Hoorcollege 5 09-03-2023
Bijzondere overeenkomsten
Bijzondere overeenkomsten zijn geregeld in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en worden ook wel
benoemde overeenkomsten genoemd. De boeken 3, 5 en 6 vormen een bepaalde basis en gaan van
algemeen naar specifieker. Boek 7 is het meest specifiek. Het gaat over overeenkomsten zoals koop,
huur, opdracht, aannemen van werk, franchise etc. De regels gelden in aanvulling op de regels uit
boeken 3, 5 en 6.
Een van de overeenkomsten is koop en de definitie daarvan is te vinden in art. 7:1 BW koop is de
overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in
geld te betalen. Dit is een aflopende overeenkomst, een overeenkomst die door volbrenging
beëindigt. Uit de koopovereenkomst vloeien een aantal resultaatsverbintenissen voort, waarbij het
belangrijkste is dat de verkoper een conforme zaak moet afleveren, een zaak die voldoet aan de
overeenkomst. Als je wilt kijken of een partij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, kijk je dus niet of
de (rechts)persoon zijn best heeft gedaan iets te doen, maar je kijkt puur naar het object van de
overeenkomst.
De koop heeft een breed toepassingsbereik; je kan veel dingen kopen:
Roerende zaken (art. 3:2 jo. 3:3 lid 2 BW)
Onroerende zaken (art. 3:2 jo. 3:3 lid 1 BW)
Vermogensrechten (art. 7:47 BW)
Standaardsoftware met niet in tijd beperkt gebruiksrecht tegen betaling van een bepaald
bedrag je koopt een gebruiksrecht, een licentie.
Roerende en onroerende zaken zijn voor mensen vatbare stoffelijke objecten, je moet het kunnen
vastpakken.
Dat de aankoop van gebruiksrechten van standaardsoftware onder de titel van koop valt, komt voort
uit het arrest De Beeldbrigade/Hulskamp (2012). Dit arrest ging over de aanschaf van
videobewerkingssoftware. Het ging om de aanschaf van standaardsoftware, dus niet iets wat
specifiek voor de klant gemaakt was en niet aan iedereen verkocht wordt. Het was een niet in
tijdsduur beperkt gebruiksrecht, dus een eeuwigheid durende gebruiksrecht. Er werd één prijs in geld
betaald, het was een eenmalig bedrag. Het was een B2B situatie. In dat soort situaties kan de
koopregeling van toepassing zijn. Dat heeft een aantal gevolgen:
Er zijn best wat concrete bepalingen over waar het gekochte aan moet voldoen
De verjaringsregelingen zijn op de kooptitel van toepassing.
Om die verjaringsregeling was het in dit arrest te doen. De afnemer kocht de software en klaagde, op
tijd, dat het product niet goed was. Hij bleef toen wel meer dan 2 jaar stil zitten en bracht toen een
dagvaarding uit. De vraag is of dat op tijd was? Was de vordering niet inmiddels verjaard? Verjaring
leidt er toe dat je geen mogelijkheid meer hebt om je schade vergoed te krijgen.
Als het als koop wordt gekwalificeerd, is art. 7:23 lid 2 jo. 7:23 lid 1 BW van toepassing. Daarin staat
dat een koper moet klagen binnen een bepaalde tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of had
behoren te ontdekken (lid 1) klachtplicht. Dat was in dit geval oké. De verjaringstermijn uit lid 2
, zegt dat de vordering verjaart als de koper niet binnen 2 jaar na de klacht stappen heeft
ondernomen. In dit geval was het dus langer dan 2 jaar. Als het als koop werd gekwalificeerd, was
het dus verjaard. Als de algemene verjaringsregeling van toepassing was geweest (art. 6:89 & 3:310
lid 1 BW) was dit niet het geval. De algemene verjaringstermijn is 5 jaar na het ontdekken van de
schade. De afnemer had dus pech, want de Hoge Raad zei dat het moest worden gekwalificeerd als
koop. Bij een B2B kan een softwarelicentie, als aan de voorwaarden is voldaan, kwalificeren als koop.
Tegenwoordig zijn er veel meer SAAS-constructies. Hierbij wordt niet één bedrag betaald, maar
bijvoorbeeld een maandelijks bedrag en waarbij de licentie niet eeuwigdurend is, maar voor de duur
van een bepaalde tijd. Dat soort vormen van het aanbieden van software valt niet onder de
koopregeling.
De verplichtingen onder de koopovereenkomst zijn:
De verkoper moet het eigendom overdragen en afleveren (art. 7:9 lid 1 BW) en de
afgeleverde zaak moet op het moment van aflevering aan de overeenkomst beantwoorden
(conformiteitsvereiste; art. 7:17 BW).
De koper moet de prijs in geld betalen (art. 7:1 en 7:4 BW) en ‘moet’ tijdig klagen (art. 7:23
lid 1 BW; vervaltermijn)
In art. 7:17 lid 1 BW staat dat de zaak moet beantwoorden aan de overeenkomst. In art. 7:17 lid 2
BW staat een precisering van dit artikel, namelijk wanneer er niet wordt beantwoordt aan de
overeenkomst. Hieruit volgen objectieve conformiteitsvereisten (het moet sowieso voldoen aan de
overeenkomst voor wat betreft normaal gebruik waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te
betwijfelen) en een subjectieve toets (wat je in het contract met elkaar bent overeengekomen voor
bijzonder gebruik). Voldoet het niet aan de vereisten, dan is er sprake van non-conformiteit, dan is er
sprake van een tekortkoming in de nakoming en geeft dat recht op de gebruikelijke remedies. Het
moment dat de conformiteit wordt beoordeeld, is het moment van aflevering.
Wat zijn bijzonderheden bij de koop ten opzichte van het recht in de boeken 3, 5 en 6? Er is een
speciale uitwerking van de nakomingsactie (art. 7:21 BW). Als het gekochte non-conform is, kan
worden gevraagd voor herstel, in sommige gevallen vervanging, of het afleveren van het
ontbrekende. Dit zijn allemaal specifieke, uitgewerkte vormen van nakoming. De nakoming zoals
geregeld in boek 3 is, wanneer het buiten rechte gebeurt, gebaseerd op de overeenkomst. Als je het
in rechte doet is het gebaseerd op art. 3:296 BW. Bij de koop-regeling is het echt uitgewerkt en
wordt preciezer gezegd wat er gedaan zou kunnen worden.
Bij de koopregeling is er dus ook een kortere verjaringstermijn (art. 7:23 lid 2 BW vs. art. 3:310 lid 1
BW).
Daarnaast is er ook een moment van risico-overgang. Dit is op het moment van aflevering (art. 7:10
BW). Bij soort-zaken is een haalschuld (art. 6:41 BW). De koper moet de zaak komen halen. In de
internationale handelspraktijk kunnen daar afspraken over worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld via
de International Chamber of Commerce, middels de Incoterms 2020. Dit biedt partijen de
mogelijkheid door te verwijzen naar een van de drie afkortingen te bepalen wat er geldt (het
moment van risico-overgang), wie gehouden is verantwoordelijkheid te dragen over het transport,
wie er moet verzekeren en wie er moet zorgen voor export en import.
Bij de consumentenkoop gaat het over de verkoop door een professionele partij aan een consument
(art. 7:5 BW). Daar geldt onder andere de Richtlijn Consumentenkoop 2019/771 voor. Deze regeling