Bestuursrecht – Hoofdstuk 1
Centrale vragen van bestuursrecht:
Het recht voor, van en tegen het overheidsbestuur
o Van instrumenten van de overheid, waarmee zij bestuurt (vergunningen, subsidies,
boetes), ge- en verboden
o Voor normen voor de overheid, die in acht moeten worden genomen (wet en
ongeschreven rechtsbeginselen)
o Tegen rechtsbeschermingsmogelijkheden tegen de overheid voor betrokkenen
(indien burgers het niet eens zijn met vergunningen, subsidies, boetes)
Kenmerken bestuursrecht:
Monopoliepositie bestuur
o Exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheden aan het bestuur toekomende
bevoegdheden die niemand anders heeft
o Eenzijdige beslissingen geen consensus nodig, bestuur kan eenzijdig rechtspositie
burger wijzigen
o Ongelijkheid tussen burger en overheid zowel financieel als qua rechtspositie
Interventie in individuele rechtspositie burgers
o Concretisering van de algemene regels in de wet (toepassing in concreet geval)
o Grijpt in in wat de burger mag / moet
Belangenafweging is vaak, maar niet altijd, een kerntaak van bestuur
o ‘Beleid’ belangrijk ter bewaking gelijkheid
o Afweging van belangen om een bepaalde beslissing te nemen, wetgever bepaalt
wanneer
Waarom is overheidsbestuur nodig?
Negatieve en positieve argumenten (openbare orde, illegaliteit, subsidies, etc.)
Vroeger: overheidsinterventie als bedreiging van de natuurlijke vrijheid gezien
o Nachtwakersstaat rol overheid beperkt tot het terrein van de openbare orde,
defensie en buitenlandse betrekkingen (minimale overheid)
Waarom zijn er aparte regels van bestuursrecht?
Privaatrechtelijke en strafrechtelijke regels zijn slechts in geringe mate van toepassing op
bestuursrechtelijke verhoudingen
Verschil met privaatrecht:
o Eenzijdig overheidsorganen stellen eenzijdig vast wat rechtens is (verticaal) –
geen gelijkwaardige partijen
o Overheidsorganen hebben geen eigen belangen, maar handelen uitsluitend in het
algemeen belang
o Bestuursorganen wegen algemeen belang tegen andere belangen af
Verschil met strafrecht:
o Strafrecht gericht op bestraffing en preventie, bestuursrecht op het bereiken of
herstellen van een legale situatie
o Strafrecht wil normen inprenten, bestuursrecht stelt normen om zaken te reguleren
o Strafrecht formuleert onvoorwaardelijke normen, bestuursrecht voorwaardelijke
o Strafrechtelijke normen gehandhaafd door OM, politie en rechter, bestuursrechtelijke
normen gehandhaafd door het bestuur
, Ordenende, presterende, sturende en arbitrerende functie overheid:
Vroeger: ordenende functie zorg voor openbare orde, buitenlandse betrekkingen en
defensie, ter handhaving van dwingende normen
Industrialisatie bestaanszekerheid burgers belangrijker
Presterende functie realiseren en onderhouden van voorzieningen, verstrekken van
uitkeringen, etc.
Economische crisis ingrijpen in de marktstructuur
Sturende functie dwingende voorschriften, voorschriften die aan vergunningen worden
verbonden en subsidiëring
Groei bevolking en welvaart grenzen aan het gebruik van grondstoffen, energie en ruimte
Arbitrerende functie keuzes maken bij conflicterende belangen
Hoe heeft de bestuursrechtelijke betrekking tussen bestuur en burger gestalte gekregen?
Legaliteitsbeginsel aan overheidshandelen moet een wet ten grondslag liggen voor zover
dit gepaard gaat met inbreuken op de natuurlijke vrijheid of eigendomsrecht, want:
o Rechtszekerheid vooraf duidelijk waartoe overheidsorganen bevoegd zijn
o Primaat wetgever democratische legitimatie van overheidshandelen
Terugtred van de wetgever minder voldoen aan legaliteitsbeginsel (minder aangeven hoe
ver de bevoegdheid gaat) doordat de wetgever steeds minder kan voorzien ruim
geformuleerde bevoegdheden, 2 aspecten:
o Vaststellen avv’s overgelaten aan bestuursorganen van de centrale overheid of
wetgevende bestuursorganen van de lagere overheid (delegatie)
o Gedrag burgers niet genormeerd in wetgeving, maar overgelaten aan bestuursorgaan
d.m.v. beschikkingsbevoegdheden
Gevolg: gelede normstelling bestuursorganen bepalen min of meer zelf wat rechtens is
Maar: rechter toetst wel of een bestuursorgaan binnen grenzen bevoegdheden is gebleven
(marginale toetsing)
o Nooit rechtsvrije ruimte door algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hoe veel
beleidsvrijheid een orgaan ook heeft
Beleidsregels regels waarin bestuursorganen aangeven welk beleid t.a.v. de uitoefening
van een bepaalde bevoegdheid willen voeren
o Geven burgers inzicht in manier waarop bestuursorganen bevoegdheid uitoefenen
o Verhogen voorspelbaarheid bestuurlijk handelen
Hoe wordt de kwaliteit van het overheidsbestuur gewaarborgd?
1. Kwaliteit van wetgeving
a. Duidelijke criteria voor uitoefening bevoegdheid verhoging kwaliteit bestuur
b. Stroomlijning procedures, fouten voorkomen
2. Politieke controle
a. Vertegenwoordigend orgaan controleert het bestuur
3. Controle door de rechter
a. Alleen als er bij hem beroep tegen een besluit is ingesteld
b. Alleen op rechtmatigheid (niet op doelmatigheid)
c. Bezwaar bij bestuursorgaan helpt ook
4. Bestuurlijk toezicht
a. Controle door hogere bestuursorganen
b. Repressief achteraf besluiten van lagere bestuursorganen vernietigen wegens:
i. Strijd met het recht
ii. Strijd met het algemeen belang