Samenvatting KBB
blz. 143 t/m 162 van opdrachten boek
Voorstelling: Wat zie je op het kunstwerk?
Vormgeving: Hoe is het kunstwerk gemaakt?
Betekenis: Kennis over de context (alles wat in het boek staat). Het idee en het doel
van de kunstenaar vallen hier ook onder.
Kunst kan zich in verschillende vormen uiten, zoals:
Beeldende kunst: vorm, kleur, licht, ruimte, compositie, materialen en technieken
Dans: ruimte, tijd, kracht, choreografie, muziek, theatervorming en film
Film: enscenering, kadrering, camerastandpunt, camerabeweging, montage,
nabewerking, spel en muziek
Muziek: ritme, tempo, melodie, samenklank, dynamiek, klankkleur, vorm,
combinatie met theater en dans
Theater: lichaam, stem, Mise-en-scène, speelstijl, decor en rekwisieten,
kostuums en grime, licht en geluid en combinatie met muziek en dans
Bij het beschrijven van kunstwerken helpt het om onderscheid te maken tussen
voorstelling, vormgeving en betekenis.
Voorstelling: Wat voor soort kunstwerk is het? Waar gaat het kunstwerk over?
Theater: een komedie, een tragedie of een musical.
Museum: een stilleven, portret of installatie.
Wat zie je allemaal op het schilderij of een samenvatting van het verhaal bij een
toneelstuk of film.
Vormgeving: Hoe is het kunstwerk gemaakt?
Schilderij: de vormgeving heeft bijvoorbeeld te maken met gebruikte kleuren en
de compositie.
Dans: ruimte, tijd en kracht.
Betekenis: Wat is het idee, doel of diepere inhoud van het kunstwerk?
Om dit te kunnen beschrijven heb je kennis over de context nodig
- kennis over de periode waarin het kunstwerk is gemaakt
- kennis over de kunstenaar(s)
- kennis over het publiek waarvoor het kunstwerk is bedoeld
Meer kennis over de context kan je in je tekstboek vinden.
Beeldende kunst:
Voorstelling = alles wat er te zien is.
Er zijn verschillende soorten beeldende kunstwerken, zoals: een schilderij, tekening,
foto, beeldhouwwerk, installatie of videokunstwerk. Een figuratieve voorstelling is te
beschrijven door alles te noemen wat je ziet (portret, landschap, stilleven). Een
abstract kunstwerk ligt de nadruk op lijnen, vormen en kleuren. Dit hoeft niet verwijst
te worden naar iets herkenbaars in de werkelijkheid.
Vormgeving = zorgt ervoor dat de toeschouwers het verhaal van het werk begrijpen.
, Aspecten die bij beeldende kunst horen: vorm, kleur, licht, ruimte en compositie.
Vorm:
Beeldend kunstwerk: ruimtelijk (beeldhouwwerk/installatie) of plat (schilderij/foto)
In beide gevallen is het kunstwerk samengesteld uit vormen en die vormen
kunnen weer figuratief of volledig abstract zijn.
En dan zijn er nog verschillende vormsoorten:
- geometrisch (wiskundige vormen)
- organisch (vloeiende vormen die doen denken aan de natuur)
- gestileerd (sterk vereenvoudigde, geabstraheerde*, herkenbare vormen).
* Geabstraheerde = figuur een beetje anders maken, maar wel nog te herkennen
Kleur:
Primaire kleuren: geel, rood en blauw Zuivere kleuren
Secundaire kleuren: oranje, paars en groen (2 primaire kleuren met elkaar mengen)
Als je alle drie primaire kleuren mengt krijg je minder zuivere kleuren.
Kleurcontrasten: tegenstellingen tussen kleuren, de contrasten vallen op.
Complementair contrast: het contrast van de kleuren die in de kleurencirkel
tegenover komen te staan. Blauw – oranje, rood – groen, geel – paars.
- Koude kleuren: kleuren waarin een blauwe tint overheerst.
- Warme kleuren: kleuren waarin een rode tint overheerst.
- Warm-koud contrast: warme en koude kleuren staan tegenover elkaar.
- Zwart en wit zijn geen kleuren, maar kunnen wel een rol spelen met het lichter en
donkerder maken van kleuren.
- licht-donkercontrast: lichte en donkere kleuren staan tegenover elkaar.
Licht:
Tweedimensionaal werk: foto, tekening of schilderij
Er kan sprake zijn van licht en schaduw:
- Eigenschaduw is schaduw die je ziet op de niet-belichte kant van een object (verhoogt
de plasticiteit).
- Slagschaduw is de schaduw van een object op een achtergrond of ander object.
Sterke contrasten tussen licht en donker in een tweedimensionaal werk noem je clair-
obscur.
Ruimte:
Driedimensionale (3D) kunstwerken nemen letterlijk ruimte in. Er zijn verschillende
manieren om in tweedimensionale kunstwerken ruimtelijkheid te suggereren:
- Kleurenperspectief: dichtbij is feller qua kleur
- Lijnperspectief: wiskundige techniek, diepte
- Groot-klein: vooraan is groter afgebeeld dan achterin
- Overlapping: het ene staat voor en overlapt het andere
- Eigenschaduw: verhoogt de plasticiteit
- Afsnijding: het lijkt door te lopen buiten rand
Compositie:
