Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 1
Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Naam:
Studentnummer:
Cursus: Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek (PB0412)
Examinator: dr. R. Pat El
Inleverdatum: 16-4-2022
,Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 2
Samenvatting
In dit onderzoek wordt er gekeken naar het effect van type muziekonderwijs en de
frequentie van het muziekonderwijs op het executief functioneren van leerlingen. Het
onderzoek is afgenomen bij 700 leerlingen van groep 4 op 50 verschillende basisscholen. De
leerlingen werden at random toegewezen aan twee condities; speciaal muziekonderwijs en
regulier muziekonderwijs. Vanuit daar werden de leerlingen weer random toegewezen aan
een frequentie; laag, midden of hoog.
De onderzoeksvraag luidde: ‘Welke type muziekonderwijs en welke frequentie van het
muziekonderwijs heeft het grootste effect op het executief functioneren. En is er een
interactie-effect waar te nemen tussen type muziekonderwijs en frequentie van het
muziekonderwijs op de score van executief functioneren?’
De hypotheses zijn getoetst door middel van een Factoriële Repeated Measure Anova.
Tussen het type muziekonderwijs en het executief functioneren is geen significant verschil
gevonden. Het type muziekonderwijs had dus geen effect. Bij de frequentie van het
muziekonderwijs bleek echter wel een significant verschil. Bij een hogere frequentie was er
een groter positief effect te zien. Bij het beantwoorden van het interactie-effect, bleek alleen
een significante toename van de executieve functies bij het speciaal muziekonderwijs op een
hoge frequentie.
Als een school de executieve functies wil verhogen van de leerlingen, zal de school
speciaal muziekonderwijs op een hoge frequentie moeten aanbieden.
, Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 3
Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Training in muziek speelt een rol bij de ontwikkeling van de executieve functies bij
kinderen (Jaschke, Honing, & Scherder, 2018; Joret, Germeys & Gidron, 2017; Roden,
Kreutz, & Bongard, 2012). Executieve functies hebben betrekking op een palet aan
vaardigheden (zoals plannen en zelfmonitoren), gedragingen en emoties (Diamond & Lee,
2011). Hoewel er nog veel discussie is over de precieze conceptuele definitie van dit begrip,
is er consensus over het belang van dit begrip voor het leren en de ontwikkeling van
kinderen, wat zich uit in een verbeterd cognitief en sociaal functioneren (Blair & Raver, 2015;
Diamond, 2016; Miyake et al., 2000).
Er zijn sterke aanwijzingen dat actieve participatie, zoals bewegen, vragen stellen en
actieve klassendiscussies de leerprestaties bevorderen doordat deze actieve participatie de
executieve functies verbeteren (Cavanaugh, Clemence, Teale, Rule, & Montgomery, 2017).
Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot lesvormen waar leerlingen aangemoedigd worden om
meer te bewegen in plaats van stil te zitten, of om actiever bij de les betrokken te worden. Zo
is langzaam de vraag ontstaan in hoeverre muziekonderwijs in het bijzonder geschikt is om
de theorie te toetsen dat actieve participatie de executieve functies verbeteren. De
veronderstelling dat muziekonderwijs veelbelovend is voor de ontwikkeling van executief
functioneren is gebaseerd op het feit dat muziek verschillende relevante gebieden in het
brein activeert, inclusief de prefrontale cortex, die gelinkt is met executief functioneren
(Särkämö et al., 2014). Hoewel veelbelovend, is empirische ondersteuning voor een causaal
verband tussen muziek en executief functioneren nog zeer beperkt. Tevens zijn
generalisaties moeilijk te maken vanwege de grote diversiteit in de eerdere studies. Zo werd
muziektraining bijvoorbeeld geconceptualiseerd als instrumentele lessen (Joret et al., 2017),
vocale training (Bialystok & Depape, 2009), gestructureerd muziekonderwijs in school
(Jaschke et al., 2018) en als luisteren naar muziek (Moreno et al., 2011).
Voor zover bekend is bij studies naar muziektraining en onderwijs niet eerder een
interventie gedaan die plaatsvond in het reguliere schoolcurriculum. Een interventie die in het