In dit document vind je de leerstof van gedragsbiologie 2, toegepast op de opdrachten die gegeven werden doorheen het eerste semester. Het vak gedragsbiologie 2 (OWA01X), in het eerste semester, werd gegeven door A.Sannen.
o Bekijk via Toledo het bijhorende filmpje ‘4 vragen Tinbergen B1’ over huilen en blaffen bij honden.
o ‘Waarom huilen honden?’ Formuleer de 4 niveaus van Tinbergens waaromvragen en geef op elke
vraag een antwoord in de tabel hieronder.
4 niveaus Bijhorende antwoorden
Oorzaak
Omdat de honden alleen zijn.
(causaal)
Ontogenie Omdat dit aangeleerd is en de anderen doet reageren.
Omdat ze samen veiliger zijn of samen succesvoller zijn op jacht, beide zaken
Functie
verhogen de fitness van het individu.
Fylogenie Omdat het afstammelingen zijn van de wolven.
o Wat is het verschil tussen proximale en ultieme vragen?
Proximale vragen zijn de diverse verklaringen voor gedrag, per individu. De ultieme vragen zijn een
evolutionaire verklaring, voor een grotere groep.
o Waarom hebben zoogdieren weinig seksuele interesse in hun siblings (dit noemt men het
Westermarck effect)?
- Ontogenetisch: Omdat ze tijdens hun jeugd opgegroeid zijn met hun siblings.
- Causaal: Omdat er geen versnelde hartslag is bij visuele perceptie van hun siblings.
- Fylogenetisch: Omdat dit effect ongeveer 220 miljoen jaar geleden is ontstaan en gekend is
bij ongeveer 5500 zoogdiersoorten.
- Functioneel: Om inteelt te vermijden en zo meer kans om leefbare nakomelingen te hebben.
o Waarom kunnen we scherp zien?
- Ontogenetisch: Omdat tijdens onze ontwikkeling zintuigcellen gevormd werden die
gestimuleerd worden door het licht en via neuronen impulsen doorgegeven worden aan het
brein.
- Causaal: Omdat de lens het licht focust op de retina.
- Fylogenetisch: Omdat het oog van gewervelden ontwikkelde uit relatief eenvoudige vormen.
- Functioneel: Om voedsel te vinden en gevaar te vermijden.
o Waarom is er mannelijke dispersie bij grondeekhoorns?
- Ontogenetisch: Omdat ze een bepaalde vetverhouding in hun lichaam hebben bereikt die
hun voldoende reserve geeft om rond te zwerven.
- Causaal: Omdat testosteron hen nieuwsgierig, actief en moedig maakt.
- Fylogenetisch: Omdat bij alle grondeekhoorns, grond-levende knaagdieren en vele
zoogdieren in het algemeen, mannelijke dispersie wordt waargenomen.
- Functioneel: Omdat de kans op inteelt vermindert door uit de geboortegroep weg te trekken.
o Lees het artikel getiteld ‘Evolutie kan snel gaan’ met als documentnaam ‘adaptatie B1’.
o Wat is een adaptatie? Hoe past de term adaptatie binnen de 3 kenmerken van het evolutionaire
denken en wat heeft fitness hiermee te maken? (Evolutietheorie even opfrissen? Bekijk de
kennisclip over evolutie.)
Een adaptie is een aanpassing van een individu op de omgeving. Het dier moet zich aanpassen om
te kunnen overleven (fitness) in bepaalde omstandigheden.
Evolutietheorie;
- Variatie: De hagedissen verschillen onderling allemaal van elkaar.
- Natuurlijke selectie: De dieren die zich niet aanpassen overleven niet (survival of the fittest).
- Erfelijkheid: De beste aangepaste zal zich meer kunnen voortplanten (want leeft langer),
waardoor de adaptatie sneller tot stand zal komen.
o Identificeer de adaptatie van de hagedissen in het artikel.
De hagedissen hebben grote kleverige kussentjes tussen hun tenen gekregen.
o Waarom zijn de pootjes van de hagedis veranderd? Geef een antwoord op niveau van de twee
ultieme waaromvragen.
- Functioneel: Door de adaptatie geraken ze hoog in de boom.
- Fylogenetisch: De hagedissen zijn over een tijdspanne van 20 generaties zich kunnen
aanpassen. Er zijn verwante soorten die ook grote poten hebben.
o Bekijk de kennisclip ‘adaptatie verdieping B1’ waarin adaptatie binnen het kader van de
optimaliteitstheorie wordt uitgelegd.
Een adaptief communicatiesysteem is een fitness-voordeel voor zowel ontvanger als zender (win-
winsituatie). De zender heeft meer fitness-winst ten opzichte van de fitness-kost door het zenden in
vergelijking met het niet verzenden van de informatie. De ontvanger heeft meer fitness-winst ten
opzichte van de fitness-kost door het opnemen (registreren) van de informatie dan door het niet
opnemen van de informatie. Een communicatiesysteem is een geheel van samenhorende signalen
en responsen.
Op het einde van de kennisclip wordt gevraagd het adaptieve fenotype te kiezen. Overleg en
beargumenteer je antwoord binnen je groep.
X is het meest optimale (en dus adaptief), want de benefits gaan in stijgende lijn en zijn vrij hoog, de
kosten gaan ook in stijgende lijn maar zijn nog vrij laag. W heeft ook lage kosten, en stijgende
benefits, maar de benefits liggen lager dan bij X. Y heeft het hoogste aantal benefits van de vier,
maar heeft in verhouding ook zeer veel kosten. Z heeft meer kosten dan benefits, waardoor dit
gedrag zeker niet adaptief kan zijn. Het gedrag dat adaptief is, is dus X, omdat deze de meeste
fitnesswinst ten opzichte van de fitnesskosten heeft.
o Omcirkel het juiste antwoord in onderstaande meerkeuzevraag en verklaar:
Wanneer een foerageerstrategie van een bepaalde soort ‘optimaal’ is, dan betekent dit dat het
gedrag:
A. helpt om de populatiegrootte op een aantal te houden dat het lange-termijn overleven van
de soort promoot.
B. een bepaalde fitness-winst geeft aan de individuen die dit gedrag vertonen.
C. meer fitness-winst geeft aan de individuen die dit gedrag vertonen in vergelijking met de
alternatieve gedragingen in de populatie.
o Pas nu de optimaliteitstheorie toe op communicatie:
Situatie 1: de zender
Stimulus = vrouwelijke vogel in de buurt
Gedrag X = mannelijke vogel zendt een communicatie door te fluiten
Gedrag Y = mannelijke vogel zendt geen communicatie: fluit niet
Welk gedrag is adaptief? Beargumenteer.
Het gedrag van de mannelijke vogel is adaptief, want hij past zich aan, aan de aanwezigheid van
de vrouw. Hij reageert namelijk door te fluiten naar de vrouwelijke vogel.
Situatie 2: de ontvanger
Stimulus = mannelijke vogel fluit
Gedrag X = vrouwelijke vogel reageert en gaat naar het mannetje
Gedrag Y = vrouwelijk vogel reageert niet
Welk gedrag is adaptief? Beargumenteer
Het gedrag van de vrouwelijke vogel is adaptief, want zij past haar gedrag aan, aan de
handelingen van de mannelijke vogel. Ze reageert namelijk door het fluitende mannetje.
o Dus: aan welke voorwaarden moet elk communicatiesysteem voldoen om adaptief te zijn?
De baten- en kostenbalans moet voor alle individuen positief beïnvloed worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yanadevos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.