100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
Eerder door jou gezocht
Volledige samenvatting ORGAANPATHOLOGIE - e master Diergeneeskunde UGent - VEEL FOTO'S, HANDIG VOOR EXAMEN - belangrijke zaken voor het examen zijn in groen gemarkeerd€10,99
In winkelwagen
Volledige samenvatting ORGAANPATHOLOGIE - e master Diergeneeskunde UGent - VEEL FOTO'S, HANDIG VOOR EXAMEN - belangrijke zaken voor het examen zijn in groen gemarkeerd
Volledige samenvatting ORGAANPATHOLOGIE - e master Diergeneeskunde UGent - VEEL FOTO'S, HANDIG VOOR EXAMEN - belangrijke zaken voor het examen zijn in groen gemarkeerd
,HOOFDSTUK 1 - PATHOLOGIE VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL
1.1 NEUSHOLTE EN SINUSSEN
1.1.1 ATRESIE CHOANEN
Deze aandoening komt maar zelden voor. Hierbij zijn de
neus-keel openingen niet aangelegd, waardoor het zacht
gehemelte dicht zit. Dergelijke dieren kunnen niet door de
neus ademen met slikbezwaren en pneumonie tot gevolg.
1.1.2 NEUSVLOEI (RHINITIS)
Dit is wel iets wat frequent voorkomt! We kijken vanuit het klinisch verloop van de neusaandoening en
dan ga je vaak neusvloei zien. Dit kan ontstaan als gevolg van een primair letsel in de neus, maar
dergelijke letsels kunnen chronisch worden en zo secundaire infecties met zich meebrengen die de
neusvloei gaan onderhouden. Je moet beiden gaan oplossen, maar soms is de primaire oorzaak moeilijk
te achterhalen. Eventueel kan er ook uitbreiding zijn van een letsel dat niet is gelegen in de neus, maar
bijv. uitbreiding vanuit een tandwortelabces, sinussen of longen.
Neusvloei kan infectieuze oorzaken (viraal, bacterieel, parasitair, schimmels) of niet-infectieuze
oorzaken (idiopathisch/allergisch, vreemd voorwerp, tumor) hebben.
Er zijn verschillende types neusvloei:
− Sereus = waterig → ontstaat bij acute virale rhinitis, maar ook bij bijv. inspanning door
condensatie.
− Muceus (kattharaal) = slijmerig/dradentrekkend → wordt door een ontstekingsreactie
geïnduceerd. Histologisch is dan het aantal slijmbekercellen toegenomen.
− Purulent = etterig → je gaat dan histologisch neutrofielen infiltratie zien.
− Mucopurulent = combinatie van slijm en etter → je hebt dan een soort etter slierten. Komen
zeker voor bij chronische gevallen.
− Haemorrhagisch = bloed → hoeft zeker niet enkel door inflammatie te komen, maar kan ook
door een vreemd voorwerp, tumor of dieper gelegen probleem, zoals coagulatiestoornissen.
1
,1.1.3 VREEMD VOORWERP RHINITIS
Hierbij krijg je typisch een granulomateuze
ontstekingsreactie → iets blijft in de neus steken, met als
gevolg dat de mucosa en soms ook submucosa beschadigt
en je krijgt een ontstekingsreactie met macrofagen
(reuzecellen) en plasmacellen en soms wat neutrofielen.
Je moet hier geen oppervlakkig biopt gaan nemen, maar
wat dieper.
1.1.4 MYCOTISCHE RHINITIS
Een mycotische rhinitis veroorzaakt typisch
mucopurulente neusvloei. Schimmels blijven in de
meeste gevallen oppervlakkig in de mucosa zitten. Je
herkent ze histologisch als allemaal draadjes (hyphen).
1.1.5 ALLERGISCHE RHINITIS
Allergische rhinitis uit zich macroscopisch als een muceuze
(kattharale) neusvloei. Doordat het vaak een chronisch
verloop heeft ga je na verloop van tijd lymfoplastocytaire
rhinitis kunnen zien. Je kan metaplasie krijgen van het
epitheel. Op de afbeelding zijn veel eosinofiele granules te
zien.
2
,1.1.6 LYMFOPLASMATISCHE RHINITIS
Dit kan ontstaan vanuit een allergische rhinitis, maar ook idiopathisch. Het uit zich in bilaterale neusvloei
waarbij er ook squameuze metaplasie aanwezig is.
1.1.7 VERDERE EVOLUTIE VAN EEN RHINITIS
Je kan verschillende zaken na verloop van tijd gaan zien:
− Squameuze metaplasie
− Atrofie van het epitheel en de kliertjes
− Je krijgt aantasting van het epitheel met ulceraties tot gevolg → kunnen zeker secundair
ontstaan, maar kan ook primair aangetast worden door bijv. sommige virussen.
− Na heling van zo’n ulceratie ontstaat fibrose, wat een minder efficiënte zone is, want daar zitten
geen kliertjes meer in.
− Nasofaryngeale poliep → is vaak bij katten voorkomend. Kan ook ontstaan vanuit het
middenoor of de buis van Eustachius.
− Conchae destructie → plek wordt ingenomen door een purulente ontstekingsreactie
− Sinusitis → rhinitis is hier een van de belangrijkste oorzaken van.
− Meningitis → via het zeefbeen doorbraak naar de hersenen
− Otitis media
− Depigmentatie van de neusspiegel → door verdwijnen van de melanocyten.
− Traanvloei/epiphora zien we ook vaak door afsnoering van het traankanaal of overmatige
productie van tranen → ga je zien als traanstrepen vanuit de mediale ooghoek. Zeker bij
brachycephale rassen is het traankanaal van nature al meer geobstrueerd, waardoor traanafvloei
niet optimaal verloopt en die dieren al eerder traanstrepen hebben. Dus het hoeft niet altijd op
een chronische rhinitis te wijzen.
3
,1.1.8 FELIENE HERPES VIRUS
Hierbij krijg je een ulceratieve rhinitis. Bij felien herpes virus is het vooral een rhinitis en conjunctivitis
dat wordt veroorzaakt. Dieren kunnen niet meer ruiken stoppen daardoor met eten. Het kan soms ook
leiden tot ulceraties in de muil (ulceratieve stomatitis).
Je krijgt necrose, bij de kat van het tracheobronchiale epitheel. Neutrofielen komen vervolgens af op het
necrotisch materiaal. Bij andere diersoorten zit de necrose op andere plaatsen.
1.1.9 FELIENE CALICIVIRUS
Ook hierbij krijg je een ulceratieve rhinitis, maar ook veel meer die ulceraties in de muil.
1.1.10 CRYPTOCOCCUS RHINITIS
Ook dit komt typisch voor thv de neus, al is het eigenlijk meer een dermatitis
dan een rhinitis dat ontstaat. Het is een granulomateuze ontstekingsreactie
die kan leiden tot een gezwollen geulcereerde neusspiegel. Het ontstaat
doordat dieren in contact komen met Cryptooccus, dat vervolgens
binnendringt via kleine wondjes.
1.1.11 EPISTAXIS
Neusbloedingen kunnen unilateraal of bilateraal voorkomen.
Lokale oorzaken:
− Rhinitis → elke rhinitis waarbij beschadiging optreedt van het
epitheel en de onderliggende mucosa kan neusbloeden
veroorzaken.
− Bij het varken: atrofische rhinitis als gevolg van een Pasteurella
infectie.
− Vreemd voorwerp.
− Bij paard: ethmoid hematoom, luchtzakontstekingen.
− Tumoren
− Coagulopathie
Dieper liggende oorzaken: long
− Bij paard: exercise induced pulmonary haemorrhage → vaak kleine bloedingen die ontstaan in
de long na een inspanning. Vaak wordt het niet eens opgemerkt, maar soms zijn bloedstraaltjes
die uit de neus lopen te zien.
− Pneumonie
− Coagulopathie
4
,1.1.12 SINUSITIS
Sinusitis is heel vaak een uitbreiding van een rhinitis, maar kan ook op zichzelf ontstaan. Er zitten heel
veel bacteriën in.
Het kan ook gaan om sinonasale aspergillose. Ook dit kan secundair of primair ontstaan en komt vaak
voor in combinatie met rhinitis. Je gaat qua inflammatie van alles zien. Macroscopisch ga je niet kunnen
onderscheiden dat het om een schimmel gaat. Microscopisch kan je wel hyphen terugvinden.
Schimmelinfecties thv de luchtwegen ga je zien wanneer de barrière verstoord wordt. Het kan
gemakkelijk gaan persisteren doordat de conidiospore pro-inflammatoire cytokines stimuleren en de
hyphen de lokale immuniteit onderdrukken.
Bij het onthoornen van runderen kan ook een sinusitis ontstaan. Dit komt doordat de sinus frontalis voor
een stukje doorloopt in de hoornbasis. Als je dus te diep gaat onthoornen, dan maak je de sinus open
waar vervolgens secundair bacteriën in terecht kunnen komen.
5
,1.2 FARYNX, LARYNX EN TRACHEA
1.2.1 BRACHYCEPHAAL OBSTRUCTIEF SYNDROOM
Brachycephale rassen hebben een aantal afwijkingen in hun anatomie waardoor ze moeite hebben met
inademen van lucht (BOAS) → kan leiden tot inspiratoire dyspnee, snel oplopen van infecties, bij
inspanning of hevige warmte acute sterfte door inspiratoire distress.
Anatomische afwijkingen:
− Vernauwing van de neusgaten → zijn verschillende
gradaties in de ernst. Soms is een chirurgische
correctie noodzakelijk.
− Verlenging van het zachte gehemelte → dit betekent
dat de epiglottis daar onder kan komen te zitten,
waardoor het lastig wordt om te ademen. Daarnaast is
het zachte gehemelte een soort slappe flap die mee
wordt ingezogen bij het inademen waardoor de
luchtweg nog meer wordt vernauwd. Door deze
vernauwing krijg je sterkere inspiratie en meer
turbulenties, wat het risico op wondjes en daarmee
infecties laat toenemen.
− Eversie van de laryngeale zakjes → door de onderdruk die wordt gecreëerd als gevolg van de
sterke inspiratie kan dit optreden. Op zichzelf hebben ze daar niet direct last van, maar als dit
chronisch aanwezig blijft krijg je inflammatie en een verdere vernauwing van de luchtweg. Het
kraakbeen van de larynx kan door het proces ook gaan verzwakken en collaberen.
− Grote tong.
− Vernauwde trachea → kan echt de helft smaller zijn dan normaal.
1.2.2 TRACHEA COLLAPS
Het dorsaal ligament van de trachea kan naar binnen diverteren waardoor je een
trachea collaps krijgt. Je ziet dan echt een afplatting.
Dit hoeft niet enkel bij brachycephale hondenrassen voor te komen. Het wordt ook
weleens bij pony’s gezien.
1.2.3 TRACHEÏTIS
Tracheïtis is een multifactoriële aandoening (viraal: CAV2, PI2, CDV en IBR)
(bacteriëel: Bordetella bronchiseptica en Fusobacterium necrophorum) (parasitair: O.
osleri) die we op zich niet frequent gaan tegenkomen. Als het al voorkomt dan zie je
het het meest bij runderen en honden.
Je krijgt een hyperemische mucosa met een muceus beleg.
6
,1.3 LONG
1.3.1 PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE
Dit is een congenitale afwijking. Congenitale afwijkingen van de long
komen relatief beperkt voor.
Bij primaire ciliaire dyskinesie kunnen de ciliën geen normale
slagbeweging meer maken doordat er een probleem is met de eiwitten
die de microtubuli met elkaar verbinden wat de contractie normaal
mogelijk maakt.
Dit heeft niet enkel gevolgen voor het ademhalingsstelsel (waar je een
rhinosinusitis of een bronchopneumonie kan verwachten), maar ook
voor de beweeglijkheid van de spermatozoa (want die hebben ook een
flagel) en je krijgt situs inversus (elke cel in het lichaam heeft enkele cilia
die zorgen voor de orgaanlokalisaties. Als daar problemen mee zijn krijg
je een verplaatsing van organen en komt het hart bijv. rechts in de
borstholte te liggen ipv links).
1.3.2 LONG MELANOSE
Ook longmelanose is een congenitale afwijking van de longen. Hierbij is er verhoogde
pigmentatie, waardoor je een gevlekt aspect krijgt. Dit is meestal in de pleura, maar kan
dus ook dieper doordringen. Andere plaatsen waar melanocyten ook voorkomen zijn de
tong en slokdarm en bij schapen bijv. ook thv de frontale meningen.
Longmelanose geeft zelf geen kliniek, maar je moet je niet vergissen met hemorrhagische-
necrotiserende letsels en soms kunnen ze een pneumonie maskeren (wat op de afbeelding
wel aanwezig is!).
1.3.3 LONGHYPOPLASIE
Bij een longhypoplasie zijn de longen onvoldoende aangelegd. Ook dit zie je niet
heel frequent. Je hebt er ook bepaalde variaties in. Zo kunnen de gehele longen
macroscopisch kleiner zijn zoals hiernaast, maar het kan ook zijn dat enkel de
bronchiolen niet correct zijn uitgerijpt, maar de rest van het parenchym is
macroscopisch van normale grootte.
Hypoplasie: oorspronkelijk te klein aangelegd
Aplasie: niet aangelegd
Atrofie: initieel was het normaal van grootte maar het is gedegenereerd
Dysplasie: abnormale vorming
1.3.4 ACCESSOIRE LONGKWAB
Een accessoire longkwab kan op verschillende plaatsen gevormd worden. Wanneer het zich thv de hals
bevindt kan het complicaties geven: afsnoering en infecties. Ook dit komt vrij zelden voor.
7
,1.3.5 PULMONALE CALCIFICATIE
Dit is een stofwisselingsstoornis van de long. Als gevolg van
een probleem in de fosfaat/calciumhuishouding (kan renaal of
door voeding ontstaan) krijg je een hyperparathyroïdie,
waardoor de calciumconcentratie in het bloed verhoogt en je
metastische verkalkingen kan krijgen. De long is hiervoor
gepredisponeerd door het alkalische milieu.
Bij pulmonale calcificatie is de long weinig gecollabeerd post-
mortaal en de pleura vertonen een wit onreglmatig
granulomateus aspect. Als je dan gaat palperen voelt dit
korrelig en hard aan (zowel oppervlakkig als diep). Je noemt dit
ook wel een puinsteen long.
Ook de bloedvaten zijn gepredisponeerd,
zoals je hier ook ziet bij de aorta.
Histiologisch zie je allemaal calcificaties
(donkerpaars gekleurd). Het epitheel
gaat kapot, waardoor je problemen krijgt
met de gasuitwisseling en dyspnee,
anemie en sterfte ontwikkelt.
1.3.6 HETEROTROPISCHE OSSIFICATIE
Mesenchymale cellen gaan de gecalcificeerde longen kunnen
gebruiken als een niche waar ze bot kunnen vormen. Dit komt op
zich weinig voor, omdat dieren al vaak gestorven zijn als gevolg
van de pulmonale calcificatie. Dus meestal kom je het tegen als
een toevalsbevinding, wanneer een dier geen last heeft gehad
van de hyperparathyroïdie.
1.3.7 ATELECTASE
Atelectase is iets wat we wel vaker gaan zien. Dit betekent dat de alveolen gecollabeerd zijn, waardoor
er geen zuurstofuitwisseling meer mogelijk is en dieren in ademnood komen. Weinig of geen lucht in
alveolen. Macroscopisch: kleine volumer, donkere kleur. Kan congenitaal of verworven zijn.
1.3.7.1 FOETALE ATELECTASE
Bij de foetus is atelectase normaal, want de longen worden niet gebruikt
tijdens de dracht. Pas aan het eind van de dracht wordt surfactant
gevormd en pas bij de geboorte gaan de longen daadwerkelijk ‘open’.
Overigens lijkt het hier dat de longen nog de hele borstkas innemen. Dit
is niet doordat de longen open staan, maar door foetaal oedeem.
Histologisch lijkt het een beetje op ontstekingsweefsel, maar de cellen
zitten gewoon dicht op elkaar.
8
, 1.3.7.2 CONGENITALE ATELECTASE
Congenitale atelectase kan ontstaan wanneer dieren prematuur geboren
worden of bij dikbilkalveren die via een keizersnede gehaald worden. Dit komt
doordat pas aan het eind van de dracht ontwikkeling is van surfactant, dat de
alveolen moet open houden.
Macroscopisch uit zich dit als kleine longen die donkerder zijn van kleur (minder
aërogeen, waardoor minder licht gekleurd). De longen voelen hard en
rubberachtig aan, wat moet worden gedifferentieerd van
longoedeem.
Wat je typisch histologisch gaat zien zijn hyaliene membranen
(hyaliene membraanziekte). Doordat er weinig ontwikkeling is van
surfactant gaan eiwitten neerslaan vanuit de bloedbaan, wat zich
uit als eosinofiele amorfe structuren. Dergelijke hyaliene
membranen kan je ook aantreffen bij selenium en jood tekorten en
bij meconium (eerste uitwerspelen van de foetus) aspiratie en ARDS
(aquierd respiratory dystress syndrome).
1.3.7.3 COMPRESSIE ATELECTASE
Bij compressie atelectase wordt de long van buitenaf
dichtgedrukt. Dit kan bijv. om exsudaat gaan, maar ook
om bijv. een massa (pijl is tumorweefsel vanuit
lymfeknopen). Lucht zien we minder vaak. Kan bijv. door
trauma of een schotwonde, maar het vaakst ontstaat
het dan iatrogeen als gevolg van te hoge inflatie bij
anesthesie met scheuren van de alveolen tot gevolg.
Linkerfoto is pyothorax. Hydrothorax kan ook.
9
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper diergeneeskundemasterstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.