100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 2023 | Social Psychology: People in Groups (FSWP1-010-A) COMPLEET €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 2023 | Social Psychology: People in Groups (FSWP1-010-A) COMPLEET

 44 keer bekeken  0 keer verkocht

Complete samenvatting van alle leerdoelen, lectures en artikelen voor course FSWP1-060-A van de Erasmus Universiteit Rotterdam jaar 2022/2023. Alles wat je nodig hebt voor het tentamen! De literatuur komt ook uit de bronnen: Forsyth (2019). Group Dynamics (7th ed.) | Hogg, M.A., & Vaughan, G.M. (20...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 1 jaar geleden

Voorbeeld 6 van de 25  pagina's

  • 26 april 2023
  • 26 april 2023
  • 25
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (70)
avatar-seller
lauravanrijswijk
1.1.1C
SOCIAL PSYCHOLOGY:

People in
Groups
NL Samenvatting




Image by vectorjuice on Freepik

, 1.1.1C People in Groups | 2022/2023




Inhoud
Probleem 1 | Head in the clouds 02

Probleem 2 | Whodunnit? 04

Probleem 3 | Inside a neuron 07

Probleem 4 | Drugs 11

Probleem 5 | Bon appetit! 15

Probleem 6 | Night, night 18

Probleem 7 | Stress 21




Forsyth et al., (2019); Gleitmann et al., (2011); Hogg & Vaughan (2017); Kassin et al., (2017); Smith et al., (2015) 1

, 1.1.1C People in Groups | 2022/2023


Probleem 1 | Head in the Clouds

1. Wat is de relatie tussen emotie en arousal?
Arousal: lichamelijke opwinding, geactiveerd door het sympathische zenuwstelsel.

Emotie: bestaat uit lichamelijk arousal, cognitieve interpretatie, subjectieve gevoelens en
gedragsmatige expressie.

Emotie theorieën
James-Lange theorie (1884):
Stimulus > arousal + handelen > emotie
Kritiek: Arousal leidt niet per definitie tot een emotie, daar is nog een verklaring
voor nodig, omdat meerdere arousal op elkaar lijken.

Cannon-Bard theorie (1927): emotie
Stimulus > triggert de thalamus
arousal
Kritiek: Zegt niks over het plaatsen van de emotie bij het arousal.
Verklaart: Arousal en emotie hangen niet vast aan elkaar.

Two-Factor theory of emotion (Schachter-Signer, 1962)
Stimulus > arousal + handelen > Verklaring toekennen > emotie



Epinefrine experiment: van Schachter & Signer (1962)
Ondersteuning voor Two-factor theory of emotion

Groep 1: epinefrine + informatie
Groep 2: epinefrine zonder informatie
Groep 3: placebo
o Een medewerker als ‘participant’ gedroeg zich opvallend in de groepen.
o De groep die een injectie kreeg, maar geen weet had van de symptomen,
gedroeg zich hetzelfde als de omgeving.
Kritiek: Onvoldoende realistisch.
Conclusie: Wanneer men niet zeker weet hoe men zich voelt, interpreteren zij hun
gevoel soms door anderen te observeren. Soms: om de interpretatie van je gevoel door
anderen te laten beïnvloeden, is het belangrijk dat je arousal niveau niet te hoog is. Dit
kan afstotend werken, omdat dit niet te plaatsen valt. > Film experiment


Excitation transfer theory (Zillmann, 1979)
Arousal van een eerdere situatie of stimulus kan een latere emotie laten toenemen
(arousal van het sympathische zenuwstelsel neemt geleidelijk af).
Er kan sprake zijn van misattributie, omdat men het gevoel dat men nog heeft, koppelt
aan iets wat op dat moment zich voordoet.




Forsyth et al., (2019); Gleitmann et al., (2011); Hogg & Vaughan (2017); Kassin et al., (2017); Smith et al., (2015) 2

, 1.1.1C People in Groups | 2022/2023

Roller-coaster experiment (Meston & Frohlich, 2003)
Ondersteuning voor excitation transfer theory

Ze onderzochten of arousal van een achtbaan zorgt voor meer seksuele aantrekking tot
een foto van een aantrekkelijk persoon of een medereiziger, en of de aanwezigheid van
een romantische partner invloed heeft.
Verwachting: De achtbaanrit vergroot de seksuele aantrekking.
Uitkomst: Mensen zonder romantische partner voelde meer aantrekkingskracht richting
een foto of persoon (na de achtbaan) dan met een romantische partner. Opwinding van
de achtbaan wordt geïnterpreteerd als gevoel van aantrekking (misattributie).


Brug experiment: van Dutton & Aron (1974)
Ondersteuning voor de relatie tussen emotie en seksuele aantrekking.

Experiment 1
o Hoge, wiebelige ‘experiment’ brug vs. Lage, stabiele controle brug.
o Aantrekkelijke vrouwelijke of mannelijke interviewer op de brug.
o Mannen kregen de opdracht om een dramatisch verhaal te schrijven o.b.v. een
afbeelding. Interviewer gaf telefoonnummer voor meer info.
o Met mannelijke interviewer was er geen significant verschil tussen de bruggen,
met vrouwelijke wel. Participanten belde vaker en verhalen bevatte meer seksuele
context.

Experiment 2
o Zelfde condities als experiment 1, maar andere vrouw en geen man.
o Participanten werden direct na de brug en 10 minuten na de brug benaderd.
o Hypothese dat de vrouwelijke interviewster bang en hulpeloos leek op de brug en
daarom aantrekkelijker gevonden werd door mannen (Lady-in-disstress).

Shock experiment (experiment 3)
o Zowel man als vrouw kregen schokken toegediend (sterk en zwak).
o Man vond vrouw wel aantrekkelijker bij het krijgen van een sterke schok.
o Lady-in-disstress hypothese klopt niet: mannen vonden de vrouw niet
aantrekkelijker wanneer zij een sterke schok kreeg (angst).




Forsyth et al., (2019); Gleitmann et al., (2011); Hogg & Vaughan (2017); Kassin et al., (2017); Smith et al., (2015) 3

, 1.1.1C People in Groups | 2022/2023


Probleem 2 | Whodonnit?

1. Wat houdt het omstanders-effect in?

Bystander-effect: Hoe meer mensen getuigen zijn van een noodgeval, hoe kleiner de kans
dat één van hen te hulp schiet (Fischer et. al, 2011).
• Men dacht dat dit effect het resultaat was van onwil vanuit egoïstische redenen,
geen initiatief willen nemen. Onderzoek geeft aan dat meerdere cognitieve en
sociale processen hieraan vooruitgaan.



2. Welke factoren hebben invloed op dat mensen niet helpen bij een
noodgeval/ongeval.

(Geen) anonimiteit
• Wanneer men verwacht de hulpbehoevende weer eens te zien en mogelijk hun
handelen te moeten verklaren, is men eerder geneigd te helpen.
• Wanneer een omstander de hulpbehoevende kent, is er minder remming van
sociaal gedrag, dan als ze elkaar niet kennen.

Overeenkomsten
• Wanneer je je met iemand kan identificeren (zelfde genen, gelijkenissen, etc.) of
wanneer je iets soortgelijks hebt meegemaakt, ben je eerder geneigd te helpen.

Overige factoren
• Aantrekkelijkheid > aantrekkelijke mensen worden eerder geholpen.
• Geslacht > een man helpt een vrouw eerder, dan een vrouw een man helpt.
• Voorspelbare situatie > help je eerder.
• Cultuurverschillen > in de een wordt eerder geholpen dan in een andere.
• Normatieve druk > denken dat anderen hulp van je verwachten.



Audience inhibition: Niet helpen vanwege de angst om voor schut te staan voor anderen.

Urban overload hypothese: Mensen in een stad zijn vanwege de vele stimuli minder
geneigd om te helpen dan mensen in een dorp.

Just-world hypotheses: Mensen krijgen wat ze verdienen.

Happy-not-happy hypotheses: Als je je goed voelt dan ben je eerder geneigd om mensen
te helpen. Zo niet, dan is de neiging minder.

Bystander-calculus model (Paliavin, 1981): 3 stappen naar hulp aanbieden.

• Fysiologisch arousal: Hoe meer (empathische reactie), hoe sneller we reageren.
Cognitief aspect > hoe duidelijker en ernstiger de toestand, hoe meer arousal we
ervaren.

• Betekenis geven: Emotie toekennen aan arousal. Empathische zorgen wordt
vergroot wanneer de omstander meer gemeen heeft met het slachtoffer.

• De gevolgen evalueren: Kosten en baten afwegen. Tijd en inspanning zijn de
belangrijkste kosten.



Forsyth et al., (2019); Gleitmann et al., (2011); Hogg & Vaughan (2017); Kassin et al., (2017); Smith et al., (2015) 4

, 1.1.1C People in Groups | 2022/2023


5 stappenmodel (Latané & Darley, 1970)
Stappen: Niet helpen:
1. Gebeurtenis waarnemen > Afleiding, haast en urban overload.
2. Als een noodgeval zien > Pluralistic ignorance: aannemen dat
anderen de situatie als geen noodgeval
zien, dus niks aan de hand.
3. Verantwoordelijkheid nemen > Diffusion of responsibility: de
verantwoordelijkheid wordt over
meerdere mensen verdeeld.
4. Weten hoe te helpen > Gebrek aan kennis of competentie.
5. Besluit uitvoeren > Gevaarlijk, angst voor gevolgen
(aanklacht), audience inhibition / fear of
social blunders, kosten zijn te hoog.

Bystander apathy experiment (Latané & Darley, 1968)
Ondersteuning voor diffusion of responsibility

Conditie 1: alleen met slachtoffer.
Conditie 2: met nog 1 iemand en slachtoffer.
Conditie 3: met 4 anderen en slachtoffer.
o Studenten mochten anoniem met elkaar praten over de problemen die zij
ervaarden in stressvolle, stedelijke omgeving.
o Toekomstig slachtoffer gaf aan last te hebben van epileptische aanvallen.
o Slachtoffer (opgenomen bandje) roept om hulp en denkt dood te gaan.
Uitkomst: Hoe meer mensen in een groep hoe langzamer en minder hulp gegeven werd.



Rookexperiment (Latané & Darley, 1968)
Ondersteuning voor pluralistic ignorance

Participanten werden in een ruimte gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Tijdens het
invullen werd er brand in de ruimte ernaast gesimuleerd.
Uitkomst: Wanneer participanten alleen waren, riepen ze eerder om hulp.In een groep
wachtte de participanten af op reactie van de anderen. Bij geen reactie trad pluralistic
ignorance op.



Three-in-one (Latané & Darley, 1976)
Ondersteuning voor diffusion of responsibility, pluralistic ignorance en audience
inhibition.
Conditie 1: alleen, niet zichtbaar en geen andere omstander.
Conditie 2: zelf niet zichtbaar, weten dat er nog een omstander is (diffusion of responsibility).
Conditie 3: zelf niet zichtbaar, omstander wel (diffusion of responsibility & social influence).
Conditie 4: zelf zichtbaar, omstander niet (diffusion of responsibility & audience inhibition).
Conditie 5: zelf en omstander zichtbaar (alle drie).
o Participanten begeven zich in een aparte ruimte met 2 schermen en een camera,
om de onderzoeker te zien en een andere aparte ruimte.
o Onderzoeker acteert dat hij geëlektrocuteerd wordt door een oude shockgenerator.
Uitkomst: De minste hulp wordt gegeven wanneer alle drie de processen actief zijn.


Forsyth et al., (2019); Gleitmann et al., (2011); Hogg & Vaughan (2017); Kassin et al., (2017); Smith et al., (2015) 5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lauravanrijswijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51292 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd