6.1 Leven tussen verschillende culturen
1. a. Een cultuur is: de normen, waarden en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving
met elkaar delen.
b. Voorbeeldantwoorden:
Normen: rekening houden met anderen, niet vloeken, op tijd voor het avondeten thuis zijn.
Waarden: eerlijkheid, gezondheid, sportiviteit.
Gewoonten: groot feest tijdens de jaarlijkse kermis, op zaterdagavond naar een festival, alle jongeren
hebben een vakantiebaantje bij een boer.
2. De dominante cultuur is de cultuur van de grootste groep mensen in een land. Een subcultuur is die van
een kleinere groep mensen.
3. a. Carnaval wordt vooral in de regio Brabant en Limburg gevierd.
b. Eigen antwoord leerling.
4. Een dominante cultuur subcultuur is een cultuur van een kleine groep mensen die op alle bepaalde
gebieden overeenkomt met de normen en waarden van de subcultuur dominante cultuur.
Of: Een dominante cultuur is een cultuur van een kleine grote groep mensen die niet op alle gebieden
overeenkomt met de normen en waarden van de subcultuur.
5. a. Omdat in Nederland mensen met verschillende culturen en leefstijlen samenleven.
b. Voorbeeldantwoord:
Ja, want al eeuwenlang komen er mensen met andere culturen en leefstijlen uit andere landen naar
Nederland om hier te gaan wonen.
6. Bilal laat zien dat cultuur kan verschillen per GROEP, want hij noemt het een ‘cultuurdingetje’ dat hij het lastig
vindt om sommige filmscènes met zijn moeder te bekijken.
7 Chinezen in Nederland
Kenmerken: Chinees nieuwjaar, Chinese restaurants, gesloten gemeenschap, vriendelijk en beleefd, hard
werken.
Polen in Nederland
Kenmerken: werken in de (huizen)bouw, werken in de tuinbouw, lusten wel een biertje, werken hard, gaan
naar hun eigen Poolse supermarkt, houden hun eigen gewoonten.
Hindoestanen in Nederland
Kenmerken: hindoes en moslims, Surinaamse bevolkingsgroep van Indiase afkomst, holi, gearrangeerde
huwelijken.
Bouwvakkers
Kenmerken: bedrijfskleding, houden wel van een biertje, praten vaak over voetbal en vrouwen.
8. 1. D 2. S 3. S 4. D 5. D 6. S 7. S 8. D
9 A Voorbeeldantwoord:
Nee, want het is niet iets waar de meeste Nederlanders mee bezig zijn of geloof aan hechten.
B Voorbeeldantwoord:
Niet, want het is niet iets waar alleen of vooral jongeren mee bezig zijn, ook ouderen (zoals 25- tot 35-
jarigen) zijn ermee bezig.
10 Judo – Japan
Rapmuziek – Verenigde Staten
Halloween - Ierland en Groot-Brittannië, pas later in de Verenigde Staten.
Wijn bij de maaltijd - Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië.
Starbucks koffie - Verenigde Staten (opgericht in 1971).
Schnitzel – Oostenrijk
Een broodje shoarma – Midden-Oosten
Tropisch carnaval – Brazilië
Reggaemuziek – Jamaica/ Caribisch gebied
De tango (dans) – Argentinië
11 1. Amerika 6. Marokko
2. Marokko 7. Nederland, Amerika
3. Nederland 8. Marokko
4. Nederland 9. Marokko
5. Nederland, Amerika 10. Marokko
, 12 1. “Mensen met verschillende religies zullen elkaar nooit echt goed begrijpen.”
Argument voor:
Als je gelooft dat een bepaalde religie de enige waarheid is, sluit je vanzelf andersgelovigen en niet-gelovigen
uit.
Argument tegen:
Als mensen voor elkaar open staan en elkaar respecteren, dan is er ook ruimte voor begrip.
2. “Scholen waar alleen maar witte of alleen maar kinderen van kleur op zitten, zijn slecht voor de
samenleving.”
Argument voor:
In een samenleving leef je met veel verschillende culturen samen. Het is beter als je daar op school al
ervaring mee hebt opgedaan.
Argument tegen:
Het gaat erom dat kinderen goed les krijgen. Scholen waar alleen witte of alleen kinderen van kleur zitten zijn
niet per definitie ‘slecht’ voor de samenleving.
3. “De traditie van het Sinterklaasfeest is zo oud, dat je dat niet mag veranderen.”
Argument voor:
De sfeer van het feest betekent voor ouders en grootouders net zoveel als voor kinderen. Al die mensen stel
je teleur als je het gaat veranderen.
Argument tegen:
Sinterklaas is onderdeel van de Nederlandse cultuur en cultuur verandert steeds. Waarom zou Sinterklaas
daar een uitzondering op zijn?
4. “Gothics, emo’s of metalheads proberen alleen maar aandacht te vragen met hun gekke kleren.”
Argument voor:
Die subculturen zijn zo extreem, daar kies je alleen maar voor om op te vallen.
Argument tegen:
Opvallende kleding of make-up laat zien dat je een eigen mening hebt en je niets aantrekt van wat ‘normaal’
is.
5. “In Nederland bestaat er geen dominante cultuur.”
Argument voor:
Er zijn geen waarden, normen en gewoonten die iedereen in Nederland met elkaar
deelt. Dat kan ook niet met 17 miljoen verschillende mensen. Of: Er leven in Nederland zoveel groepen met
een andere cultuur, zoals Turken en Friezen, wat is dan nog dominant?
Argument tegen:
Veel dingen in Nederland zijn belangrijk voor heel veel mensen, zoals vrijheid, Koningsdag, fietsen en
aardappels eten.