Ondernemingsrecht (CIVR2-ONR)
Week 1, dit alle stof van leerjaar 1
Rechtssubject= drager van rechten en plichten (drager van rechten houdt in dat hij zaken in eigendom kan hebben) (drager van plichten houdt in dat hem
verplichtingen kunnen worden toegerekend en dat het recht ervan uitgaat dat deze lasten door hem moeten worden voldaan en zo nodig door de schuldeiser
op zijn vermogen kunnen worden verhaald.
Rechtsobject= datgene waar een rechtssubject recht op kan hebben (denk aan goederen)
In boek 2 staan alle rechtspersonen
Functionarissen binnen de rechtsvormen:
Bestuurders bij rechtspersonen
Vennoten bij personenvennootschappen
Maten bij personenvennootschappen
Commissarissen met name bij grote rechtspersonen
Procuratiehouder bij rechtspersonen
Eigenaar bij eenmanszaak
Privaatrechtelijke rechtspersonen:
- BV (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid)
- NV (naamloze vennootschap)
- Vereniging (formele vereniging en de informele vereniging) informele verenigingen zijn opgericht zonder notariële akte en hierdoor is deze
beperkt rechtsbevoegd en inschrijving bij de KvK in optioneel. Formele verenigingen zijn WEL ingeschreven met notariële akte.
- Stichting
- OWM (onderlinge waarborgmaatschappij
- Coöperatie
Personenvennootschappen:
- Maatschap = samenwerkingsverband tussen 2 natuurlijke personen die en beroep uitoefenen (dus bijv. samenwerking tandartsen, advocaten etc)
stille maatschap deze is bedoeld voor beroeps- of bedrijfsuitoefening, de stille maatschap treedt niet naar buiten onder 1 naam.
openbare maatschap treedt naar buiten onder 1 naam.
- Vennootschap onder firma (vof) is voor bedrijven (bijv. schilders)
- Commanditaire vennootschap (cv) mogen alleen inbrengen maar niet handelen etc als ze wel handelen worden ze wel aansprakelijk en staat er
een sanctie op (art. 21 WvK)
Er zijn ook nog 3 Europese rechtsvormen, dit zijn:
- EESV (Europese Economische samenwerkingsverband deze wordt opgericht door 2 natuurlijke of rechtspersonen uit ten minste 2 verschillende
lidstaten door middel van een overeenkomst en zonder kapitaalinbreng.
- SE (Societas Europaea) dit wordt ook wel gezien als de Europese naamloze vennootschap
- SCE (societas cooperativa europaea) dit wordt ook wel gezien als de Europese coöperatieve vennootschap en bevat een combinatie van
elementen van de nv en de coöperatie.
Waar let je op als je gaat kiezen voor een rechtsvorm:
- Doel
- Zeggenschap
- Aansprakelijkheid
- Vertegenwoordiging
- Financiën
- Belastingregels
- Interne regels
Art. 2:5 BW stelt de rechtspersoon en de natuurlijke persoon op grond van het ondernemingsrecht gelijk
Er zijn een aantal raakvlakken tussen het personen- en familierecht met het ondernemingsrecht, dit zijn:
1. Op grond van art. 1:302, lid 1 BW kan een rechtspersoon/stichting worden aangesteld als de voogd van een kind.
2. Handelingsonbekwaamheid hier vallen onder volmacht (art. 3:63, lid 1 BW) en handlichting voor 16+17-jarigen (art. 1:235 BW)
3. Handelingsonbevoegdheid hier vallen onder bewind (alleen rol bij personenvennootschappen), mentorschap (speelt formeel geen rol) en
specifieke onbevoegdheid (art. 1:88, lid 1 BW speelt vaak een rol) (hierbij moet je toestemming hebben van je echtgenoot.)
Handelingsbekwaamheid:
Er zijn 2 gevallen waarin de wet bepaalt dat een persoon handelingsonbekwaam is (er zijn echter uitzonderingen en deze worden ook besproken):
1) Onder curatele gestelde art. 1:381, lid 2 BW (denk aan mensen die lijden aan een geestelijke stoornis, verkwisting of ernstige drankmisbruik).
Een rechtspersoon kan niet onder curatele gesteld worden, maar natuurlijke personen wel waardoor een onderneming hier last van kan hebben.
Mensen die onder curatele gesteld zijn hebben een curator. De curator is degene die alle handelingen voor de onder curatele gestelde verricht en
is bij voorkeur de partner of een familielid. Iedere ondercuratelestelling wordt openbaar gemaakt door middel van een publicatie in de
Staatscourant en in 2 dagbladen en is hierdoor een zeer ingrijpende en privacygevoelige beschermingsmaatregel.
Als een bestuurder onder curatele wordt gesteld blijft de rechtspersoon bestaan en functioneren.
Eenmanszaak, als de eigenaar onder curatele wordt gesteld zal deze verkocht of ophouden te bestaan.
bij personenvennootschappen (maatschap), betekend een ondercuratelestelling in beginsel het einde van de vennootschap volgens art. 7A:1683
sub 4 BW
2) Minderjarige art. 1:234 BW
Onder deze groep valt iedereen onder de 18 jaar. Zij kunnen volgens lid 1 echter wel rechtshandelingen verrichten als zij toestemming hebben
gehad van hun wettelijke vertegenwoordigers (ouders, voogd). En volgens lid 3 kunnen minderjarige ook een geldige rechtshandeling verrichten
als het gaat over een rechtshandeling betreft ten aanzien het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van die leeftijd deze
zelfstandig verrichten (is het normaal dat iemand van een bepaalde leeftijd datgene koopt van die prijs)
Statuten zijn onderlinge afspraken en bepalingen die ten grondslag liggen aan rechtspersonen, in andere woorden hun grondregels. Iedere rechtspersoon is
verplicht statuten te hebben BEHALVE de informele vereniging.
Handelingsonbevoegdheid:
,Hier is sprake van wanneer een persoon slechts over een specifiek gedeelte van zijn leven geen rechtshandelingen mag verrichten. Personen zijn hierbij dus in
bepaalde situaties handelingsonbevoegd. De onbevoegdheid wordt ook wel ‘in concreto’ genoemd. Er zijn een aantal gevallen wanneer een persoon
handelingsonbevoegd is:
Bewind Dit is geregeld in art. 1:431, lid 1 BW. Wanneer een persoon wordt geacht slechts geen controle meer te hebben over het
vermogensrechtelijke aspect van zijn leven, oftewel zijn financiële zaken, of hiermee niet vertrouwd wordt, dan kan er met betrekking tot zijn
vermogen en inkomen, of een deel daarvan, onderbewindstelling worden aangevraagd.
Mentorschap Dit is geregeld in art. 1:453, lid 1 BW. Dit bestaat voor het immateriële, niet-vermogensrechtelijke gedeelte van het leven. Het
gaat hierbij over aangelegenheden betreffende de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Omdat diegenen zelf niet meer goed kan
beslissen over deze aangelegenheden wegens een geestelijke of lichamelijke beperking en zijn familie er bijv. niet uitkomt dan kan de rechter een
mentor aanstellen.
De termen als curator en bewindvoerder worden ook gebruikt in het faillissementsrecht
Raakvlakken tussen ondernemingsrecht en faillissementsrecht:
- Faillissement niet-rechtspersoon Iedere vennoot/eigenaar (bij eenmanszaak) ook failliet.
Uitzondering vof: faillissement vof betekend niet automatisch faillissement vennoten)
- Faillissement rechtspersoon rechtspersoon zelfstandig failliet; los van de functionarissen.
Als je als natuurlijk persoon failliet wordt verklaard kom je in de schuldsanering. Na een bepaalde periode begin je met een schone lei en worden je schulden
kwijtgescholden.
De faillissementscurator neemt het beheer van de onderneming over art. 68 Fw en de ondernemer is beschikkingsonbevoegd art. 23 Fw.
Vertegenwoordiging dit is het verrichten van rechtshandelingen namens een ander, waarbij een ander dus een bedrijf of een persoon kan zijn.
Volmacht dit is de bevoegdheid om namens iemand anders een overeenkomst te sluiten (art. 3:60 BW). Dit is een speciale vorm van vertegenwoordiging die
apart in de wet is opgenomen.
Middellijke vertegenwoordiging dit houdt in dat de vertegenwoordiger de rechtshandeling namens de vertegenwoordigde (ook wel principaal genoemd) op
eigen naam verricht. De vertegenwoordiger is hierbij een tussenpersoon. (Bijv. het boodschappen doen voor een huisgenoot). (Indirect)
Onmiddellijke vertegenwoordiging hierbij valt de tussenpersoon als ‘middel’ ertussenuit. Hier wordt de rechtshandeling rechtstreeks op naam van de
principaal verricht, onmiddellijk op zijn naam en eveneens voor zijn rekening. De vertegenwoordiger mag hier dus wel direct principaal binden. Dit komt het
meeste voor bij personeel dat handelt namens het bedrijf waar hij/zij in dienst is. (Direct)
De kamer van koophandel is een handelsregister hier moet worden aangegeven wie de functionaris (bestuurder, vennoot of eigenaar van een eenmanszaak)
is van een onderneming. Het doel van de KvK is voornamelijk meer rechtszekerheid te verschaffen tijdens het zaken doen. Wanneer alle relevante informatie
over een onderneming te vinden is in 1 onlineregister, kan er makkelijker veilig worden gehandeld. Inschrijvingsplicht bij de KvK iedere onderneming en
rechtspersoon in Nederland is verplicht zich in te schrijven bij de Kvk op grond van art. 5 en 6 van de handelsregisterwet 2007 en als je niet inschrijft kiest de
wet bij elke rechtsvorm een passend gevolg. In het handelsregister staan alle ondernemingen (art. 5 Hrw) en alle rechtspersonen (art. 6 Hrw) en in het
handelsregister staan de volgende dingen naam, adres, rechtsvorm, statutaire zetel, vestigingen, functionarissen, vertegenwoordiging, faillissement.
Handelsnaam is de naam waaronder de onderneming wordt gedreven. Het recht op een handelsnaam ontstaat door het voeren van die naam als aanduiding
van een onderneming. Alleen inschrijving in de KvK is niet voldoende voor het voeren van een naam, alle handelsnamen worden beschermd als zij worden
gevoerd, ongeacht of ze ergens zijn geregistreerd.
De verboden waar je rekening mee moet houden bij het kiezen van een handelsnaam:
- Art. 3 Hnw het voeren van een naam die in strijd is met de waarheid aanduidt dat de onderneming geheel of gedeeltelijk aan een anders zou
toebehoren.
- Art. 4. Hnw het voeren van een naam die een onware rechtsvorm aanduidt
- Art. 5 Hnw het voeren van de handelsnaam van een ander (aansprakelijk voor schade op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)).
- Art. 5a Hnw het voeren van een handelsnaam di het merk bevat waarop een ander recht heeft (iPad etc)
- Art. 5b Hnw het voeren van een misleidende naam.
Corporate governance:
Dit gaat over een goed ondernemingsbestuur en over hoe je in een onderneming met elkaar om moet gaat. Het gaat hierbij over grote bedrijven. Zorgt voor
een paar dingen:
- Machtsverdeling in evenwicht
- Effectief en zorgvuldig beslissingen nemen
- Doel vennootschap moet centraal staan.
Voor een beurs NV is het verplicht (art. 2:391, lid 5 BW)
Hierbij zijn er 20 principes met best practices en de regel ‘comply or explain’ is hierbij belangrijk. Dit betekent dat ze iets moeten doen en als ze het niet goed
dan moeten ze uitleggen waarom niet.
Volgens art. 5, sub b Hrw is het verplicht om een eenmanszaak in te schrijven in het handelsregister van de kamer van koophandel. Dit is zo zodat andere
buitenstaanders weten van het bestaan van een eenmanszaak. Als een eenmanszaak niet wordt ingeschreven is er sprake van een economisch delict op grond
van art. 47 Hrw jo. Art. 1, sub 4 wet op de economische delicten (WED) en wordt gestraft op grond van art. 6, lid1 sub 4 WED
Je moet je inschrijven op het moment dat je een onderneming drijft.
Een eenmanszaak is niet wettelijk geregeld, er zijn dus geen oprichtingseisen. Er kan maar 1 iemand hoofdelijk (voor het geheel, met zijn gehele eigen
vermogen) de rechten en plichten binnen het bedrijf dragen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen het privé- en het bedrijfsvermogen.
De personenvennootschap ik de rechtsvorm waarbinnen personen op relatief kleine schaal samenwerken in de uitoefening van een vrij beroep of een bedrijf.
Dus zodra een ondernemer wil samenwerken met 1 of meer anderen, kunnen ze kiezen voor een personenvennootschap.
Kenmerken voor een personenvennootschap is dat zij vrij eenvoudig kunnen worden opgericht in beginsel is namelijk een mondelinge overeenkomst waarbij
partijen zich verbinden genoeg.
Essentieel is dat de samenwerking binnen een personenvennootschap plaatsvindt op basis van een gelijkwaardigheid tussen de desbetreffende personen.
Ook kenmerkend voor deze rechtsvorm is dat ze weinig administratieve lasten of handelingen meebrengen.
Een overeenkomst met de eenmanszaak is dat ook bij een personenvennootschap de ondernemers binnen een personenvennootschap persoonlijk hoofdelijk
aansprakelijk zijn voor de schulden van het bedrijf.
Er zijn 3 verschillende soorten personenvennootschappen, dit zijn:
Maatschap art. 7A:1655 t/m 7A:1688 BW
Een maatschap is een vennootschap waarin, al dan niet met gebruikmaking van een gemeenschappelijke naam, een beroep of een bedrijf wordt
uitgeoefend of beroeps- bedrijfshandelingen worden verricht. In de praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen een stille maatschap en een
openbare maatschap.
Stille maatschap is bedoeld voor beroeps- of bedrijfsuitoefening.
Openbare maatschap is bedoeld voor beroepsuitoefening.
Hier is sprake van gedeeltelijk aansprakelijkheid voor de maten.
, Vennootschap onder firma (vof) art. 15 t/m 18 en 22 t/m 34 WvK
Dit is een vennootschap waarin onder gemeenschappelijke naam een bedrijf wordt uitgeoefend. In art. 17 Wvk staat wie er mogen handelen,
namelijk elke vennoot die daar niet van is uitgesloten.
Hier is sprake van hoofdelijk aansprakelijkheid.
Commanditaire vennootschap (cv) art. 19 t/m 21 WvK
Dit is ook een vennootschap waarin onder gemeenschappelijke naam een bedrijf wordt uitgeoefend. Echter is hier sprake van 1 of meer
commanditaire vennoten (stille vennoten). Dit zijn vennoten die wel geld hebben ingebracht, maar niet werkzaam zijn binnen of namens de
vennootschap.
Commanditaire vennoten (=stille vennoten) delen volwaardig mee in de winst, maar dragen intern slecht bij tot de hoogste van hun inbreng in een
eventueel verlies.
Traditionaal is de maatschap voor beroepsmatig handelen en zijn de vof en de cv bedoeld om bedrijfsmatig te handelen.
Oprichting maatschap:
Uit art. 7A:1655 BW blijkt dat er ten minste 2 personen nodig zijn om er 1 op te richten
Er vindt een overeenkomst plaats, waarin de partijen iets hebben in te brengen met als oogmerk (doel) voordeel en ze willen dit oogmerk met elkaar delen.
In een maatschap wordt er gehandeld met leveranciers. Binnen de verrichten handelingen namens de maatschap wordt in de wet onderscheid gemaakt
tussen:
1. Beheersdaden (art. 7A:1673 t/m 1676 BW)
2. Beschikkingsdaden, dit zijn andere handelingen dan beheersdaden, oftewel de overige handelingen die niet tot een normale beroeps- of
bedrijfsuitoefening behoren. (Bijv. het aanschaffen van een bedrijfswagen of -pand, of het laten schilderen van een bedrijfspand)
Bij een maatschap, zijn de maten, niet snel aansprakelijk voor de gedragingen van 1 maat. Voor ieder afzonderlijk handelen moet namelijk steeds toestemming
worden gevraagd aan alle andere. Er zijn wel een aantal uitzonderingen. Er zijn 4 gronden waar op basis van de maatschap rechtsgeldig kan worden gebonden:
1) Een volmacht van de overige maten vooraf (art. 7A:1681 jo. 7A:1679 BW)
2) Het achteraf bekrachtigen van de rechtshandeling door de overige maten (3:69 BW)
3) Het feit dat de rechtshandeling ten voordele strekt van de maatschap (7A:1681 BW)
4) Toerekenbare schijn van bevoegdheid van de onbevoegd handelende maat, door de overige maten (3:61, lid 2 BW)
(Onder maatschappen vallen tandartsen, advocaten etc.)
Oprichting vof:
Volgens art. 16 WvK is een vof een maatschap en gelden dus ook dezelfde eisen als bij een maatschap. Je hebt nodig een overeenkomst en hier staat in dat de
partijen iets in willen brengen (leidt tot gemeenschap), het oogmerk (doel) is om voordeel te behalen, ze willen dit voordeel met elkaar delen. Dit wordt
gedaan ter uitoefening van een bedrijf en onder een gemeenschappelijke naam.
Er gelden in totaal 3 mogelijke beperkingen/grenzen in de vertegenwoordigingsbevoegdheid:
- Een vennoot die is uitgesloten van vertegenwoordiging
- Het doel van de vennootschap, dat een grens vormt voor bevoegde vertegenwoordiging
- De specifieke bevoegdheid van een vennoot die begrensd wordt.
Art. 29 WvK stelt dat als een vennoot zich niet inschrijft, de vennootschap verplicht de volgende eigenschappen krijgt:
- Zij moet aangegaan zijn voor een bepaalde tijd
- Geen enkele vennoot is uitgesloten van vertegenwoordigingsbevoegdheid
- Het doel is algemeen voor alle zaken.
Art. 18 WvK indien vennootschap is gebonden dan zijn alle vennoten hoofdelijk aansprakelijk. Art. 17 lid 2 WvK geeft hierop de uitzondering.
Oprichting cv:
Art. 7A:1655 jo 16 Wvk jo 19 Wvk. Je hebt nodig een overeenkomst en hier staat in dat de partijen iets in willen brengen (leidt tot gemeenschap), het oogmerk
(doel) is om voordeel te behalen, ze willen dit voordeel met elkaar delen. Dit wordt gedaan onder een gemeenschappelijke naam en met 1 of meer
commanditaire vennoten.
(Onder inbrengen valt geld, arbeid en genot van goederen)
Hoofdelijk aansprakelijkheid bij vof= art 18 Wvk
De winst wordt eerlijk verdeeld onder de leden dus als je met zijn tweeën bent krijgt ieder de helft. En als je dus met zijn drieën bent dan krijgt iedereen 1/3.
TENZIJ iemand meer heeft ingebracht dan de andere krijgt degene die meer ingebracht heeft het grootste gedeelte. Dus als iemand 4/6 inbrengt en de andere
maar 2/6 krijgt degene die het meeste ingebracht 4/6 en de andere 2/6.
Er zijn 4 veel voorkomende redenen om een rechtspersoon te kiezen:
1. Indekken van risico’s:
Dit is het grootste en opvallendste voordeel van de rechtspersoonlijkheid aangezien de risico’s van bepaalde activiteiten kunnen worden ingedekt.
En aangezien een rechtspersoon rechtssubject is, is hij zelfstandig en aansprakelijk voor zijn eigen plichten.
2. Waarborgen van continuïteit:
Ook zorgt het kiezen voor een rechtspersoon dat de continuïteit beter is gewaarborgd. Aangezien een rechtspersoon onafhankelijk van zijn
functionarissen bestaat, blijft hij ook bestaan indien functionarissen overlijden, onder curatele worden gesteld of failliet gaan.
3. Goederenrechtelijke voordelen:
De rechtspersoon heeft zelfstandig schulden en bezittingen, zoals de inventaris, het kantoorpand, de bankrekening of leningen. Indien een van de
functionarissen uittreedt, hoeft hij dus niet zijn deel van het vermogen over te dragen.
4. Fiscale voordelen:
eenmanszaken of personenvennootschappen moeten een inkomstenbelasting betalen. Als je bedrijf een rechtspersoon heeft hoeft dit niet, dan
moet je alleen een vennootschapsbelasting betalen. En deze vennootschapsbelasting is in percentages lager dan de inkomstenbelasting.
Op grond van art. 2:4 BW ( ontstaansvereiste) is het voor alle rechtspersonen een vereiste om een notariële akte te hebben (met uitzondering van de
informele vereniging). De reden voor deze eis is de zekerheid die een notariële akte biedt. Dat dit voor bijna alle rechtspersonen een oprichtingseis is, staat in
de volgende artikelen:
Een rechtspersoon moet ook worden ingeschreven bij de kamer van koophandel volgens art. 5 en 6 van de handelsregisterwet. Meestal wordt dit gedaan
door de notaris. Het is wel verplicht, maar het is geen oprichtingsvereiste.
Na de oprichting is de rechtspersoon een rechtssubject en kan hij bijvoorbeeld zelf een partij worden bij een overeenkomst. Hierbij zijn echter altijd
vertegenwoordigers voor nodig en deze hebben zich daarbij te houden aan bepaalde regels. Vertegenwoordiging houdt in dat een natuurlijk persoon namens
een andere persoon of namens een onderneming een rechtshandeling verricht. Rechtspersonen zijn volgens art. 2:5 BW gelijkgesteld met natuurlijke
personen. Een rechtspersoon kan dus als rechtssubject – drager van rechten en plichten – zelfstandige rechtshandelingen verrichten. MAAR in de echte wereld
kan dit natuurlijk niet. Een rechtspersoon is namelijk een ‘papieren’ persoon, zonder lichaam, hart, ziel of moreel bewustzijn. Een rechtspersoon heeft dus voor
het doen van rechtshandelingen een vertegenwoordiger nodig.