Samenvatting – Het oude Nabije Oosten en Griekenland
Hoorcollege 1: intro Oude Geschiedenis: periodisering en labels
Relatieve chronologie Op volgorde zonder precieze data
Absolute chronologie Op volgorde met precieze data
Periodisering:
Oude en middensteentijd nomadisch bestaan, jagen en verzamelen
Eind middensteentijd effectievere werktuigen, sommige groepen bleven langer op
dezelfde plaats wonen (primitieve hutten en holen)
Nieuwe steentijd (het neolithicum) zelf graansoorten kweken, temmen en fokken
van dieren
Neolithische revolutie: de voortgang van de menselijke beschaving tijdens de
prehistorie. Ook wel van jagers en verzamelaar naar boeren.
Het einde van de oudheid?:
- 476 = laatste Romeinse keizer
- 1204 = inname Constantinopel door kruisvaarders
- 1453 = val Constantinopel
- 1806 = einde van het Heilig Roomse Rijk
Gemeenschappelijke mentaliteit en problemen:
- Religieus ‘fundamentalisme’ (=teruggrijpen op normen en waarden) en
polytheïsme
- Het belang van tradities
- De risico’s van een bestaanseconomie (als de oogst mislukt, dan moet je of
handelen met een ander dorp of een ander dorp plunderen) erg afhankelijk
van de regen/rivier en de oogst.
Geografie en vruchtbaarheid:
- Regenlandbouw
- Minimaal 250 mm regen per jaar
- Iran, Noord-Irak, Noord-Syrië en het kustgebied van de Middellandse Zee
- Geringe terugval in de regenval veroorzaakt een voedselcrisis en langduriger
klimaatveranderingen hadden grote sociale en politieke consequenties, dus
meer risico.
- Irrigatie
- Natuurlijk: Egypte, want de Nijl overstroomde voor de zaaitijd
- Kunstmatig: In Mesopotamië, want daar waren de overstromingen
onregelmatiger.
,Hoorcollege 2: Egypte en het Nabije Oosten
Irrigatielandbouw was productiever dan regenlandbouw! Bijv. Egypte 1:15 productie
- In Egypte kon dus één van de eerste beschavingen ontstaan, omdat de
vruchtbaarheid ervoor zorgde dat de opbrengst substantieel (=zelfstandig)
toenam en zo hoefde niet iedereen op het land te werken specialisaties
- De samenleving moest wel georganiseerd omgaan met de overstromingen en
de irrigatie.
- Nieuwe uitvinding rond de 4e eeuw v.Chr. was het draaiwiel voor
pottenbakken. Deze potten werden o.a. gebruikt voor het bewaren van het
surplus.
Ontstaan schrift:
- Door de hiërarchische samenleving was er behoefte aan administratie
- Objectivering van gedachten, regels vastleggen
Egypte: indeling in Rijken
1. Vroeg-dynastieke periode ca. 3000- 2600 ontstaan hiërogliefenschrift
2. Oude Rijk ca. 2600- 2150
3. Middenrijk ca. 2000- 1800
4. Nieuwe Rijk ca. 1550- 1100
5. Periode van de zeevolken
In de tussenperioden was er sprake van politieke versplintering (meerdere
dynastieën die tegelijk regeerden).
Het Oude Rijk:
- Egypte was een eenheid, maar nog steeds onderscheidt Beneden- en Boven-
Egypte
- Begin piramidebouw
- Ondergang: regionale versnippering (verliezen van greep op ambtenaren
omdat het van vader op zoon ging), ecologische druk (Nijl overstroomde
minder, hongersnood) of een crisis in de koninklijke dynastie
Het Middenrijk:
- Eenheid werd hersteld door een gouwvorstendynastie, die in Thebe regeerde
- Thebe werd de nieuwe hoofdstad
- Ondergang: buitenlandse overheersers, de Hyksos, stichtte in hun eigen
dynastieën in de Nijldelta
“Het Middenrijk was een bloeiperiode van de Egyptische cultuur, met name van de
literatuur. Het was de tijd waarin de hiërogliefen een standaard vorm kregen en de
literaire werken ‘klassiek’ werden: een voorbeeld voor latere tijden.”
Het Nieuwe Rijk:
- Opnieuw een dynastie van Thebaanse gouwvorsten, die zorgden voor de
Egyptische eenheid
- Eerste ‘farao’s’ waren de koningen uit de achttiende dynastie (ca. 1550-1300)
, - Grote veroveringstochten
o.lv. farao Thutmosis III
(ca. 1450), Egypte had
vooral culture invloed in
de kuststeden, want hier
werd al mee gehandeld
en met Nubië vanwege
zijn goud.
- Achnaton (ca. 1350) liet
nog maar een god
vereren, de zonnegod
Aton, en verwaarloosde
zijn taken
- Tut-anch-amon keerde
terug naar de oude
Egyptische tradities en
maakte Memphis tot hoofdstad, nadat drie generaals de macht wisten te
pakken eindigde de achttiende dynastie
- Onder de negentiende dynastie werd Egypte nogmaals hersteld, dit kwam o.a.
door farao Ramses II (1279-1213).
Zuid-Mesopotamië (en vanaf 2 ook Noord-Mesopotamië):
1. Vroege dynastieën en Sumerische stadstaten
2. Rijk Akkad en Rijk Ur III (ca. 2500-2000)
3. Oud-Assyrische en -Babylonische perioden (ca. 2000-1500)
4. Midden-Assyrische en -Babylonische periode (ca. 1500-1100)
5. Armeeën en Chaldeeën (ca. 1100-1000)
Mesopotamië (gebied van de ‘vruchtbare halve maan’):
- Grondleggers Sumeriërs en Akkadiërs
- Sumeriërs begin wetenschap, lesgeven in ingewikkeld schrift verspreid
door paleis (koning) en tempel (hogepriester)
- In het derde millennium was het geen hegemoniaal rijk maar waren het
(Sumerische) stadstaten, dus geen politieke eenheid
Akkadische Rijk (ca. 2300):
- Stichter: Sargon I
- Nemen veel over van de Sumeriërs, zoals het spijkerschrift
- Lokale opstanden en invallen door vreemden (de Amorieten) zorgt voor de val
van het Rijk
- De ‘Sumerische renaissance’ (ca. 2100-2000)
Hammurabi (ca. 1800):
- Een van de Amorieten die richting de vruchtbare rivieren trok
- Voorbeeld van een Amoriet die koning is geworden zonder zijn nomadische
levenswijze op te geven
- Grondlegger Oud-Babylonische Rijk (ca. 1800-1600)
- Codex van Hammurabi