als (ouders
van) kinderen met een chronische beperking of ziekte toegekend kunnen krijgen om zelf
zorgverleners in te huren voor de zorg die zij nodig hebben.
In de wetten die hierboven genoemd zijn is het persoonsgebonden budget verankerd, dit houdt in dat
ze er zelf regie kunnen nemen of zelf zorgverleners in te huren voor de zorg die ze nodig hebben.