100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Zinsontleding

Beoordeling
3,4
(7)
Verkocht
40
Pagina's
14
Geüpload op
20-10-2016
Geschreven in
2016/2017

Samenvatting van het boek 'Praktische cursus Zinsontleding' van M. Klein en M.C. van den Toorn.













Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
20 oktober 2016
Aantal pagina's
14
Geschreven in
2016/2017
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Nederlandse Taal en Communicatie



Samenvatting
Zinsontleding
Redekundige en taalkundige analyse van zinnen




Patrick Karg
19-10-2016

,Inhoudsopgave
1. Zinsdelen ......................................................................................................................................... 3
1.1 Persoonsvorm (pv) .................................................................................................................. 3
1.2 Onderwerp (ond) ..................................................................................................................... 3
1.3 Werkwoordelijk gezegde (wwg) .............................................................................................. 3
1.4 Naamwoordelijk gezegde (nwg) .............................................................................................. 4
1.5 Lijdend voorwerp (lv) .............................................................................................................. 4
1.6 Meewerkend voorwerp (mv) .................................................................................................. 4
1.7 Voorzetselvoorwerp (vzv)........................................................................................................ 4
1.8 Bijwoordelijke bepaling (bwb)................................................................................................. 5
1.9 Bijvoeglijke bepaling (bvb) ...................................................................................................... 5
1.10 Bepaling van gesteldheid (bep. v. gest.).................................................................................. 5
1.11 Aangesproken persoon / interjectie........................................................................................ 6

2 Samengestelde zin .......................................................................................................................... 7
2.1 Onderwerpszin (ow-zin) [blz. 61] ................................................................................................. 7
2.2 Gezegdezin [blz. 61] ..................................................................................................................... 7
2.3 Lijdendvoorwerpszin (lv-zin) [blz. 61] .......................................................................................... 7
2.4 Meewerkendvoorwerpszin (mv-zin) [blz. 62] .............................................................................. 7
2.5 Voorzetselvoorwerpzin (vz-zin) [blz. 63] ...................................................................................... 7
2.6 Bijwoordelijke bijzin (bw-zin) [blz. 64] ......................................................................................... 7
2.7 Bijvoeglijke bijzin (bv-zin) [blz. 65] ............................................................................................... 8
2.8 Oók oefenen! ........................................................................................................................... 8

3 Woordsoorten............................................................................................................................... 10
3.1 Zelfstandig naamwoord......................................................................................................... 10
3.2 Bijvoeglijk naamwoord .......................................................................................................... 10
3.3 Telwoord................................................................................................................................ 10
3.4 Werkwoorden........................................................................................................................ 10
3.4.1 Zelfstandige werkwoorden............................................................................................ 10
3.4.2 Koppelwerkwoorden ..................................................................................................... 10
3.4.3 Hulpwerkwoorden ......................................................................................................... 11
3.5 Lidwoord ................................................................................................................................ 11
3.6 Voornaamwoord ................................................................................................................... 11
3.6.1 Persoonlijk voornaamwoord ......................................................................................... 11
3.6.2 Bezittelijk voornaamwoord ........................................................................................... 12

1

, 3.6.3 Aanwijzend voornaamwoord ........................................................................................ 12
3.6.4 Betrekkelijk voornaamwoord ........................................................................................ 12
3.6.5 Vragend voornaamwoord ............................................................................................. 12
3.6.6 Onbepaald voornaamwoord ......................................................................................... 12
3.7 Bijwoord ................................................................................................................................ 12
3.8 Voorzetsel .............................................................................................................................. 12
3.9 Voegwoord ............................................................................................................................ 13
3.10 Tussenwerpsel (interjectie) ................................................................................................... 13




2

,Samenvatting Zinsontleding
1. Zinsdelen
Persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp,
meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling,
bepaling van gesteldheid.

1.1 Persoonsvorm (pv)
Kenmerken:
 Kun je in een andere tijd neerzetten (m.u.v. gebiedende wijs)
 In een mededelende hoofdzin staat de persoonsvorm op de tweede plaats

Voorbeelden:
- Jip vindt de papagaai heel mooi.
- Heb jij dat wel gevraagd?
- Wij weten dat deze man heel wat op zijn geweten heeft.
- Kom vanmiddag eens langs, dan gaan we over deze kwestie praten.

1.2 Onderwerp (ond)
Kenmerken:
 Verandert bij enkelvoud <> meervoud mee met de persoonsvorm (getalsproef)
 Loos onderwerp: het
 Plaatsonderwerp: er
 Wie of wat + pv? = ond

Voorbeelden:
- De leeuw brulde van woede. Getalsonderwerp
- Het regent de hele dag al. Loos onderwerp
- Er staat een agent voor het consulaat. Plaatsonderwerp

1.3 Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Kenmerken:
 Werkwoorden die in een zin een samenhangend geheel vormen
 Kan een werkwoordelijke uitdrukkingszin zijn (zie laatste vb.)

Voorbeelden:
- Ans leest.
- Ans zit te lezen.
- Ans zal hebben zitten lezen.
- Pieter schaamde zich diep.
- Ik heb me daarin vergist.
- De politieauto haalde ons in.
- Met die opmerking heb ik wel een flater geslagen.




3

, 1.4 Naamwoordelijk gezegde (nwg)
Kenmerken:
 Worden alleen gevormd met een van de volgende koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven,
blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

Voorbeelden:
- Jenny schijnt ziek te zijn [koppelww.].
- Carolina is [ww. deel] docente aan een sociale academie [nw. deel].
- Hij leek me ernstig in de war.
- Dat komt me hoogst merkwaardig voor.

1.5 Lijdend voorwerp (lv)
Kenmerken:
 ‘Ondergaat’ de handeling die door het werkwoordelijk gezegde wordt uitgedrukt.
 Is altijd een zelfstandig naamwoord.
 Kan niet wanneer het wwg wordt gevormd door een werkwoordelijke uitdrukking (zie vb.)

Voorbeelden:
- Wim zag het journaal.
- Wim zag wat hij nog nooit eerder gezien had.
- Wim zag dat het journaal al afgelopen was.
- Dat plan verdient onze aandacht.
- Ik krijg het warm [loos lv].

1.6 Meewerkend voorwerp (mv)
Kenmerken:
 ‘Werkt mee’ om de handeling van het gezegde mogelijk te maken.
 Je kunt er vaak aan of voor bij zetten.

Voorbeelden:
- Johan gaf (aan) zijn vriendin een nieuw horloge.
- Ze geeft altijd een groot bedrag aan de Hartstichting.
- Die zaak was Wim niet duidelijk.
- Het koude zweet brak hem uit.
- Ze heeft die schuurdeur een goede opknapbeurt gegeven.

1.7 Voorzetselvoorwerp (vzv)
Kenmerken:
 Geeft uitdrukking aan de persoon/zaak die de aanleiding of oorzaak vormt van de handeling
of het gebeuren dat door het gezegde wordt uitgedrukt.
 Het voorzetsel is altijd vast, zonder ‘letterlijke betekenis’, vzv moet verplaatsbaar zijn.
 Komt alleen voor als zinsdeel bij een (werkwoordelijk of naamwoordelijk) gezegde.
 Bevat de voorzetsels: aan, achter, bij, in, met, naar, om, onder, op, over, tegen, tot, uit, van
en voor.

Voorbeelden:
- Ik twijfelde aan jouw woorden.
- Mijn twijfel aan jouw woorden was niet gering. [want: niet apart verplaatsbaar]
- Hij schaamde zich over zijn gedrag.


4
€3,48
Krijg toegang tot het volledige document:
Gekocht door 40 studenten

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 7 reviews worden weergegeven
3 jaar geleden

4 jaar geleden

4 jaar geleden

5 jaar geleden

4 jaar geleden

6 jaar geleden

8 jaar geleden

3,4

7 beoordelingen

5
1
4
1
3
5
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
patrickkarg Universiteit van Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
40
Lid sinds
9 jaar
Aantal volgers
39
Documenten
1
Laatst verkocht
11 maanden geleden

3,4

7 beoordelingen

5
1
4
1
3
5
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen