Samenvatting Inleiding Media en Communicatie
Inhoud:
Vrijdag
Hoofdstuk 1: Een overzicht van communicatie
Zaterdag
Hoofdstuk 2: Identiteiten, opvattingen en communicatie
Hoofdstuk 3: Verbale communicatie
Hoofdstuk 4: Non-verbale communicatie
Zondag
Hoofdstuk 7: Persoonlijke relaties
Hoofdstuk 12: Technologie en media in het dagelijkse leven
Craig (1999)
Hoeken (2017)
Hoofdstuk 5: Cultuur en communicatie
Hoofdstuk 6: Luisteren
Hoofdstuk 8: Familie communicatie
Hoofdstuk 9: Groepen en leiders
Maandag
Hoofdstuk 10: Communicatie en de werkplek
Hoofdstuk 13: Interpersoonlijke invloed
Hoeken (2019)
Karniel & Lavie-Dinur (2011)
Sundar & Limperos (2013)
Van den Broeck, et al. (2009)
HOOFDSTUK 1
Communicatie is het gebruik van symbolen die worden beïnvloed, begeleid en begrepen in de
context van relaties. Echter, communicatie is nog veel meer en is niet simpelweg informatie
overspelen van persoon A naar persoon B.
Symbolen zijn een arbitraire vertegenwoordiging van iets anders. Dit kan een plek, object,
persoon, etc. zijn. Symbolen zijn zowel verbaal als non-verbaal. Verbaal is taal, gesproken of
geschreven, en non-verbaal is alles daaromheen dat een symbool kan uitbeelden.
Tekens zijn niet hetzelfde als symbolen. Mensen hebben geen invloed op tekens, er zit
namelijk altijd een causaal verband in: een natte straat is het gevolg van regen maar het
woord stoel is arbitrair gekozen om een object te beschrijven. Er zit geen causaal verband
tussen een symbool en wat dat symbool voorstelt.
Symbolen hebben een betekenis, hetgeen wat een symbool voorstelt. De betekenis hangt af
van de context, die weer wordt beïnvloed door verbale en non-verbale symbolen. Een
symbool kan een andere betekenis aannemen in verschillende contexten. Bijv. “hij is een
mongool” kan als scheldwoord worden gebruikt, tenzij je in de context refereert naar iemand
uit Mongolië.
Een medium is de manier waarop een boodschap wordt overgebracht. Bijv. face-to-face, via
sociale media, telefoon, enz.
Communicatie wordt beïnvloed door je cultuur, communicatie is cultureel. Door culturele
normen neem je aannames van wat ‘normaal’ is, bijv. in Nederland geef je drie zoenen maar
in een ander land maar twee of helemaal geen.
,Samenvatting Inleiding Media en Communicatie
Sociale constructie is the manier waarop symbolen een betekenis aannemen in een sociale
context of samenleving door de tijd heen.
Communicatie beïnvloed relaties en relaties beïnvloeden communicatie, communicatie is
relationeel. Een boodschap heeft zowel een ‘content level’ (de boodschap) als een relationeel
level, wat de verhouding tussen boodschapper en ontvanger aangeeft (bijv. vader-zoon,
werknemer-werkgever, man-vrouw, enz.) Het relationele level is vaak niet duidelijk, maar
soms krijg je een hint: “Kom nú naar mijn kantoor”. Hier kan je spreken over autoriteit.
Een frame is een bepaald beeld dat iemand van iets heeft, het stuurt de denkwijze op basis van
assumpties hoe iets ‘moet’ gaan. Een frame stuurt dan ook de manier waarop je iets
interpreteert, i.e. de betekenis van symbolen. Een communicatief frame creëert zo’n beeld
rondom een conversatie waardoor je je aandacht op bepaalde aspecten focust. Frames zorgen
ervoor dat mensen begrijpen wat van hen wordt verwacht in bepaalde situaties, mits iedereen
zich bewust is van dat frame. Communicatieve frames worden deels gestuurd door iemand
zijn perspectief, i.e. de manier waarop iemand naar een situatie kijkt of de relatie tussen
personen.
Communicatie bestaat zowel uit representatie als presentatie. Representatie gaat uit van
feiten en probeert informatie over te brengen terwijl presentatie iemands eigen kijk daarop
overbrengt. Bijvoorbeeld, je verteld over een feitelijke gebeurtenis (representatie) maar
gebruikt daarvoor je eigen woorden om het te verbloemen (presentatie).
Communicatie is transactioneel – transactioneel betekent hoe iets elkaar over en weer
beïnvloed. Dit is te beschrijven als volgt:
1. Communicatie als actie – je verstuurt een bericht naar iemand.
2. Communicatie als interactie – diegene stuurt een bericht terug naar jou.
3. Communicatie als transactie – jullie sturen over en weer berichten naar elkaar, waardoor
gedeelde betekenissen en begrip ontstaat.
De constituerende benadering van communicatie stelt dat d.m.v. communicatie dingen
komen te ontstaan die eerst niet bestonden, zoals een overeenkomst, een contract, een relatie
of een identiteit.
HOOFDSTUK 2
Een identiteit is een symbolische creatie van hoe iemand zich voorstelt, zich wil voorstellen
en hoe hij wil dat andere hem zien. Een persoon kan meerdere identiteiten hebben, dit omdat
hij meerdere ‘personen’ is, i.e. hij is een zoon van z’n ouders, een vriend van zijn vrienden en
een man van zijn vrouw. Je bent niet 100% dezelfde persoon, je past je aan naar je omgeving.
Een opvatting is hoe een persoon de wereld ziet, hoe hij informatie, personen, situaties en
andere dingen analyseert, interpreteert en evalueert.
Een ‘core self’ bestaat niet, ook al zegt men van wel. Er is niet een ‘echte jij’. Wat je wel hebt
is ‘core values’ (i.e. denkbeelden, opvattingen) en je genetische en biologische bouw die
bijdragen aan wie jij bent en hoe jij communiceert. Desondanks bouw je verschillende
identiteiten, die soms met elkaar in conflict staan (bijv. iemand die zich lief voordoet maar
thuis z’n vrouw slaat).
Argumenten tegen de ‘core self’:
1. Je humeur veranderd, in een geval van een core self zou je humeur hetzelfde blijven.
, Samenvatting Inleiding Media en Communicatie
2. Het ligt aan de situatie, een core self zou altijd hetzelfde zijn ongeacht de situatie.
3. Hoe je bent hangt af van je relatie, een core self zou altijd hetzelfde zijn ongeacht welke
relatie hij heeft.
4. Het hangt af van de evaluatie door andere, als je een core self had, zou je nooit je mening
over iemand kunnen veranderen.
De culturele groep waartoe je behoort beïnvloed hoe jij over identiteiten denkt. Bijv. als je uit
een conservatieve culturele groep komt, dan zie jij homoseksualiteit als een zonde terwijl
iemand uit een progressieve culturele groep het als iets doodnormaal ziet.
Identiteiten worden gecreëerd in de context van relaties. Je creëert een andere identiteit voor
de relatie tussen jou en je ouders dan de relatie tussen jou en je vriendengroep, enz.
Mensen ‘hebben’ geen identiteit maar ze gedragen zich naar hun identiteit (performance). Je
gedraagt je als een vriend, je gedraagt je als een ouder, enz. Of te wel, je gedraagt
(performance) de naar de rol (identiteit) die je hebt.
Selecting is het selecteren van prikkels (stimuli) waar je op focust. Dat er prikkels zijn
betekent niet dat je daar ook automatisch op focust, je selecteert waar je op focust. Selecting is
onder te verdelen in:
a. Selective exposure: het idee dat je jezelf eerder blootstelt aan hetgeen dat jouw ideeën,
waarden en mentaliteit ondersteunt.
b. Selective perception: het idee dat je eerder waarneemt en focust op hetgeen dat jouw ideeën.
waarden en mentaliteit ondersteunt.
c. Selective retention: het idee dat je eerder die dingen dat jouw ideeën, waarden en mentaliteit
ondersteunt onthoudt.
Hoe jij de wereld observeert wordt selectief gekozen en dan geordend (organizing) op een
manier waarop het later terug te halen is wanneer nodig. Hoe het geordend is heeft invloed op
hoe ze geïnterpreteerd (interpreting) en geëvalueerd (evaluating) worden. De manier
waarop dingen worden georganiseerd kan op drie manieren:
a. Schemata: een mentale structuur om informatie te ordenen d.m.v. het bundelen of linken van
bijbehorende materialen.
b. Prototype: het prototype is een best-case voorbeeld van iets. Bijv. de ideale vrouw die je in je
hoofd hebt is het prototype.
c. Personal constructs: evaluatie vindt plaats d.m.v. personal constructs. Het is eigenlijk een
schaal waarmee je meet, aan de hand van twee waarden. Bijv. Lief-Gemeen, Knap-Lelijk, enz.
Social performance heeft twee ‘regions’:
1. Front region: je wordt onder de loep genomen, dus je moet je van je beste kant laten zien (i.e.
er staat druk op).
2. Back region: je bent relaxt en wordt niet onder de loep genomen, je kan ‘gewoon’ zijn en je
hoeft je niet van je beste kant te laten zien.
Self-description: je beschrijft dingen over jezelf die andere ook kunnen zien (dik-dun, groot-
klein, kaal-haar, enz.)
Self-disclosure: je verteld dingen over jezelf die mensen niet zouden kunnen weten zonder dat
je het verteld (bijv. ik ben doof; ik ben bipolair; enz.)
Door middel van self-disclosure breng je je identiteit over. Je kan er een betere relatie door
opbouwen (indien iemand waarde (value) hecht aan jouw self-disclosure). Ook al kan je het
bekend maken, betekent niet dat je dit ook doet. Je kan overgaan tot disclosure of je kan het
privé houden. Self-disclosure gebeurd vaak d.m.v. verhalen over jezelf, dit wordt ook binnen
een bepaald frame/narratief gedaan, enz.