Uitgebreide aantekeningen van alle colleges, inclusief het weblecture over coderen van genderrollen. Ook (heel) kortbondige aantekeningen van werkgroepen met aanvullingen over codeerschalen.
HC3 – Agressie, ongehoorzaamheid en disciplineren in de vroege kindertijd.................................................10
Coderen agressie................................................................................................................................................11
WG3 – disciplineren...........................................................................................................................................14
HC4 – Observatie van maaltijd interacties.................................................................................................... 14
Coderen responsiviteit op verzadigingssignalen................................................................................................16
Coderen pressure-to-eat....................................................................................................................................17
WG4 – responsiviteit op verzadigings- en hongersignalen................................................................................17
HC5 – Interacties tussen broertjes en zusjes................................................................................................. 17
WG5 – sibling discipline en sibling interacties...................................................................................................20
HC6 – Observatie van stereotypen, vooroordelen en impliciete attitudes.....................................................20
HC 7 – Gendersocialisatie............................................................................................................................. 24
Coderen gender talk...........................................................................................................................................24
1
,HC1 – Introductie
In dit vak hebben we het voornamelijk over observaties voor onderzoek, dus niet over
klinische observaties (als behandeling o.i.d.).
Introductie in observatiemethoden en coderen
Naast gestandaardiseerde observatie zijn er 2 andere onderzoeksmethoden: vragenlijsten en
interviews. Verschillen tussen observatie en vragenlijst/interview zijn:
Als je inzicht wilt in interne processen van mensen (zoals gedachten en gevoelens)
zijn vragenlijsten of interviews geschikter.
Als je meerdere meetmomenten wilt hebben is een vragenlijst/interview geschikter,
of als je iets wilt meten over een langere periode (retrospectief).
Als je onbewust gedrag bij participanten wilt meten is (gestandaardiseerde)
observatie het meest geschikt.
Observatie instrumenten meten een uniforme interpretatie van een construct; elke
observeerder volgt een training voor het juist gebruiken van het observatie-
instrument, waardoor iedereen een interactie op dezelfde manier
scoort/beoordeeld; dus een uniforme interpretatie. (Bij het vragen naar een bepaald
gevoel bijvoorbeeld in een vragenlijst/interview kan een participant (de mate van)
dat gevoel anders interpreteren).
Bij observatie kan sociale wenselijkheid wat beter uitgesloten worden dan bij
vragenlijsten/interviewen; niet helemaal geen sociale wenselijkheid, want men weet
dat er geobserveerd wordt dus zal zich wat ‘beter’ gedragen, maar toch minder dan
bij een vragenlijst/interview).
Bij observatie kan het effect van stemming beter uitgefilterd worden dan bij een
vragenlijst/interview.
Belangrijk binnen onderzoek is validiteit: meet je wel echt wat je wil meten? In de context
van observaties van interacties ook wel de externe/ecologische validiteit = is het gedrag dat
ik observeer een goede afspiegeling van hoe de persoon zich over het algemeen (buiten de
observatie-context) gedraagt?
Invloeden op de externe/ecologische validiteit:
Observeerder reactiviteit: mensen reageren vaak op de aanwezigheid van een
observeerder, gaan zich vaak meer sociaal wenselijk gedragen. Maatregelen om dit te
vermijden zijn: de eerste 10 minuten niet observeren (men laten wennen aan de
situatie), in het geval van meerdere observaties; laten doen door dezelfde
observeerder/onderzoeker (maar niet altijd beter, verschilt per onderzoek), vermijd
interactie met degenen die geobserveerd worden.
Gestructureerde vs naturalistische observatie: soms is naturalistische observatie
beter (natuurlijke setting), maar soms is het nodig dat hetgeen dat gemeten moet
worden uitgelogd wordt (zoals bijv. interactie over een bepaald onderwerp of gedrag
van de ouder bij opstandig gedrag van kind).
Setting van de observatie: kan thuis of in het lab. De ecologische validiteit is veel
hoger in een thuissetting (veel betere afspiegeling van hoe het normaal ook gaat),
maar de ruis is in een lab weer minder, deze setting kan precies gecontroleerd en
gestructureerd worden zoals de onderzoeker het wil.
2
, Er blijken lage correlaties tussen observaties van hetzelfde construct thuis en in
een lab, zoals: moeders zijn actiever en responsiever in een lab, test-hertest
correlaties zijn sterker binnen dezelfde setting dan tussen de 2 settings &
verschillen in uitkomsten nemen af bij gelijke instructie.
Na het observeren wordt er gecodeerd. Dit gebeurt aan de hand van een codeerprotocol/
instrument. Er zijn 4 types codeermethoden te onderscheiden:
1. Gedragsfrequenties (tellen van gedragingen). Specifieke definities van relevante
gedragingen, aan de hand van die definities wordt dat gedrag geïdentificeerd en dus
geteld.
2. Event-based: alleen onder bepaalde omstandigheden wordt het gedrag gecodeerd.
Bijvoorbeeld pas als kind ongehoorzaam gedrag vertoont het gedrag/de reactie van
de ouder coderen.
3. Micro-level (real-time): alleen gekeken of er binnen een bepaald tijdsbestek bepaald
gedrag voorkomt (dus ja of nee). Hierbij gaat het om micro-gedrag, zoals glimlachen,
fronsen, stem verheffen bijv. Dit wordt herhaald zo lang als de observatie duurt
(moment-to-moment).
4. Macro-level schalen: omschrijving van schaalpunten aan de hand van concrete
gedragingen; een set van gedragingen/kenmerken vallen onder 1 score. Een
voorbeeld is sensitiviteit of gehechtheid; over een hele observatie wordt een score
gegeven voor sensitiviteit bijvoorbeeld, gekeken naar die hele set
kenmerken/gedragingen.
Voor alle meetinstrumenten/codeerprotocollen moet een intensieve training gevolgd
worden. Hierbij wordt het protocol/instrument vooraf met elkaar besproken (interpretaties
van anderen horen), waarna men filmpjes van interacties gaat coderen. Daarbij wordt er
telkens (na een aantal filmpjes) gekeken hoe goed de score is vergeleken met de score die
een expert gaf. Dit wordt steeds herhaald, waardoor het gebruik van het
protocol/instrument steeds nauwkeuriger wordt; op een gegeven moment zullen je scores
nagenoeg hetzelfde zijn als die van de expert: dan ben je betrouwbaar op instrument x.
In een onderzoek zijn er vaak veel observaties te coderen, waardoor er vaak verschillende
codeurs coderen binnen het onderzoek. Om te controleren of die coderingen wel
overeenkomen (om de coder drift te voorkomen) kan de intercodeursbetrouwbaarheid
berekend worden.
Hoe makkelijk er betrouwbaar wordt gecodeerd ligt vaak ook aan het concept dat gecodeerd
wordt (tellen van hoe vaak een kind rozijntjes deelt met zijn/haar zusje is sneller
betrouwbaar dan beoordelen of een ouder sensitief reageert op een kind).
De intercodeursbetrouwbaarheid wordt uitgedrukt in de Cohen’s Kappa: dat is het
percentage overeenstemming tussen 2 codeurs, gecontroleerd voor de kans dat ze bij toeval
dezelfde codering geven. De uitkomstmaat is een intraclass correlatie: correlatie tussen
scores binnen elke observatie.
De kans dat 2 codeurs bij toeval dezelfde codering geven wordt als volgt berekend: kijken
naar in hoeveel procent van de gevallen beide codeurs hetzelfde hebben gecodeerd (bijv.
allebei onveilige gehechtheid), en dat percentage van elke codeur vermenigvuldigen met
elkaar. Hetzelfde wordt gedaan voor de andere categorie (dus in dit vb veilige gehechtheid).
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sarahsamwel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.