Nederlandse
Geschiedenis
Hoorcolleges
Samenvatting van Anniek Kooistra
Vak: Nederlandse Geschiedenis (blok 3)
,Rijksuniversiteit Groningen
Hoorcollege 1 – Week 1 - Deel 1
Onderwerp: De periode voor 1500
Inhoud college
- Waarom Nederlandse geschiedenis?
- Praktische zaken
- De geschiedenis van de Nederlanden
o Inleiding: van de prehistorie t/m vroege middeleeuwen (ca. 8800 v.Chr-900)
o Ontginning, bewoning en regionale diversiteit in de centrale middeleeuwen
(ca. 900 – 1300)
o Verbindende instituties, netwerken en identiteiten in de late middeleeuwen
(ca. 1300-1500)
o Stad en samenleving in de middeleeuwen (ca. 1000-1500)
Robert Fruin
- Grondlegger van de academische geschiedschrijving in Nederland
- Natievorming en nationale geschiedschrijving
- 1860: instelling leerstoel Vaderlandse Geschiedenis in Leiden
Nieuwe kijk op het doel van de Nederlandse geschiedenis, doel: politieke ontwikkelingen.
Geschiedschrijvers:
- Henri Pirenne, Historoire de Belgique
- Pieter Geyl, De geschiedenis van de Nederlandse stam
- Johan Huizinga, Nederland’s beschaving in de zeventiende eeuw
- Jan en Annie Romein, De lage landen bij de zee
Overkoepeld doel: Wat maakt Nederland tot een natie?
Kritischer blik, niet alleen focus op positieve aspecten, maar ook focus op de negatievere
onderdelen van de Nederlandse Geschiedenis, zoals de slavenhandel
Wat is er ‘eigen’ aan Nederlandse geschiedenis?
- Landschap (waterbeheersing), verstedelijking (burgerlijke, politieke cultuur),
instituties: gericht zijn op overleg, overbruggen van verschillen (poldermodel)
o Altijd gezocht naar overeenkomsten,
- Kennedy: aanpassingsvermogen (aan water, politiek, conflicten) en relatieve politieke
stabiliteit (consensus en overleg)
o Gezocht naar een rode draad, van vroeger tot het heden
Waarom is Nederlandse Geschiedenis problematisch?
, - Samenhang tussen geschiedenis, natievorming en identiteiten > teleologische focus
op de geboorte van Nederland en canonisering
o Collectieve identiteit, meerdere identiteiten met eigen verhaal en eigen
perspectief
- Publieke debat over het verleden: zijn historici ‘onvaderlandslievende lieden’?
o Behoefte aan een zekere identiteit, behoefte vaak eenzijdig, mismatch tussen
politiek en grote publiek, maar ook wat historici kunnen bieden, historici vaak
kritiek (focus op negatieve verhalen, weinig aandacht voor positieve
geschiedenis)
o Begrip creëren, minder construeren van identiteiten, dit valt niet mee
- Praktische afbakening:
o Geografisch: wat was en is Nederland territoriaal gezien?
Term Nederland geen territoriale betekenis, moeilijk grenzen te
bepalen, grenzen zijn relatief, moeilijk te bepalen wat de Nederlanden
waren in de periode voor 1500, moeilijk te zeggen of er een
middeleeuwse geschiedenis was in de lage landen
Gebieden wel een bepaalde samenhang, verbonden door politieke en
economische netwerken, gedeelde identiteiten, soms neemt dit toe,
soms nam dit af
o Chronologisch: De middeleeuwse geschiedenis van de lage landen
De ‘prehistorie’
Prehistorie
- Oude steentijd/paleolithicum (ca. 2,5 miljoen jaar geleden tot 8800 v. Chr.)
- Middensteentijd/mesolithicum (8800 tot 4900 v. Chr.)
- Nieuwe steentijd/neolithicum (4900 tot 2000 v. Chr.)
- Bronstijd (2000 tot 800 v. Chr.)
- IJzertijd (800 tot ongeveer 50 v. Chr.)
Historisch verhaal kan ook verteld worden op basis van archeologische vindingen in plaats
van alleen geschreven bronnen/geschiedenis/geschriften
Geschiedenis begint na de late ijstijd, gebieden meer bewoonbaar, verschillende
samenlevingen ontstaan, worden onderscheiden door archeologen door voorwerpen, zoals
steentijd.
Voorbeelden recente vondsten: schedel, bizonbot met versiering (oudste kunst)
- Op basis van dit soort vondsten kan het verhaal verteld worden
Einde laatste ijstijd, begin van het holoceen (ca. 12000 geleden)
- Tussen 8000-3500 v. Chr.: Gebied grotendeels onbewoond, eindigde 12000 jaar
geleden, nieuwe landschap ontstaat, zeespiegel lag lager, grootdeel van de Noordzee
was droog, landschap: deels bos en veel wilde dieren waarop gejaagd werd,
o Niet meer dan 1000 mensen in dit gebied geleefd
o Vooral jagen op edelherten, bizons
o Toename van 1000 tot 10.000 inwoners
, - 5500 v. Chr.: neolithische overgang, van jagers en verzamelaars naar landbouw,
kleine sedentaire boerengemeenschappen, gemeenschappen op hogere gronden, in
de buurt van Limburg, relatief vruchtbaar gebied, dichterbij landbouwtechnieken
o Groei van de bevolking
- Vanaf 4000 – 28000 v. Christus
o Trechterbekercultuur
o Aanleg van de hunebedden in Drenthe, niet zeker waarvoor die graven
bedoeld waren (ca. 3400 v. Chr.)
o Bescheiden sociale differentie, sommige mensen wel begraven in
hunebedden, andere niet
- Brons- en ijzertijd
o Komst en verspreiding van Keltische groepen/Hallstatt / La Tènecultuur uit
Midden-Europa
o Verdere ontwikkeling van de landbouw
o Bij aankomst van romeinen 100.000 inwoners
Kritiek: op basis van archeologische vondsten moeilijk te bepalen/uitleggen waarom
bepaalde ontwikkelingen zich voordoen, zoals verspreiding landbouw.
- Details zullen we niet kennen, maar moeten we het hebben van theorie-kenning en
de opgravingen die er zijn gedaan
- Voor de komst van de romeinen sprake van sociale differentie
Oudheid
- Afkomst van de Nederlandse bevolking relatief homogeen
- Vestiging van het Romeinse gezag
o Romeinse rijk verspreid zich vanuit Zuid-FR naar het Noorden
o Gebieden veroverd onder Julius Caesar
Oorlogen van Julius Caesar in Gallië (58- 51 v. Chr.) > Commentarii de
bello Gallico
Dappere inwoners van Gallië
Geen sprake van verwijting
Natuurmens, nog niet beïnvloedt door romeinen
o Onder Augustus Nederland onderdeel van romeinen tot de Rijn
Inlijving van Gallië onder Augustus in 12 v. Chr. > militaire
overeenkomst tussen stadhouder Drusus en de Bataven
o Mislukte expedities om Germanië te veroveren > laatste poging door
legeraanvoerder Corbulo in 47 n. Chr.
o De Rijn vormt de grens, versterkte rijksgrens (limes), wisselende allianties
gesloten met volkeren boven de rijn, volken van het noorden
Veel forten (castella) en legerkampen gebouwd, van Katwijk
(Lugdunum) tot Nijmegen (Noviamagus)
Bouw van steden (vici)
Gebied relatief stabiliteit tot 3e eeuw
Limes: geen waterdichte muur, een contactzone, militaire functie,
maar ook veel handel, migraties vanuit het noorden naar het
Romeinse rijk (zuiden), geen sprake van een waterdichte rijksgrens
- Bewoners