Toetsopdracht
AD Sociaal werk in de zorg
EVL 1.2 ‘’Analyseren’’
Student naam
Student nummer
Opleiding AD Sociaal Werk in de Zorg (deeltijd)
Titel EVL 1.2 ‘’Contact leggen en inventariseren’’
Datum van inleveren
Versie (eerste kans of herkansing) Eerste kans
, Inhoudsopgave
Inleiding 3
Hoofdstuk 1
1.1 Organisatie 4
1.2 Hulpverlener 4
Hoofdstuk 2
2.1 Inventarisatie 5
2.2 Analyse 8
Hoofdstuk 3
Onderbouwing hypotheses 11
Literatuurlijst 16
Bijlagen
Feedback formulier leerwerkbegeleider 18
2
,Inleiding
De basis van een professional in het sociaal werk, is het doelgericht contact leggen met mensen. In de module
waar deze opdracht binnen valt, gaat het dan ook om de stappen die de professional neemt van het contact
leggen tot verwijzen van mensen. In de voorgaande opdracht is beschreven hoe het contact leggen tot stand
komt. In navolging op deze voorgaande opdracht wordt deze opdracht beschreven, waarin het analyseren van
de sociale factoren van de client centraal staan.
Dit verslag wordt beschreven vanuit mijn rol als student tijdens mijn opleiding in het sociaal werk. Deze
opdracht is onderdeel van de eerste module van de opleiding. Ik ben werkzaam bij de Regionale instelling voor
beschermd wonen in Overijssel. Deze instelling biedt begeleiding aan mensen met een psychische
kwetsbaarheid, door hen te helpen bij het vormgeven van hun leven. Vanuit de visie “Worden wie je bent’’. De
werkwijze van deze instelling kenmerkt zich door begeleiding te bieden vanuit de SRH methodiek, waarin
zingeving als een rode draad verweven is in de dagelijkse begeleiding.
Binnen deze instelling ben ik werkzaam in de functie van ambulant begeleider. Deze vervult een regie voerende
rol waarin hij samen met de cliënt een ondersteuningsplan opstelt, gebaseerd op de wensen en behoeften van
de cliënt. Zelfredzaamheid en participatie vergroten, dan wel te stabiliseren, wordt bij deze instelling gezien als
belangrijke taak van de ambulant begeleider. Daarnaast vervult de ambulant begeleider ook een uitvoerende
rol in het opgestelde ondersteuningsplan, waarin zowel hulp wordt geboden bij de cliënt thuis alsook op locatie
bij de instelling.
Leeswijzer:
In hoofdstuk één volgt een nadere omschrijving van de RIBW Overijssel als organisatie en de functie van de
ambulant begeleider. Dit is bedoeld om de lezer te verduidelijken binnen welke context van het sociaal werk
deze opdracht plaatsvindt.
Hierna volgt een opsomming van de inventarisatie, in hoofdstuk twee. Aan de hand hiervan kan de lezer een
beeldvormen van de persoonlijke levenssfeer van de client op wiens leven dit verslag gebaseerd is.
Hierop volgt dan de analyse die gedaan is aan de hand van de gegevens uit de inventarisatie.
In hoofdstuk 3 volgt de onderbouwing van de drie hypotheses.
Waar zij/haar of M. staat in het verslag, kan ook cliënt gelezen worden. Daar waar RIBW staat kan ook
regionale instelling voor beschermd wonen gelezen worden.
3
,Hoofdstuk 1
1.1 De organisatie
De RIBW Overijssel staat voor een zorgzame samenleving, waarin omgezien wordt naar elkaar. Vanuit de
visie ‘ Worden wie je bent, zolang als nodig’. Mensen met een psychische kwetsbaarheid worden
ondersteund bij het vormgeven van hun leven, zolang als dit nodig is. Met ‘zo lang als nodig’ wordt bedoelt
dat herstel een persoonlijk en uniek proces is en daarmee voor ieder mens een eigen duur heeft. Dit wordt
gedaan door mensen te begeleiden vanuit de herstelvisie en het krachtgericht werken, hetgeen onderdeel
vormt van de SRH methodiek die gehanteerd wordt. Deze ondersteuning vindt plaats binnen beschermde
woonlocaties, door ambulante ondersteuning en in sociale werkvoorzieningen.
Met ‘psychische kwetsbaarheid’ wordt bedoeld dat mensen die het zonder ondersteuning tijdelijk of
langdurig niet lukt om mee te doen aan de samenleving, ondersteuning kunnen krijgen. Hierin staat eigen
regie en het krachtgericht werken centraal. Eigen regie: het vermogen van een mens om zijn eigen leven
vorm te geven als het gaat om wonen, werken en sociale contacten. Krachtgericht: uitgaan van de kracht
en de mogelijkheden van ieder mens. Daarnaast staat de RIBW Overijssel voor een zorgzame samenleving
waarin iedereen kan meedoen en waarin mensen omzien naar elkaar. Waarin geloofd wordt in het
verlangen van elk mens om zich te ontwikkelen. De RIBW Overijssel ziet haar en haar medewerkers als
passanten in het leven van cliënten. Het netwerk van de cliënten is blijvend.
De ‘toekomstdroom’ van de RIBW Overijssel is het bieden van 24/7 drempelloze ondersteuning aan
mensen met een psychische kwetsbaarheid. Hiermee wordt bedoeld dat mensen met een psychische
kwetsbaarheid altijd welkom zijn, met of zonder zorgindicatie. Waarin je direct terecht kunt en waar je
eenvoudig van zorgbehoefte kan veranderen als dit nodig is. En weer kan uitstromen als de tijd daar is.
De RIBW Overijssel staat voor de volgende vier kernwaarden:
- Moedig: Complexe situaties worden weloverwogen aan gegaan. Hierbij zijn wij bereid om de
confrontaties met tegenslag, eigen onzekerheid en angst te doorstaan. Wij kunnen het lijden van
de ander verdragen.
- Ontwikkeling gericht: Wij zijn nieuwsgierig en spelen in op de wereld van morgen.
- Vol vertrouwen: Wij zijn betrouwbaar en gaan uit van de goede intenties van de ander.
- Integer: Wij zijn eerlijk en maken zorgvuldige afwegingen in alles wat wij doen.
(RIBW Overijssel, z.d.)
1.2 De hulpverlener
De sociaal werker heeft de taak om burgers/ cliënten te ondersteunen zodat zij kunnen participeren in de
samenleving, waarin de sociaal werker zich richt op de mogelijkheden en kracht van het individu en de
samenleving (Buitink & Steenmeier, 2018). Deze hulpverleningsrol wordt in deze opdracht vertaalt vanuit het
perspectief als ambulant begeleider in de GGZ, in dienst van de RIBW Overijssel. In de praktijk is de ambulant
begeleider verantwoordelijk voor de coördinatie van het begeleidingstraject, waar hij samen met de
ondersteunend begeleiders en de vakinhoudelijk teamondersteuner uitvoering aan geeft. Dit doet hij door de
persoonlijke levenssfeer van de cliënt in kaart te brengen en de zorgvraag te verduidelijken. De zorgvraag die
hieruit voortkomt en afspraken die hierover worden gemaakt, legt hij vast in het ondersteuningsplan. De vorm
van ondersteuning die geboden wordt past bij het aanbod van de RIBW Groep Overijssel en is gericht op sociale
participatie. Het ondersteuningsplan is ten uitvoer gebracht door middel van de methodiek Systematisch
Relationeel Handelen. Waar mogelijk wordt het netwerk van de cliënt betrokken bij de zorgverlening, omdat
dit het herstel van de cliënt ondersteund. De begeleider hanteert hierbij de presentiebenadering als attitude,
waarin de persoonlijke relatie voorrang krijgt op de rol van hulpverlener. Dit met als reden dat vanuit deze
persoonlijke relatie ruimte ontstaat tot het begeleiden van een hulpvraag die zich niet laat afdwingen vanuit
een professionele relatie (RIBW Groep Overijssel, persoonlijke communicatie, z.d.).
4
, Hoofdstuk 2
2.1 De inventarisatie
De inventarisatie die hier gegeven wordt is omschreven aan de hand van het persoonlijk krachtenprofiel van de
cliënt, zoals deze gehanteerd wordt binnen de SRH methodiek (Den Hollander & Wilken, 2017).
Dit krachtenprofiel wordt binnen de RIBW Groep Overijssel gebruikt om een inventarisatie van de leefgebieden
te doen en de wensen van de client in beeld te brengen. Dit wordt ondersteund door diverse documenten,
zoals een netwerkcirkel. In deze inventarisatie is de netwerkcirkel dan ook ingezet om een beeld te vormen van
het netwerk wat actief is bij cliënt M., om zo informatie bij haar netwerk in te kunnen winnen (RIBW Groep
Overijssel, persoonlijke communicatie, z.d.). Deze informatie is vervolgens verwerkt in dit verslag.
De leefgebieden uit de SRH methodiek komen in grote lijnen overeen met de leefgebiedenlijst zoals
omschreven in het boek ’Dichterbij de basis’ (Van Straten et al., 2017). De informatie in deze inventarisatie
komt uit het dossier van deze cliënt (R. van den Brink, persoonlijke communicatie, 24 mei 2021).
Inventarisatie
Onderwerp
Feitelijke gegevens: M. woont zelfstandig in een appartement in het centrum van Raalte.
(zoals naam, adres, geb. datum, Zij is 66 jaar oud en werkzaam bij het ATC Salland waar zij
woon- en gezinssituatie, dagbestedingswerk uitvoert.
werk/dagbesteding etc. M. is gescheiden, zij woont alleen. Haar 2 kinderen wonen in dezelfde
gemeente.
Voorgeschiedenis (biografie) M. is geboren in een gezin met 7 kinderen, waarvan zij de jongste is.
M. omschrijft zichzelf als een rustig en stil kind. Op de lagere school is
zij gepest door overgewicht. Zij is na de lagere school naar de
huishoudschool gegaan, vervolgens naar de INAS. In 1985 heeft M. de
moedermavo gevolgd; heeft deze niet kunnen afmaken door haar
bipolaire stoornis. Later heeft zij een cursus boekhouden en een cursus
Engels gevolgd.
Haar vader is overleden toen zij 19 jaar oud was. Haar moeder is
overleden op haar 95e levensjaar. In 2006 is M. een zus verloren
doordat zij suïcide heeft gepleegd. In 2008 is haar jongste zus overleden
aan een hartstilstand. In 2019 is een broer van haar overleden. M.
geeft aan dat zij niet lang heeft gedaan over de verwerking van deze
verliezen; volgens haar toenmalige hulp kwam dit door onderdrukking
van gevoelens, veroorzaakt door de medicatie die zij gebruikte.
M. is getrouwd geweest en heeft 2 kinderen uit haar huwelijk; een zoon
en een dochter. Toen zij 29 jaar oud was is zij gescheiden doordat haar
man een andere partner had gevonden. M. had moeite met haar
scheiding waardoor zij destijds gesprekken heeft gekregen met
maatschappelijk werk. Van hieruit is ook gespecialiseerde gezinshulp
betrokken geraakt voor haar en haar kinderen en is M. gestart met
medicatie via de huisarts. In 1987 stopte al haar hulp; waardoor het in
januari 1988 mis ging; gevolgd met een opname op de PAAZ in
Deventer. Op de PAAZ heeft M. in een isoleercel gezeten en is
‘platgespoten’ omdat zij erg druk was; aldus M.
Hier heeft zij de diagnose bipolaire stoornis gekregen en is
geconstateerd dat zij zich erg vastklampte aan haar maatschappelijk
werker. Na deze opname heeft zij nog een opname gehad. Haar familie
heeft haar ondersteund in de zorg voor haar kinderen. Sinds 2005 heeft
M. geen manische periodes meer ervaren.
Huidige situatie M. woont sinds 2015 in een appartement in Raalte. Deze woonplek
5