Klinische Psychologie
College 01 – 24-42-2023
Klinische psychologie: gebied van de psychologie dat zich bezighoudt met afwijkend, slecht aangepast
en abnormaal menselijk gedrag
7 factoren die bepalen of gedrag als abnormaal wordt beschouwd:
1. Persoonlijk lijden
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij andere teweegbrengt
7. Het overtreden van morele normen
Definitie psychische stoornis volgens APA:
'Een syndroom gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van cognitieve
functies, de emotieregulatie, of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de
psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische
functioneren’
+ Persoonlijk lijden
+ Beperkingen in het functioneren (beroepsmatig, sociaal)
- Te verwachten en cultureel aanvaardbare reacties
- Gedrag dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele minderheid
- Niet voortkomend uit persoonlijk conflict tussen individu en Maatschappij
Drie modellen:
1. Statistisch model
Normaalverdeling van intelligentie
Kritiek:
o Grens is arbitrair
o Specificeert niet hoe ongewoon gedrag moer zijn (symptomen zijn niet altijd
normaal verdeeld)
o Onduidelijk of er sprake is van individueel lijden
, 2. Medisch of ziektemodel
Kritiek:
o Rol van een therapeut staat centraal, rol van client is passief
o Bij veel psychische stoornissen geen onderliggend mechanisme aangetoond
o Stigmatisering (terminologie zoals ‘ziekte’ en ‘therapeut’)
3. Leer- of onderwijsmodel: uitgangspunt vanuit verkeerde leerprocessen, ipv een biologische
oorzaak (zoals bij medisch model)
Neurobiologische benadering: focus op de rol van genen en neurobiologische processen in de
hersenen
1. Klinisch- genetisch perspectief
, 2. Cognitief neurowetenschappelijk perspectief
Genetisch perspectief
Type onderzoeken:
1. Familiestudies
ingewikkeld: families delen ook omgevingsfactoren
2. Tweelingstudies
Concordantie: mate waarin eigenschappen bij 2 familieleden voorkomen
Concordantie coëfficiënt: tussen 0-1 hoe dichter bij 1, hoe meer kenmerk verklaard door
genen
3. Adoptiestudies
Huidige opvatting:
Predispositie (bepaalde genetische overgevoeligheid) x stressverhogende omgeving =
psychopathologie
Diathese-stress model: Als vatbare personen in een negatieve omgeving opgroeien, hebben zij
meer kans op een negatieve uitkomst.
Differential susceptibility theory: genetische vatbaarheid maakt personen gevoeliger voor
omgevingsinvloeden (zowel positief als negatief)
Wat weten we? genetische factoren leveremn een bijdrage aan het ontstaan van psychische
stoornissen, voornamelijk omdat zij een persoon kwetsbaarder lijken te maken voor zijn
omgeving
Nog niet duidelijk hoe groot de bijdrage van genen, hoe genen precies effect hebben
In het boek: veel over neurotransmitters: wordt niet getoetst
, Cognitief neurowetenschappelijk perspectief
Afwijkingen in bepaalde hersengebieden worden in verband gebracht met het ontstaan van
(symptomen van) bepaalde psychische stoornissen:
Limbisch systeem: amygdala, hippocampus en hypothalamus overactiviteit arousal angst
Amygdala: hyperactief gedrukte stemming (kenmerkend voor depressie)
Prefrontale cortex: reguleren emoties, gedrag, abstractie, verbaal geheugen,
psychomotorische snelheid en doelgericht gedrag, bijv impulsiviteit en emotieregulatie
Emotieregulatie: hanteren, ervaren en uiten van een door probleemsituatie opgeroepen emotie
Vijf emotieregulatie strategieën:
1. Selectie van de situatie (bijv. wegblijven)
2. Modificatie van de situatie (bijv. time-out nemen)
3. Verandering in aandacht
4. Cognitieve herwaardering van de betekenis van de stimulus (reappraisal) als je iets
associeert met negativiteit, kan het helpen om anders over iets te gaan denken
5. Expressie van emoties onderdrukken
Comorbiditeit: gelijktijdig voorkomen van 2 of meer vormen van psychopathologie
Leertheoretische benaderingen
Dominante leerparadigma’s
1. Klassieke conditionering (Pavlov)
Appetitieve conditionering: een vorm van klassieke conditionering waarbij de
ongeconditioneerde stimulus (OP) beloond wordt door positieve consequenties
Aversieve conditionering: leren gebeurt ook als een oorspronkelijk neutrale prikkel (later
geconditioneerde prikkel, dus VP) wordt opgevolgd door een aversieve ongeconditioneerde
prikkel (OP)
2. Instrumentele conditionering (Thorndike)/operante conditionering (Skinner)
Cognitieve benaderingen
Informatieverwerking: Processen die een rol spelen bij de verwerving, opslag en reproductie van
kennis.
Globale idee: Psychische stoornissen komen voort uit de manier waarop mensen informatie
verwerken en selecteren.
Bij verschillende psychische stoornissen -> typische informatieverwerkingsprocessen met
vertekeningen in:
Aandacht
Interpretatie van informatie
Herinnering van informatie