Samenvatting Nieren & Urinewegen
Thema A: micro- en macroscopische bouw NU
Hoorcollege 1A: micro- en macroscopische bouw NU
Functies nieren:
Excretie (metabolieten, medicijnen en toxinen), homeostase (volume, osmolariteit,
elektrolyten en bloed pH) en endocrien (erythropoëtine, renine, prostaglandine, calcitriol
(vitD)).
Ontwikkeling nieren:
Intermediair mesoderm → pronephros (geen functie), mesonephros (embryonaal excretie
functie) en metanephros (wordt de functionele nier). In lagere vertebraten heeft de
mesonephros ook een functie.
De ureterknop die ontstaat uit de ductus mesonephricus groeit richting het
metanephrogene blasteem en induceert de vorming van de metanephros. De ureter splitst
uiteindelijk van de ductus mesonephricus af. Ureterknop splitst steeds verder op en uiteinde
gaat differentiëren, waarbij er een buisvormige structuur gevormd wordt. Die sluit
uiteindelijk aan op de verzamelbuis. Er ontstaat ook een trechter rond een bloedvat, wat
uiteindelijk de glomerulus wordt.
De ureterknop vormt dus uiteindelijk de verzamelbuizen en de nierbekken en kelkjes. Het
metanephrogene blasteem vormt de nefronen, het interstitium en het kapsel. Je krijgt eerst
lobjes en daarna versmelting die per diersoort verschilt.
Nieren ontstaan caudaal en daarna relatieve migratie naar craniaal, doordat lichaam verder
ontwikkelt richting caudaal.
Macroscopische bouw en ligging:
Eerst primair multipele nierlobben en daarna secundaire fusie van de nierlobben. Fusie is
diersoort specifiek. Toenemende fusie: zeezoogdier – rund – varken/mens –
paard/vleeseters/herkauwers/rat.
Multi papillair en uni papillair zegt iets over de binnenkant en glad en gelobd zegt iets over
buitenkant.
Nieren liggen retroperitoneaal en dorsaal. Rechter nier ligt meer naar craniaal (bij rund meer
bij thoracale wervels door pens).
Microscopische bouw:
Nefron is de functionele eenheid van de nier, aantal is
diersoortafhankelijk.
Medulla (merg) en cortex (schors). In cortex zitten de
nierlichaampjes (glomerulus + kapsel van Bowman).
,Verschillende soorten nefronen: juxtamedullaire nefronen (liggen dicht bij medulla met
lange lus van Henle) en corticale nefronen (minder lange lus van Henle, minder belangrijk
voor gradiënt creëren).
Bloeddruk in glomerulus reguleren door afferente en efferente bloedvat te beïnvloeden.
Juxtaglomerulair apparaat is belangrijk voor de regulatie van de GFR. Distale tubulus ligt
dicht tegen de glomerulus voor paracrien communicatie via Macula Densa cellen en NKCC
transporters. Juxtaglomerulaire cellen (granulaire cellen) liggen tegen vooral het afferente
bloedvat aan en zorgt voor renine en dan heb je ook nog extraglomerulaire
mesangiumcellen.
In proximale tubulus vindt reabsorptie en secretie plaats van water en opgeloste stoffen
(iso-osmotisch), hier zie je microvilli (brush border). In lus van Henle concentratiegradiënt,
afdalend deel is permeabel voor water en opstijgend dik deel is impermeabel voor water en
daar heb je actief NaCl transport (counter current multiplication). In verzamelbuis
terugresorptie van water onder invloed van VP.
Vascularisatie:
Arterie en vena renalis, verschilt per diersoort.
a. renalis – a. interlobaris – a. arcuatus – a. interlobularis – afferente arteriole – glomerulus –
efferente arteriole – peritubulaire capillaire & vasa recta – v. interlobularis – v. arcuatus – v.
interlobaris – v. renalis.
In het kapsel van de nieren van de kat zie je de bloedvaten liggen.
Urineblaas:
Vanuit einddarm vormt er een uitstulping en richting allantoïs vorming blaas. Ureter mond
uit in de blaas, ductus mesonephros migreert bij mannelijke dier meer naar caudaal. Vanuit
de blaas krijg je urethra, bij mannelijk dier richting penis en bij vrouwelijke dier richting
genitaal apparaat (bij uitmonding vestibulum vaginae). Innervatie urineblaas wordt
behandeld in hoorcollege 9.
Nieren van vogels:
Renaal poortadersysteem (nieren ontvangen ook veneus bloed van caudaal deel) niet bij
zoogdieren, voorkomt nierschade bij uitdroging. Vogels hebben 2 type nefronen (zoogdier
type met lus van Henle en reptiel type zonder lus) en scheiden in plaats van ureum urinezuur
uit. Bij vogels donker gelobde structuren iets uitgerekt (testes kunnen lijken op nieren).
,Practicum 1A: dissectie urogenitaalapparaat, anatomie, pathologie en histologie
Histologie:
Nier cavia:
Glomerulus/nierlichaampjes/lichaampjes van
Maplighi, a. arcuata (boogarterie) en vena arcuata.
Arterie en vena arcuata bevinden zich op de grens
van medulla en cortex en worden de
corticomedullaire junction genoemd.
glomerulus met de urine ruimte, pariëtale laag van kapsel
van Bowman en een nucleus van een podocyt.
proximale tubuli en een distale tubulus →
juxtaglomerulair apparaat, is een kleine structuur en niet altijd
aanwezig in de afgesneden laag. De kant van de glomerulus wordt de
vasculaire pool genoemd, hier komen bloedvaten de glomerulus binnen
en gaan ze weer naar buiten. De macula densa cellen zijn epitheel cellen
en vormen een deel van de distale tubule.
proximale tubule
dunne tubule van lus van
Henle
verzamelbuis
capillair
Nier geit:
Kapsel bestaat uit bindweefsel (collagene vezels) en de buitenste laag is eenlagig plaveisel
epitheel.
Verzamelbuis heeft hele vierkanten cellen, distale tubuli lijkt op proximale.
Ureter, blaas en urethra:
Ureter bestaat van binnen naar buiten uit: tunica mucosa, tunica submucosa, tunica
muscularis en tunica adventitia. In de ureter is overgangsepitheel aanwezig, dit is meerlagig
epitheel dat van vorm verandert bij uitrekking.
Een ontspannen blaas heeft geplooid epitheel en bestaat uit dezelfde lagen. De tunica
mucosa kan nog onderverdeeld worden in de lamina epithelialis, lamina propria en
lamina muscularis mucosa. Hier zit ook overgangsepitheel en is meerlagig, functie is
bescherming. Cellen die het lumen omlijnen worden paraplucellen genoemd (deck cells).
, Piemol
Donker blauw midden is corpus cavernosum is omgeven door tunica
albuginea met daarin wat zenuwbundels. Linksonder zie je corpus
spongiosum met daarin de urethra. Epitheel is hetzelfde als in de
ureter en blaas en dus meerlagig epitheel (overgangsepitheel).