Samenvatting biomedisch
Zenuwstelsel
Kennisbasis periode 4, studerend aan HOGESCHOOL INHOLLAND verpleegkunde.
,Weblecture 1:
◦ Centraal zenuwstelsel (CZS) dichtbij het midden
• Hersenen
• Ruggenmerg
◦ Perifeer zenuwstelsel (PZS) Perifeer is verder van het lichaam af, het PZS vormt de verbinding
tussen het CZS en de organen en spieren.
• Perifere zenuwen
▪ Hersenzenuwen (12)
▪ Ruggenmergzenuwen (31)
• Sensorische receptoren
Ten eerste is er input nodig, dat is sensorische input , die we krijgen vanuit de zintuigen en die geven
informatie van buitenaf door reuk, smaak, zien, gevoel. Maar we krijgen ook input van uit ons
lichaam, intern, als bijvoorbeeld de darmen leeg zijn en we honger krijgen of als de blaas vol is.
De sensorische invloed wordt via perifere zenuwen, dus het perifeer zenuwstelsel door gegeven aan
het centraal zenuwstelsel. Via het ruggenmerg komen de signalen uit in de hersenen, waar de input
verwerkt wordt. Vanuit die verwerking komt een motorische reactie, bijvoorbeeld de spieren van de
blaas ontspannen om te kunnen plassen. Die motorische output vanuit de hersenen gaat weer via het
ruggenmerg door gegeven worden aan perifere zenuwen, die weer uit komt bij de juiste spieren of
organen. En zo krijgen we dus de motorische reactie op de sensorische input.
,Het motorische zenuwstelsel kun je verdelen in twee delen, het willekeurige deel (somatische) en
het onwillekeurige (autonoom). Doe je iets bewust, bijvoorbeeld de skelet spieren, je kan gaan zitten,
rennen, lopen enzv. Onbewust is gericht op de organen en de klieren.
Het autonome gedeelte kun je weer splitsen in het sympathisch ‘de motor’ bloed gaat richting
spieren en waar we het nodig hebben, en het parasympatisch ‘de rem’ bloeddruk blijft laag.
Sensorisch kun je ook verdelen in twee groepen, het somatosensorische deel (externe milieu, dus
alles buiten ons lichaam om, opvangen als prikkels) dus de zintuigen, huid, botten, pezen, spieren.
Het viscerosensorische deel gaat over ons interne milieu, die we dus vanuit ons lichaam ontvangen,
dus organen.
Neuronen = functionele eenheid van het zenuwstelsel.
= functionele eenheid van het zenuwstelsel
◦ Exciteerbaar→ ze kunnen reageren op stimuli middels veranderingen in de elektrische
potentiaal
◦ Geleiding →het doorlaten van een elektrische lading
◦ Afgifte van stoffen →signaaloverdracht tussen neuronen ->
neurotransmitters
Typen neuronen:
◦ Sensorische neuronen: signalen van sensorische receptoren overbrengen aan het CZS
(afferent)
◦ Motorische neuronen: brengen impulsen vanuit het CZS over naar doelorganen (efferent)
◦ Interneuronen: in het CZS, verwerken sensorische informatie en sturen motorische reacties
aan
Het menselijk brein bevat 100 miljard neuronen met 100 biljoen vertakkingen en synapsen.
Afferent = de informatie gaat vanuit de periferie naar het CZS toe
Efferent = de informatie gaat vanuit het CZS naar de periferie toe
, Neuron anatomie
Dendrieten
- Vele kleine vertakkingen vanuit het cellichaam
- Ontvangen signalen van naburige neuronen en
geven deze door
aan het cellichaam
Cellichaam
- Bevat de celkern en het cytoplasma met de
organellen van de cel, kleine orgaantjes die in
het cellichaam bewaart zitten.
- Ontvangt signalen van de dendrieten en geeft signalen door aan het axon
Axon
- Een lange enkelvoudige uitloper met soms wat vertakkingen
- Vaak omgeven door een myelineschede (wittige stof, vormt isolatie laag, beschermt
elektrisch signaal)
- Geeft het signaal door aan de synapsknopjes
Synapsen
- Bevatten synaptische blaasjes met neurotransmitters, blaasjes met boodschappenstofjes.
- Geven neurotransmitters aan de omgeving af (start signaal naburige cellen)
Signaal overdracht actiepotentiaal
◦ Elektrische signaaloverdracht over het celmembraan via ionkanalen middels geladen deeltjes:
Na, K, Ca → “alles-of-niets”. Of volledig of geen signaal.