Inleiding in de psychologie - Begrippenlijst H1 - H8
H1 - Background
Psychologie = De wetenschap van gedrag en geest (verstand).
Gedrag = Waarneembare acties van een persoon of dier.
Mind = Iemands gevoelens, belevingen, herinneringen, gedachten, dromen, motieven,
emoties en andere subjectieve belevingen. Het verwijst ook naar alle onbewuste kennis en
bestaande regels die gebouwd of opgeslagen zijn in het brein en die het fundament leggen
voor gedrag en de bewuste ervaringen.
Wetenschap = Alle pogingen om vragen te beantwoorden door de systematische
verzameling en logische analyse van objectieve waarneembare data.
Dualisme = De kerk beweerde dat elk menselijk wezen bestaat uit twee verschillende maar
innig verbonden entiteiten, een materieel lichaam en een immateriële ziel.
Materialisme = De geest is een betekenisloos concept en niets bestaat behalve materie en
energie.
Empirisme = Het idee dat menselijke kennis en gedachten voortkomen uit zintuiglijke
ervaringen (zien, horen, voelen, enz.)
Tabula rasa (blank slate) = Het idee dat het kinderbrein is zoals een wit papiertje, dus
helemaal leeg en dat deze gevuld wordt naarmate je ouder wordt door ervaringen
(experiences).
Associatie van contiguïteit = Contiguïteit verwijst naar nabijheid in ruimte of tijd, en de wet
van associatie door contiguïteit kan als volgt worden uitgedrukt: als een persoon twee
omgevingsgebeurtenissen (stimuli of sensaties) tegelijkertijd of direct na elkaar
(aaneengesloten) ervaart, zullen de twee gebeurtenissen in de geest van de persoon met
elkaar in verband worden gebracht (met elkaar verbonden), zodat de gedachte aan de ene
gebeurtenis in de toekomst de gedachte aan de andere gebeurtenis zal oproepen.
Nativisme (tegenovergestelde empirisme) = Het idee dat de meest eenvoudige vormen
van de menselijke kennis en de basis operationele kenmerken van het brein, welke de
grondlaag bieden van de menselijke natuur, native zijn aan het menselijke brein - dat
betekent: zijn aangeboren en dus niet voortkomen uit eerder meegemaakte ervaringen.
Niveau van analyseren = Het niveau of type van een oorzakelijke gebeurtenis dat is
bestudeerd.
Verschillende niveaus =
- Neural (brein als oorzaak)
- Physiological (interne chemische functies, zoals hormonen, als oorzaak)
- Genetic (genen als oorzaak)
- Evolutionary (natuurlijke selectie als oorzaak)
- Learning (individuele eerste ervaringen met de omgeving als oorzaak)
- Cognitive (individuele kennis of overtuigingen als oorzaak)
- Social (de invloed van andere mensen als oorzaak)
- Cultural (de cultuur in welke de persoon zich ontwikkelt als oorzaak)
- Developmental (leeftijd gerelateerde veranderingen als oorzaak)
Blauw: biologisch
Groen: niet direct biologisch, komt voort uit ervaringen en kennis
, Behavioral neuroscience = Uitvinden hoe het zenuwstelsel een bepaald gedrag of ervaring
produceert.
Cognitive neuroscience = Brein is belangrijk om gedrag uit te leggen, meer specifieke
delen van het brein worden uitgelicht.
Biopsychologie = Studie op welke manieren hormonen en drugs een invloed hebben op de
hersenen om gedrag en ervaring te veranderen bij zowel mensen als dieren.
Behavioral genetics = De onderzoeks specialiteit die psychologische verschillen tussen
individuen probeert te verklaren in termen van verschillen in hun genen.
Evolutionary psychology = Hoe en waarom zijn er verschillen in de evolutie en op welke
manier hebben deze een effect op de menselijke kenmerken.
Learning psychology = Gedrag uitleggen met behulp van aangeleerd of nog te leren
gedrag.
Cognitive psychology = Conscious: persoon weet ervan; Unconscious: gebeurd zonder na
te denken. Verschillende gedragingen of mentale ervaringen kunnen gerelateerd worden
aan cognitie (items van mentale informatie) dat acties of ervaringen kunnen verklaren.
Social psychology = Mentale ervaringen en gedrag verklaren door hoe ze zijn beïnvloed
door andere mensen of door iemands mening over andere mensen.
Cultural psychology = Het vakgebied dat mentale ervaringen en gedrag verklaart aan de
hand van de culturele achtergrond van mensen.
Developmental psychology = Het vakgebied dat de typische leeftijdsverschillen in hoe
mensen zich voelen, denken en gedragen documenteert en beschrijft.