Inhoud
Hoofdstuk 1 Terreinafbakening ............................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Methodisch werken............................................................................................................ 8
Hoofdstuk 3 Hulp- en dienstverlening als kritisch-reflectieve praktijk.................................................. 10
Hoofdstuk 4 Visie, een samenstel van referentie-kaders en waardekaders ......................................... 13
Hoofdstuk 5 Eclectisch-integratief werken ............................................................................................ 19
Hoofdstuk 6 Typen van hulpverleningshandelen .................................................................................. 22
Hoofdstuk 7 Common factors in de hulp- en dienstverlening ............................................................... 25
Hoofdstuk 9 Eclectisch-integratief werken en interactie ...................................................................... 29
Hoofdstuk 10 Een multicausaal model van probleemanalyse ............................................................... 32
Hoofdstuk 14 Fasegericht werken ......................................................................................................... 35
Hoofdstuk 15 Beschrijving van de fasen ................................................................................................ 37
,Hoofdstuk 1 Terreinafbakening
Het ASPIRE-model: dit is een algemeen model voor probleemaanpak/probleemoplossing. Behoort
tot de kerncompetenties van professionals uit vele beroepsdomeinen. Binnen de fasen staan
hoofdactiviteiten beschreven die de beroepsoefenaar moet uitvoeren.
- AS: assessment: verzamelen, analyseren en taxeren van relevante informatie.
- P: plan: met betrokkenen vaststellen van doelen, plan van aanpak.
- I: implement: uitvoeren van het plan, ‘’monitoren’’ van het plan.
- RE: revieuw and evaluation: tussentijdse beoordeling.
1.1 Missie van het sociaal werk
Internationaal ‘mission statement’ van het social work: ‘’The Social Work profession promotes social
change, problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to
enhance well-being. Utilising theories of human behaviour and social systems, social work intervenes
at the points where people interact with their environments. Principles of human rights and social
justice are fundamental to Social Work.’’
Hieruit vloeit de missie van het sociaal werk voort: ‘’Maatschappelijk werkers streven ernaar dat
mensen zich in wisselwerking met hun sociale omgeving zo goed mogelijk kunnen ontplooien, naar
hun eigen aard, behoeften en opvattingen, en dat ze rekening houden met anderen met wie zij
samenleven.’’
Social work ‘werkt’ met mensen, cliënten geheten. Mensen zitten op een bepaalde manier in elkaar:
- Somatische constellatie: staan, werken, contact met anderen, nadenken, zintuigelijk
waarnemen, voelen. Begrenzing: ik zal geen profvoetballer worden, want vermoeidheid
beperkt me.
- Psychische constellatie: ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat ik kan waarnemen, denken,
voelen, beleven, streven, anderen begrijpen en aanvoelen, communiceren, doelgericht
handelen. Begrenzing: selectiviteit in waarnemen, angsten, irrationele gedachten e.d.
- Somatische en psychische constellatie zorgen ervoor dat we kunnen functioneren, maar
tegelijk zorgt dit functioneren ook voor de begrenzing ervan.
Voorwaarden om te functioneren: contact maken met anderen, materiële middelen en
maatschappelijke omstandigheden.
- Tegelijk begrenzing: lage klasse, mate van hoe gesocialiseerd je bent e.d.
Het functioneren van mensen heeft betrekking op situaties: het heeft er zijn uitwerking op en het
wordt er, deels, door bepaald (dit is het psychosociaal functioneren).
- Mensen kunnen in dit functioneren vastlopen. Oorzaken hiervan kunnen gelegen zijn binnen
de persoon, zijn directe omgeving of bredere maatschappelijke context (tabel blz. 31).
Psychosociaal functioneren speelt zich af in:
- Privésfeer: bv. Wonen, partnerschap, ouderschap, vriendschap.
- Publieke sfeer: school, arbeid, vrijwilligerswerk, toegang/gebruikmaking voorzieningen.
- Beide, in de situatie: enerzijds sprake van gebrek aan maatschappelijke faciliteiten,
anderzijds kan steun uit de directe omgeving ontbreken.
Het sociaal werk dient al deze componenten in oog te houden. De cliënt moet zowel worden
begeleid als ondersteund. Hiervoor zijn een aantal termen:
- Oplossingsgerichte benadering: gaat ervan uit dat cliënten in de toekomst zelf keuzen
(kunnen) maken als het om hun handelen gaat.
, - Strengthsbenadering: gericht op successen en sterke punten van de cliënt en het bevestigen
daarvan.
- Empowerment: het vergroten en activeren van het probleemoplossend vermogen van de
cliënt.
Missie Sociaal werk na de WMO: de missie is veranderd van ‘’activeren van de cliënt’’ naar ‘’activeren
van de cliënt en van het sociale netwerk rondom de cliënt.’’
Tien door MOVISIE geformuleerde competenties voor de sociaal werker maatschappelijke
ondersteuning: ‘versterkt eigen kracht en zelfregie, stimuleert verantwoordelijk gedrag, is zichtbaar
en gaat op mensen af, verheldert vragen en behoeften, verbindt gezamenlijke en individuele aanpak,
stuurt aan op betrokkenheid en participatie, werkt samen en versterkt netwerken, beweegt zich in
uiteenlopende systemen, doorziet verhoudingen en anticipeert op veranderingen, benut
professionele ruimte en is ondernemend.
1.2 Taken van het sociaal werk
In dit boek gaat het vooral om taakgebied 1: ‘directe en indirecte hulp- en dienstverlening’ en hierbij
om kerntaak 1: ‘werken met en namens cliënten: psychosociale hulpverlening.’