W & P: Geografie - Literatuur (Couper) en HC’s
gecombineerd
Week 1
Positivisme
Korte beschrijving
Het positivisme is een filosofisch wetenschappelijke stroming waarbij aanhangers ervan uitgaan dat
sociale fenomenen kunnen worden onderzocht op dezelfde wijze als natuurlijke/fysische
wetenschappen. Dit houdt in dat sociale fenomenen, op basis van empirische observaties, kunnen
worden onderzocht door middel van kwantitatieve methoden en dat er met de bevindingen ook
generalisaties kunnen worden gedaan. Hierdoor zal er in een empirisch wetenschappelijk onderzoek,
ingegeven door een positivistisch blikveld, veel onderzocht worden a.d.v. patronen en kwantificering
van data. Daarnaast, vanwege de empirische aard van het positivisme, zal het onderzoek vaak
theorievormend zijn, oftewel, inductief. Overigens is het belangrijk om te onthouden dat niet alle
kwantitatieve studies per sé.
Ontologisch gezien neigt positivisme erg naar realisme: ‘’This emphasis on observation removes
subjectivity, in that any human preconceptions about phenomena are subordinate to the evidence
provided by the external world (Comte, 1830). Two points follow from this. Firstly, there is an
assumption that the human mind can observe all phenomena directly (except for those internal to
itself, as observation would be compromised by emotion). This echoes the epistemological
commitment of scientific realism.’’
Er zijn echter wel verschillende stromingen binnen het positivisme en ook is er in de loop der tijd
kritiek gekomen op deze filosofie. Deze komen hieronder aan bod, samen met enkele bekende
wetenschappers en denkers binnen deze stroming.
Ontstaan van het positivisme: August Compte
Comte was een van de eerste denkers van het filosofische positivisme. Hij ging ervanuit dat
maatschappijen drie fases hebben doorlopen die tot een positivistische filosofie en praktijk zou
leiden.
1. maatschappij verbindt en verklaart verschijnselen vanuit het bovennatuurlijke: goden, spiritueel,
meerdere gepersonaliseerde entiteiten.
2. Slechts één wezen/kracht (vaak in de vorm van een god) die verschijnselen verklaart.
3. positivistische fase: we leren relaties tussen verschijnselen en construeren natuurlijke wetten die
aangeven hoe de wereld eruitziet d.m.v. generalisaties/wetmatigheden gevormd door empirische
observaties en metingen ervan. Hoe meer versimpeld, des te meer wij tot de kern komen is de
gedachte. Hoe moeilijker, des te moeilijker wij bij de waarheid/echtheid komen. Simplificering komt
dus veel terug in het positivisme.
Reactie en kritieken op Compte vanuit de Weense Kring – ‘Logisch positivisme’
Zowel wetenschappelijk als op politiek vlak was er kritiek op de benadering van Compte’s filosofie.
Deze groep filosofen ging ervan uit dat nog altijd de persoon die het onderzoek doet, het onderzoek
en generalisaties ook kon gebruiken voor politieke doeleinden. Bewijs, i.p.v. politiek gemotiveerd
onderzoek, was waarvoor deze kring voor stond en daarom was voor hen ‘verificatie’ belangrijk om
mee te nemen voor onderzoek. Alsnog gaat de Weense Kring wel uit van generalisaties en
kwantificering.
V.b.: ‘’Ik heb kunnen zien dat water ook echt bevriest bij -2 graden Celsius? Ja, dit kan ik laten zien.’’
- Is een synthetisch argument en is posteriori kennis. Dat wil zeggen, na kennisneming. Iets valt te
verifiëren.
- Een analytisch statement is dat dus niet. Die analyseert slechts wat het op dat moment observeert.
,Kritieken op het positivisme in het algemeen
- Kwantificatie en de daaruit voortkomende generalisaties hebben te weinig ook voor het individu
m.b.t. ras, cultuur, gender etc. nuances worden weggelaten en kan daarmee een enorm politiek
machtsmiddel zijn om macht en handelingen te rechtvaardigen kent vooroordelen.
- Thomas Kuhn stelt dat de acceptatie van kennis niet alleen berust op synthetische redeneringen,
maar ook op de legitimatie van de wetenschappelijke gemeenschap wat is ‘gangbaar’? Het
positivisme is niet ‘heilig’.
- Te reductionistisch. Deconstrueert en laat te veel details weg van een verschijnsel.
Belangrijke denkers/wetenschappers
Positivisme Logisch positivisme
- August Compte als grondlegger. Beïnvloedt - Neurath: ‘tegen de hiërarchie van de
door fysisch geografen en ‘verlichters’ als von wetenschappen van simpel en dichter bij de
Humboldt, Descartes, van Leeuwenhoek. werkelijkheid’ van Compte. Ging meer uit van
- Ook: Walter Christaller (Central Place Theory, ‘encyclopedie’ achtige kennis opdoen.
over knooppunten die belangrijk kunnen zijn) - Moritz Schlick, its central members included
- Ratzel: geograaf, gericht op Lebensraum en Rudolf Carnap, Hans Hahn, Otto Neurath, Olga
vormde de basis voor geopolitiek Hahn-Neurath (Hahn's sister and Neurath's
- Hagerstrand: tijd-ruimte = neo-positivisme wife), Philipp Frank and Friedrich Waismann.
Negatief daglicht
Zoals aangegeven was een van de kritieken op het positivisme in de geografie dat dit gebruikt werd
voor politieke doeleinden en om handelingen die eruit voortkwamen. Meer traditionele geopolitiek
van begin 19e eeuw is daar onder andere uit voortgekomen en regionale geografie, ingegeven door
generalisaties en kwantificatie hebben ook bijgedragen aan de verschrikkingen van de WO2.
‘Neo-positivisme’: waar zie je het nu terug
GIS, Big data
‘Bracket’
Stroming Positivisme
Ontologie Werkelijkheid onafhankelijk van bewustzijn =
realisme
Methoden/epistemologie Kwantitatieve methoden op basis van
empirische observaties
Doelen Verschijnselen kunnen beschrijven,
generaliseren vanuit kwantificering en van
daaruit weer patronen
Vorm Inductief = theorievormend
Stromingen en nadruk - positivisme: Natuurlijke wetenschappen ook
toepasbaar in de sociale wetenschappen
- logisch positivisme: zie positivisme + verificatie
Enkele mogelijke 1-punt examenvragen
- Neurath was kritisch op de hierarchische ordening van wetenschappen van Compte. Waar ging
Neurath van uit?
- Wat wordt bedoeld met de drie fasen die maatschappijen doorlopen totdat wij bij het positivisme
uitkomen volgens Compte?
- Beschrijf de epistemologie van het positivisme en van daaruit het doel. Noem voor ieder 1 kenmerk.
- Hoe komt hedendaags het positivisme terug in de huidige wetenschap (neo-positivisme)?
- Noem 2 kritiekpunten op het positivisme
- Waar legt het logisch positivisme meer de nadruk op, en leg het kort uit wat ermee bedoeld wordt?
, - Noem twee namen van zowel het positivisme als en logisch positivisme.
- Hoe zou je positivisme ontologisch gezien kunnen beschrijven?
Kritisch rationalisme
Context
Hoewel de kwantitatieve revolutie (sociale wetenschappen door een kwantitatieve beschrijving, i.p.v.
kwalitatief in de jaren ’50 en ‘60) veelal wordt geassocieerd met het positivisme, bevat deze net zo
goed ook invloeden vanuit het kritisch rationalisme, wat een reactie is op het positivisme. Het
uitgangspunt, t.o.v. het positivisme, is dat de ‘objectieve waarheid’ altijd tekortkomingen herbergt en
daardoor altijd kan worden bevraagd. Daarmee kunnen dus theorieën, voortkomend uit
generalisaties (binnen positivisme) worden weerlegd, en positivistische wetenschapsbenadering
herbergt daardoor ook epistemologische tekortkomingen m.b.t. inductie en demarcatie. Demarcatie
en inductie binnen het brengen een bepaalde ‘standaard’ met zich mee die wordt bepaald,
afhankelijk van wie het ingeeft.
Het maakt dat theorieën en generalisaties die de ‘objectieve werkelijkheid’ moeten weergeven, altijd
betwistbaar blijven en grondig moeten worden onderzocht en getoetst. Dit geeft ruimte voor
deductie, falsificeren van theorieën, en het stellen van hypothesen binnen de
wetenschapsbeoefening.
Het bovenstaande is waar het kritisch rationalisme, waarvan Karl Popper een belangrijke aandrijver
van was, in een notendop om draait. Hieronder zal zijn filosofie in mee detail worden beschreven,
inclusief de kritieken op de gebruikelijke kwantitatieve benaderingen, en ook de kritieken op het
kritisch rationalisme zelf.
Het probleem van demarcatie volgens Popper
Volgens Popper is te gemakkelijk om vanuit observaties een theorie erop na te houden. Dit impliceert
dat bepaalde dingen 'niet zullen gebeuren' die ons in staat stellen om voorspellingen te doen. Echter,
tegelijkertijd sluit dit alternatieve uitkomsten uit volgens Popper. Hij stelt dat falsificatie daarom
noodzakelijk is om tot een ‘echtere’ wetenschap te komen en dat onderzoek kan worden
onderworpen aan empirisch (her) onderzoek en vatbaar zijn voor kritiek en falsificatie, om zodoende
dichter bij de werkelijkheid te komen. Volgens Popper is het onderscheidt tussen wetenschap en
pseudo wetenschap dat wetenschap falsifieerbaar is. Elke echte test van wetenschappelijke theorie
(hypothese) zou ook een poging moeten zijn om het te weerleggen.
Het probleem van inductie volgens Popper
Observatie kan niet voor theorie komen:
- Elke observatie is afhankelijk van een theorie vaak is onze observatie gericht op wat wij denken
aan te treffen, of wat voor probleem er mogelijk gaande is en dit kan zowel bewust als onbewust
plaatsvinden tijdens onze empirische waarnemingen. V.b.: Trudgill (2012) illustreert dit aan de hand
van de bezoeken van Charles Darwin aan Noord-Wales in 1831 en 1842. Hij legt uit dat 'Darwin
tijdens zijn eerste bezoek helemaal geen [bewijs van ijstijd] zag, maar, veelzeggend, tijdens zijn
tweede bezoek toen hij wist van ijstijd. hij het toen overal om zich heen' zag (p. 559).
Wetenschap kan niet van waarneming naar theorie gaan, aangezien waarneming zelf door een vorm
van theorie/veronderstelling wordt bepaald.
- Ten tweede, hoe vaak we ook een verschijnsel observeren, dit geen garantie geeft dat zulke
bevindingen in de toekomst ook nog stand houden. Kortom, Theorieen opzichzelf zijn nooit
empirisch te verifiëren vanuit dit standpunt volgens Popper.
Overeenkomstigheden + verschillen met positivisme
- Overeenkomsten: Universele wetmatigheden, gaat af op de empirie, gebruik van observaties,
streven naar objectiviteit, naturalisme.
- verschillen: deductief, theorie-gedreven, hypothese stellen, falsificatie (t.o.v. verificatie).