Information design 2022/2023
STEEHOUDER ET AL. (2016) – LEREN COMMUNICEREN – HET APPELLERENDE ASPECT:
COMMUNICATIEDOELEN - PAG. 53-64............................................................................................................ 3
LECTURE 1 – INLEIDING - 31/1/2023............................................................................................................... 7
MANGEN ET AL. (2013) – READING LINEAR TEXTS ON PAPER VERSUS COMPUTER SCREEN: EFFECTS ON
READING COMPREHENSION........................................................................................................................... 8
SINGER-TRAKHMAN ET AL. (2022) – THE EFFECTS OF PROCESSING MULTIMODAL TEXTS IN PRINT AND
DIGITALLY ON COMPREHENSION AND CALIBRATION (GAAT DOOR OP HET ARTIKEL VAN MANGEN ET AL.
(2013) PLUS VISUALISATIES.......................................................................................................................... 10
KRUIKEMEIER ET AL. (2018) – LEARNING FROM NEWS ON DIFFERENT MEDIA PLATFORMS: AN EYE-TRACKING
EXPERIMENT................................................................................................................................................ 12
ANDERSON (2004) – ROLE OF THE READER’S SCHEMA IN COMPREHENSION, LEARNING AND MEMORY........14
BARTELL ET AL. (2006) – THE EFFECT OF HEADING FREQUENCY ON COMPREHENSION OF PRINT VERSUS
ONLINE INFORMATION................................................................................................................................ 16
LECTURE 3 – INFORMEREN MET (ONLINE) TEKST – 14/2/2023......................................................................18
KINTSCH (1994) – TEKST COMPREHENSION, MEMORY, AND LEARNING........................................................19
WASSENBURG ET AL. (2020) – INSPECTING A PICTURE BEFORE READING AFFECTS ATTENTIONAL PROCESSING
BUT NOT COMPREHENSION......................................................................................................................... 21
LECTURE 4 – INFORMEREN MET (ONLINE) TEKST – DE MATE VAN VOORKENNIS...........................................23
SADOSKI (1999) – THEORETICAL, EMPIRICAL, AND PRACTICAL CONSIDERATIONS IN DESIGNING
INFORMATIONAL TEXT................................................................................................................................. 24
HUSTINX ET AL. (2019) – ZIJN CONCRETE ARGUMENTEN DOORSLAGGEVENDER?..........................................25
LECTURE 5 – INFORMEREN MET (ONLINE) TEKST – AFFECTIEVE VERWERKING...............................................26
STEEHOUDER ET AL. (2016) - LEREN COMMUNICEREN – HOOFDSTUK 2 STRUCTUUR - PAG. 65-99.................28
LECTURE 6 – ONTWERPOPDRACHT............................................................................................................... 30
SCHELLENS & MAES (2000) – TEKSTONTWERP.............................................................................................. 32
PANDER MAAT (2012) – NAAR GEBRUIKSVRIENDELIJKE HYPOTHEEKINFORMATIE........................................37
LECTURE 7 – ONTWERPOPDRACHT (PLUS-MIN TEST)....................................................................................39
DUR (2014) – DATA VISUALIZATION AND INFOGRAPHICS IN VISUAL COMMUNICATION DESIGN EDUCATION
AT THE AGE OF INFORMATION..................................................................................................................... 41
HEGARTY (2011) – THE COGNITIVE SCIENCE OF VISUAL-SPATIAL DISPLAYS: IMPLICATIONS FOR DESIGN.......43
STEEHOUDER ET AL. (2016) - LEREN COMMUNICEREN – VISUALISEREN - PAG. 100-128.................................48
LECTURE 8 – BEELD EN MULTIMODALITEIT - SOORTEN VISUALISATIES EN VISUELE VERWERKING..................51
SORDEN (2012) – THE COGNITIVE THEORY OF MULTIMEDIA LEARNING........................................................53
HALSANOVA ET AL. (2009) – READING INFORMATION GRAPHICS: THE ROLE OF SPATIAL CONTIGUITY AND
DUAL ATTENTIONAL GUIDANCE................................................................................................................... 56
BAXTER ET AL. (2021) – UTILISING DESIGN PRINCIPLES TO IMPROVE THE PERCEPTION AND EFFECTIVENESS OF
PUBLIC HEALTH INFOGRAPHICS > PAPER MEER BEDOELD VOOR DESIGN OPDRACHT, MINDER VOOR
TENTAMEN.................................................................................................................................................. 58
QUISPEL, A. & MAES, A. (2014). WOULD YOU PREFER PIE OR CUPCAKES? PREFERENCES FOR DATA
VISUALIZATION DESIGNS OF PROFESSIONALS AND LAYPEOPLE IN GRAPHIC DESIGN.....................................60
1
,2
,Steehouder et al. (2016) – Leren communiceren – het appellerende aspect:
communicatiedoelen - pag. 53-64
Communicatie heeft zowel directe communicatiedoelen als achterliggende
doelen. Het directe communicatiedoel is kennis en meningen van de lezers te
veranderen. Men wil soms ook het gedrag van de lezer beïnvloeden en dat weer
met oog op nog achterliggende doelen. Of die achterliggende doelen ook bereikt
worden, hangt van meer af dan van de kwaliteit van de communicatie alleen.
Communicatiedoelen van zenders
Via communicatie wil de zender kennis, vaardigheden, opvattingen,
gedragsintenties of emoties van de ontvangen beïnvloeden (i.e.,
communicatiedoelen). In de praktijk is bijna altijd sprake van combinaties van
verschillende communicatiedoelen. De mogelijke soorten beïnvloeding die de
zender wil bereiken:
Soorten communicatiedoelen De zender Om bij de ontvanger
wil… invloed uit te
oefenen op diens…
Informatief: de zender wil kennis Informeren Kennis over feiten
overdragen
Instructief: de zender wil de ontvanger Instrueren Vaardigheden
ondersteunen bij een bepaalde taak
Persuasief: de zender wil de opvatting Overtuigen Opvatting, houding
of de houding van de ontvanger
beïnvloeden
Motiverend: de zender wil de Aanzetten Gedragsintenties
ontvanger niet alleen overtuigen van
een standpunt, maar hij wil ook
bereiken dat deze bereid is om iets te
doen of te laten
Affectief: de zender wil bij de Emotioneren Gevoelens
ontvanger bepaalde emoties
opwekken.
De combinatie van communicatiedoelen in een uiting is niet willekeurig; er is
bijna altijd een bepaalde rangorde. Meestal is er één hoofddoel, en dienen de
andere doelen om dat te ondersteunen.
Achterliggende doelen
De achterliggende doelen bepalen in hoge mate wat de communicatiedoelen, en
daarmee ook de inhoud en de vorm van de uiting zullen zijn.
Voorbeeld: om te zorgen voor goed en betaalbaar onderwijs (algemeen doel),
dien je ook voorzieningen te regelen voor moeilijk lerende kinderen (specifiek
doel). Hiervoor kun je geld, arbeid, wetgeving en communicatie inzetten.
Doelen van ontvangers
Kennis verwerven: een van de belangrijkste redenen voor ontvangers om
aandacht te besteden aan een uiting is dat ze ergens meer van willen
weten, willen begrijpen hoe iets in elkaar zit, willen weten wat er aan de
hand is, enzovoort.
Vaardigheden verwerven: het gaat om de vraag ‘wat moet ik doen?’ en
‘hoe moet ik dat doen?’
Standpunt bepalen
3
, Beslissingen nemen
Genieten, ontroerd raken
Als doelen van ontvangers naadloos aansluiten bij die van de zender, spreken we
van symmetrische doelen:
Soorten De zender wil… De ontvanger wil…
communicatied
oelen
Informatief Kennis overdragen, Kennis verwerven, iets
informatie verstrekken weten
Instructief Aanwijzingen geven Vaardigheid verwerven, iets
kunnen
Persuasief De ontvanger ergens van Standpunt bepalen, iets
overtuigen vinden
Motiverend De ontvanger aanzetten om Beslissingen nemen, iets
iets te doen doen
Affectief Gevoelens opwekken Genieten, geraakt worden
Als doelen symmetrisch zijn, hoeft dat niet te betekenen dat beide partijen hun
doelen bereiken. Met name bij overtuigen en motiveren ligt het doel van de
ontvanger lang niet altijd in het verlengde van het doel van de zender. Als een
ontvanger zich een mening wil vormen of een beslissing wil nemen, hoeft dat nog
niet altijd de mening te zijn waar de zender hem van wil overtuigen, of de
beslissing waartoe de zender hem wil aanzetten.
Onduidelijke doelen
Soms denkt de zender dat hij duidelijk genoeg is, maar vergist hij zich
Soms verkeert de zender niet in de positie om invloed uit te kunnen
oefenen op het gedrag van de ontvanger
Soms kiest een zender er bewust voor om niet al te duidelijk te zijn, omdat
duidelijkheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt
Het belangrijkste motief voor onduidelijkheid over de doelen is vaak dat zenders
uit gepaste beleefdheid ontvangers vrij willen laten om zelf te beslissen wat zij
van iets vinden of wat ze willen doen. Zenders laten soms bewust in het midden
wat ze precies willen: hun uitingen zijn indirect. Dit hoeft niet meteen te leiden
tot mislukte communicatie of misverstanden.
Effectiviteit van de communicatie
Communicatie is pas volledig effectief als zender en ontvanger beiden hun
doelen bereiken. Of dat lukt hangt af van twee voorwaarden: ze moeten het
willen en ze moeten het kunnen.
1. Effectiviteit van informatieve communicatie hangt af van de volgende
voorwaarden:
o De informatie moet voldoende aansluiten bij de voorkennis van de
ontvanger: de zender mag geen voorkennis veronderstellen
waarover de ontvanger niet beschikt; dan wordt de uiting
onbegrijpelijk. Maar tegelijk moet de uiting ook het nodige nieuws
bevatten, anders verdwijnt de belangstelling van de ontvanger.
o De informatie moet voldoende aansluiten bij de behoeften van de
ontvanger
o De uiting moet goed gestructureerd zijn
4
, o Het taalgebruik moet aansluiten bij het taalgebruik van de
ontvanger
o De informatie moet voldoende aandacht krijgen: met een beetje
spanning en humor, een verrassende wending en een boeiende stijl
kan de zender de aandacht van de ontvanger wekken en
vasthouden.
2. Effectiviteit van instructieve communicatie: instructieve communicatie is
effectief als zo’n taak uiteindelijk succesvol wordt volbracht. Daarnaast zijn
er nog een aantal voorwaarden:
o De uiting moet helpen de taak efficiënt uit te voeren
o De uiting moet inzicht geven in de logica van de taak: de lezer moet
niet alleen in staat zijn om de taak uit te voeren, maar hij moet ook
nog begrijpen wat hij aan het doen is
o Soms is het belangrijk dat de taak aangeleerd wordt. Dan moet de
informatie dus leerbaar zijn (e.g., wie zijn telefoon gebruikt wil niet
iedere keer de handleiding hoeven opzoeken)
o De tekst moet de ontvanger motiveren om de instructie uit te
voeren
Hoe kan nu bereikt worden dat een instructieve uiting aan deze eisen
voldoet?
o De instructie moet volledig zijn
o De instructie moet de juiste mate van detail hebben
o De stappen moeten in de juiste volgorde staan
o De instructie moet logisch zijn in de ogen van de ontvanger
o Het taalgebruik moet zo duidelijk zijn dat de ontvanger begrijpt wat
hem te doen staat
3. Effectiviteit van persuasieve en motiverende communicatie. De volgende
middelen kunnen helpen de ontvangers te overtuigen:
o Respect voor de ontvanger: als de ontvanger de uitingen van de
zender op zijn minst als respectvol ervaart, vergroot dat de kans dat
de ontvanger het standpunt waarop hij uitkomt of de beslissingen
die hij uiteindelijk neemt, aanvoelt als een eigen keus en niet als
iets wat hem wordt opgelegd.
o Tegenover de kosten voor de ontvanger ook de baten uitzetten. Uit
de uiting moet dan duidelijk worden welke voordelen het voor de
ontvanger zal hebben als hij gehoor geeft aan het appel dat erin
besloten ligt.
o Voordelen van het nieuwe gedrag
o Nadelen van het huidige gedrag
o Normen en waarden: door een verband te leggen tussen het appel
en de normen of waarden die de ontvanger belangrijk vindt,
vergroot je de kans op succes.
o Ethos van de zender: als de ontvanger de zender graag mag of
tegen hem opziet, zal hij zich eerder laten overtuigen dan wanneer
hij weinig respect voor de zender heeft.
o Wij-gevoel: de zender kan laten zien dat het gewenste gedrag nodig
is om te passen bij een bepaalde groep.
De manieren waarop ontvangers zich tegen een overtuigingspoging van
een zender kunnen verzetten:
o De ontvanger kan de uiting met een ongewenst appel proberen te
vermijden
o De ontvanger kan het persuasieve of motiverende karakter van de
uiting negeren
5
, o De ontvanger kan het gezag van de zender relativeren, zodat het
appel niet zo serieus genomen hoeft te worden
o De ontvanger kan tegenargumenten zoeken om het oorspronkelijke
gedrag te rechtvaardigen
6