Vrouw met recidiverende cervicogene hoofdpijn klachten
en belemmerende psychosociale factoren
Door Thirsa Teeuw, 0979624
Cervicogene hoofdpijn (CGH) wordt gedefinieerd als "hoofdpijn die wordt veroorzaakt door een aandoening van de
cervicale wervelkolom en de component benige, schijf- en/ of zachte weefselelementen, meestal maar niet altijd
vergezeld van nekpijn." In dit case report is het fysiotherapeutisch proces van een vrouw met CGH uitgewerkt met
recidiverende klachten waarin onwetendheid een rol speelt als belemmerende psychosociale factor.
De klinische vraag luid “Welke fysiotherapeutische zorg moet er ingezet worden om recidiverende klachten bij CGH
te voorkomen?”
Mevrouw ervaart zowel nek- als hoofdpijn waarin de hoofdpijn op de voorgrond staat en beiderzijds doortrekt
vanuit cervicaal naar occipitaal en frontaal. Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van CGH middels een beperkte
bewegingsvrijheid (ROM), palpabele hoog cervicale gewrichtsdisfunctie en stoornissen in de CCFT. Daarnaast hebben
haar klachten een flinke invloed op haar dagelijks leven middels de HIT-6. De behandeling van CGH bestaat uit een
paralleltraject tussen manueel- en algemeen fysiotherapeut waarvan er een combinatie is ingezet van cervicale
manipulaties, mobilisaties en krachttraining betrekking op de cervico-scapulaire regio om de pijnintensiteit te
verminderen. Na 7 weken is de hoofddoelstelling behaald waarin ze beter met haar klachten om kan gaan en
handvaten heeft gekregen om een recidief te voorkomen.
Dit case report draagt bij aan de aanbeveling voor de beroepsgroep dat fysiotherapie een bijdrage kan leveren in
volksgezondheid, kijkende naar preventieve zorg. Om chronische aandoeningen te voorkomen of om een gunstiger
verloop te bevorderen, kan de fysiotherapeut een bijdrage leveren die niet enkel vakinhoudelijk hoeft te zijn.
1
, Inleiding en achtergrond migraine en spanningshoofdpijn. Dit psychosociaal
effect heeft invloed op iemands perceptie van
Cervicogene hoofdpijn (CGH) wordt binnen het functioneren en het gezondheidsprobleem. De
fysiotherapeutisch domein gedefinieerd als "hoofdpijn individuele perceptie over het gezondheidsprobleem
die wordt veroorzaakt door een aandoening van de speelt een belangrijke rol in de prognose van de
cervicale wervelkolom en de component benige, aandoening. Verder onderzoek is aanbevolen om te
schijf- en/ of zachte weefselelementen, meestal maar achterhalen welke psychosociale factoren hierin een
niet altijd vergezeld van nekpijn." (Leeuw & Klasser, rol spelen (Fleming et al., 2007).
2018). Kenmerken die dit type hoofdpijn
onderscheiden van migraine en spanningshoofdpijn Vanwege de verschillende gebieden en de ernst van
(hoewel niet uniek voor CGH) zijn onder meer disfunctie, zijn er verschillende behandeltechnieken
zijdelings vergrendelde pijn, provocatie van de die ingezet kunnen worden bij de behandeling van
typische hoofdpijn door lokale druk op nekspieren en CGH. Behandelingen omvatten invasieve en/of niet-
door hoofdbewegingen, en posterieure tot anterieure invasieve technieken. De invasieve
straling van pijn. (Leeuw & Klasser, 2018). behandeltechnieken bestaan uit injecties, dry
needling en chirurgie. De niet-invasieve
Hoofdpijn is een veel voorkomende aandoening die behandeltechnieken bestaan uit transcutane
47% van de wereldbevolking treft, waarvan CGH elektrische zenuwstimulatie (TENS), massage,
verantwoordelijk is voor 15-20% van alle chronische oefeningen, manipulatie, of mobilisatie. Van de niet-
en terugkerende hoofdpijn. CGH treft 2,2-2,5% van de invasieve benaderingen zijn manipulatie en
volwassen bevolking en komt bij vrouwen vier keer mobilisatie de meest genoemde in de literatuur
meer voor dan mannen (Racicki et al., 2013). (Racicki et al., 2013).
Hoewel er controversiteit bestaat, zijn verschillende Uit de bovenstaande literatuur blijkt dat CGH een
auteurs het eens over de etiologie van CGH als deze relatief complexe aandoening is met multifactoriële
voortkomt uit cervicale niveaus C3 en hoger, met oorzaken en verschillende behandelmogelijkheden
literatuur die de primaire oorzaak ondersteunt als een (Racicki et al., 2013). Dit maakt dat patiënten met
disfunctie bij de C2-C3 facetgewrichten. Aanvullende CGH op verschillende manieren bij een fysiotherapeut
literatuur ondersteunt dat CGH kan ontstaan door behandeld kunnen worden waar de individuele
disfunctie van de C2-C3 en C3-C4 schijven of perceptie van de patiënt invloed heeft op het
facetgewrichten evenals disfunctie van de uiteindelijke behandelresultaat (Fleming et al., 2007).
atlantoaxiale (C1-C2) en atlantooccipitale (C0-C1) Daarnaast blijken ook enkele risicofactoren, zoals een
gewrichten. Deze disfuncties worden geassocieerd anteropositie en houdingsgerelateerd beweeggedrag,
met trauma evenals langdurige nekflexie of slechte invloed te hebben op het ontwikkelen van CGH
statische houdingen (Racicki et al., 2013). (Morrison, z.d.).
Mogelijke risicofactoren voor CGH zijn een continue De vraag die naar boven komt bij het ontmoeten van
anteropositie tijdens activiteiten en elke houding die een dame van 38 jaar met recidiverende CGH is; welke
extra belasting op de gewrichten en spieren van de fysiotherapeutische zorg moet er ingezet worden om
nek geven, kunnen na verloop van tijd CGH recidiverende klachten bij CGH te voorkomen? Deze
veroorzaken (Morrison, z.d.). Olivier et al. (2018) geeft dame met CGH is namelijk al eerder onder
aan dat de aanwezigheid van myofasciale trigger behandeling geweest voor CGH bij een
points (TrPs) in de upper trapezius een fysiotherapiepraktijk elders. Na dit traject heeft ze
onderscheidende factor is tussen CGH en niet-CGH. een periode geen klachten ervaren.
Daarbij lijkt er een relatie te zijn tussen spinale
posturale variabiliteit en diverse biopsychosociale- Fysiotherapeutisch diagnostisch proces
variabelen (d.w.z. pijnverwerking, levensstijl en
Een 38 jarige vrouw is via directe toegankelijkheid bij
psychosociaal) bij CGH (Mingels et al., 2021a).
de fysiotherapeute terecht gekomen i.v.m. hoofdpijn
en nekpijn klachten. Voor deze klachten is mevrouw al
CGH heeft een uniek psychosociaal effect op kwaliteit
eerder onder behandeling geweest bij een
van leven bij mensen met CGH in vergelijking met
2