Samenvatting erfrecht
Familievermogensrecht: erven & fiscaliteiten
Week 1: Inleiding erfrecht/wettelijk erfrecht (graden en parentelen)
18.1 Inleiding erfrecht
Functies van het erfrecht:
1. Wettelijk (vanaf 2003): regelen vermogensovergang bij overlijden
2. Testamentair: erfopvolging ‘op maat’ (confectie t.o.v. maatpak)
3. Besparen van erfbelasting
Echter hangt de omvang en toedeling mede af van:
1. Gedane schenkingen
2. Vermogensrechtelijke wijze waarop is samengeleefd
3. Vermogensrechtelijke/financiële ‘constructies’ (bijvoorbeeld verzekeringen)
4. Familieverhoudingen
‘Saisine’-regel ofwel ‘le mort saisit le vif’, art. 4:182, de erfgenamen volgen van rechtswege op ‘onder
algemene titel’ en zetten aldus de vermogensrechtelijke positie van de overledene voort.
Erfopvolging heeft plaats ‘bij versterf’ (‘ab intestato’): enkel op grond van de wet. De wettelijke
erfopvolging gaat niet verder dan de zesde graad (art. 4:12 lid 3).
Erfopvolging kan ook krachtens uiterste wilsbeschikking (‘ex testamento’). Van de wettelijke
erfopvolging kan de erflater afwijken bij uiterste wilsbeschikking. Hij kan een wettelijke erfgenaam
onterven, maar ook anderen dan degenen die de wet als erfgenaam roept, tot erfgenaam benoemen
(art. 4:1).
Wanneer de volgorde van overlijden niet kan worden vastgesteld, worden de betrokken personen
geacht gelijktijdig te zijn overleden. In dat geval vindt over en weer geen erfopvolging plaats (art. 4:2
lid 1). In geval van vermissing kan het ‘rechtsvermoeden van overlijden’ uitkomst bieden (art. 1:143)
Op grond van art. 4:3 kan je ‘onwaardig’ zijn om uit een nalatenschap voordeel te trekken.
Verkrijging onder titel
1. Onder Algemene Titel (erfstelling)= opvolgen in een geheel of evenredig deel van het
vermogen van de rechtsvoorganger (“je schuift in zijn/haar schoenen”).
Van belang om te kijken of de boedel wel positief is
2. Onder Bijzondere Titel (legaat) = opvolgen in een specifiek bepaald vermogensbestanddeel
van de rechtsvoorganger.
Verschil is dat je in een testament kan je zeggen dat je kinderen erfgenaam maakt of dat je kan
zeggen dat je kinderen erfgenaam maakt en onder bijzondere titel kan je de partner eigenaar van de
woning maken.
De nalatenschap
De nalatenschap wordt gevormd door het geheel van goederen en schulden (verplichtingen) dat
wordt nagelaten. Art 4:7 geeft aan wat tot de schulden van de nalatenschap behoren. Schulden uit
legaten zijn postconcurrent.
,Erfstelling, legaat, last
Uiterste wilsbeschikking worden neerlegt in een schriftelijk stuk, genaamd uiterste wil of testament.
Belangrijkste soorten uiterste wilsbeschikkingen zijn de erfstelling, het legaat en de last.
Een erfstelling houdt een beschikking in, krachtens welke een of meer personen de gehele
nalatenschap of een aandeel (breukdeel) daarin als erfgenaam verkrijgen (art. 4:115).
Een legaat is een uiterste wilsbeschikking waarin aan een of meer personen (‘legatarissen’) een
vorderingsrecht wordt toegekend. De met de vordering corresponderende verplichting drukt in
beginsel op de erfgenamen en zal veelal een tot de nalatenschap behorend goed betreffen (art.
4:117).
Een testamentaire last is een uiterste wilsbeschikking waarin aan een of meer erfgenamen of
legatarissen een verplichting wordt opgelegd, die niet bestaat in de uitvoering van een legaat (art.
4:130 lid 1). De ‘lastbevoordeelde’ heeft, anders dan legataris (art. 4:117 lid 1), geen vorderingsrecht.
Erfstellingen en legaten worden tezamen aangeduid met de term ‘makingen’.
Betreft het een vraag met ‘hoe worden hun nalatenschappen verdeeld?’; dan eerst afrekenen
met het relatievermogensrecht!
Hoe wordt het huwelijk ontbonden, art. 1:99 BW
Kijken welke datum ze zijn gehuwd en conclusie trekken
Indien gemeenschap van goederen dan art. 1:100 BW; ieder krijgt de helft
Betreft het de vraag ‘verdeel de nalatenschap volgens de wet of wie zijn de erfgenamen en voor
welk deel?’ dan alleen erfrecht toepassen.
18.2 Erfopvolging bij versterf
De wet verdeelt in art. 4:10 lid 1 de potentiële versterferfgenamen in vier groepen van verwanten
(parentelen). Deze worden achtereenvolgens tot de nalatenschap geroepen. Indien in een bepaalde
groep nog iemand als erfgenaam wordt aangetroffen, komt de volgende groep niet aan bod.
1. Art. 4:10 lid 1 sub a, parentele 1: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de
erflater tezamen met diens kinderen.
2. Art. 40 lid 1 sub b, parentele 2: de ouders van de erflater tezamen met broers en zusters
3. Art. 4:10 lid 1 sub c, parentele 3: de grootouders van de erflater
4. Art. 4:10 lid 1 sub d, parentele 4: de overgrootouders van de erflater
Toepassing parentelen
Toepassing: “wie het eerst komt, die het eerst maalt”: de laagst aanwezige groep = “parentele”
wordt tot de erfenis geroepen.
Een erfgenaam uit een volgende parentele wordt pas tot de nalatenschap geroepen als in de
voorgaande parentele niemand meer aanwezig is. Erven tot maximaal graad 6.
Behalve de echtgenoot, zijn enkel de bloedverwanten (art. 1:3 BW) van de erflater die de groepen
bevolken. Onder bloedverwant wordt in dit verband verstaan iemand tot wie de erflater in
‘familierechtelijke betrekking’ stond (art. 4:10 lid 3 jo art. 1:3 lid 1).
, Indien en voor zover een erflater geen erfgenamen heeft, worden de goederen van de nalatenschap
op het tijdstip van zijn overlijden door de Staat onder algemene titel ‘verkregen’ (art. 4:189). De Staat
treedt niet op als erfgenaam, zodat hij niet aansprakelijk is voor de schulden.
Halfbroers en halfzusters
Het erfdeel van een halfbroer of halfzuster is gelijk aan de helft van het erfdeel van een volle broer,
een volle zuster of ouder (art. 4:11 lid 2).
Ingeval voormelde regeling ertoe leidt dat een ouder minder krijgt dan een kwart van de
nalatenschap, wordt het erfdeel van die ouder verhoogd tot een kwart. De erfdelen van de overige
erfgenamen worden dan naar evenredigheid verminderd.
Oftewel: wie erft?
De juridische bloedverwant (art. 1:3)
Geboorte (N.B. ongeboren kind art. 1:2 jo 4:9), erkenning, gerechtelijke vaststelling van het
vaderschap of adoptie
Stappenplan wettelijk erfrecht
Testament is niet aanwezig en dus is het wettelijk erfrecht van toepassing.
Art. 4:9 BW: om als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden moet men bestaan op het ogenblik
dat de nalatenschap openvalt, de bestaanseis.
Kijken of iemand geen bloedverwant is op grond van art. 4:10 lid 3 BW.
Art. 1:3 jo 4:10 BW: erven uit eigen hoofde
= door de wet rechtstreeks geroepen op grond van de plaats die hij/zij zelf onder de erfgenamen
inneemt.
1. Art. 4:10 lid 1 sub a, parentele 1: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de
erflater tezamen met diens kinderen.
2. Art. 4:10 lid 1 sub b, parentele 2: de ouders van de erflater tezamen met broers en zusters
3. Art. 4:10 lid 1 sub c, parentele 3: de grootouders van de erflater
4. Art. 4:10 lid 1 sub d, parentele 4: de overgrootouders van de erflater
Erven uit eigen hoofde, dan ieder in beginsel voor een gelijk deel.
Art. 4:11 lid 1 BW: gelijke monniken gelijke kappen.
Parentele 2:
Art. 4:11 lid 2 BW: uitzondering voor halfbroer en halfzuster: halve portie van een volle broer/zus
of ouder.
Art. 4:11 lid 3 BW: ouders ophogen naar ¼ deel wanneer dit minder betreft.
Erven door middel van plaatsvervulling, dan samen staaksgewijs het erfdeel verdelen.
Art. 4:12: erven door middel van plaatsvervulling:
= Vooroverlijden, onwaardigheid, onterving, verwerping of vervallen erfrecht.
Art. 4:12 lid 1 BW: indien vooroverleden, onwaardig, onterft, verwerpen of vervallen
Art. 4:12 lid 2 BW: zij die plaatsvervullen worden staaksgewijs geroepen tot het erfdeel
Art. 4:12 lid 3 BW: na de zesde graad wordt niet meer geërfd