Inleiding onderwijswetenschappen
Literatuursamenvatting
PW eerste leerjaar
Radboud Universiteit
2022/2023
,Inhoudsopgave
College 2 – Behavioristische opvattingen over leren en instructie...................................................................3
Videoclip 1 – Geprogrammeerde instructie..................................................................................................11
Videoclip 2 - Mastery learning...................................................................................................................... 12
Videoclip 3 – Personalized system of instruction..........................................................................................13
College 3 – Cognitivistische opvattingen over leren en instructie..................................................................14
Videoclip 4 – Directe instructie I................................................................................................................... 23
Videoclip 5 – Directe instructie II.................................................................................................................. 24
College 4 – Sociaal-constructivistische opvattingen over leren en instructie..................................................26
College 5 - Toetsing...................................................................................................................................... 37
Hollenberg et al. (2017): Hoofdstuk 1 (1.1 en 1.2) en hoofdstuk 3 (3.1).........................................................42
College 6 – Leren en individuele verschillen.................................................................................................. 49
College 7 – Leraar en lerarenopleiding.......................................................................................................... 54
College 8 - Sociologische blik op onderwijs: functies van het onderwijs, curriculum en onderwijsinhoud.......61
College 9 - Onderwijs en samenleving: selectie en differentiatie in het onderwijssysteem.............................65
8.2 Caste and Class Systems......................................................................................................................... 65
College 10 - Onderwijs en samenleving: onderwijsvrijheid, segregatie en emancipatie.................................69
,College 2 – Behavioristische opvattingen over leren en instructie
Hoofdstuk 1 – Behavioral views of learning
1.1 Understanding learning
Leren vindt plaats wanneer ervaring (ook oefening) een relatief permanente verandering
teweegbrengt in kennis, gedrag of potentieel gedrag van een individu. Potentieel gedrag betekent
dat leren zelfs kan plaatsvinden als het individu niet altijd handelt naar de verandering, tenzij de
situatie of motivatie juist is. De verandering die plaatsvindt door leren, kan intentioneel of
incidenteel zijn, een verbetering of verslechtering zijn, correct of incorrect zijn en bewust of
onbewust zijn. Dit hoofdstuk bespreekt gedragsleertheorieën. Deze theorieën stellen over het
algemeen dat de uitkomst van leren een verandering in het gedrag is. Bovendien wordt in deze
theorieën de nadruk gelegd op het effect van externe gebeurtenissen op een individu.
1.1.1 Neuroscience of behavioral learning
Onderzoek naar de relatie tussen leren en de hersenen heeft uitgewezen dat bepaalde onderdelen
van het cerebellum geassocieerd worden met het aanleren van reflexen. Ander onderzoek heeft
aangetoond dat mensen en dieren bepaald gedrag vertonen om stimulansen of bekrachtigingen te
verkrijgen en dat ook hierbij systemen van de hersenen een rol spelen.
1.2 Early explanations of learning: Contiguity and classical conditioning
Contiguïteit houdt in dat wanneer twee of meer zaken vaak genoeg met elkaar voorkomen, zij
automatisch met elkaar geassocieerd worden en een rechtstreekse samenhang vormen. Later,
wanneer een van de stimulans optreedt, dan wordt het andere automatisch herinnerd (reactie). Een
voorbeeld hiervan is wanneer iemand "South" (stimulans) zegt en de ander gelijk reageert met
"Carolina" (reactie). Contiguïteit speelt een grote rol in het leerproces van klassieke conditionering,
waarbij de focus ligt op het leren van onvrijwillige emotionele of fysieke reacties (respondenten),
zoals angst of zweten.
Klassieke conditionering is ontdekt door een experiment van Pavlov met een hond. In zijn
experiment begon hij met het geluid van een stemvork, die op dat moment een neutrale stimulus
was voor de hond: de stemvork zorgde immers nog niet voor een reactie bij de hond. Vervolgens
werd de hond door Pavlov gevoerd. Dit was de ongeconditioneerde stimulus, de hond maakte
namelijk speeksel aan tijdens het eten, zonder hiervoor getraind te zijn. Het speeksel was op dit punt
de ongeconditioneerde reactie (omdat het automatisch gebeurde). Pavlov herhaalde deze drie
stappen meerdere keren en na verloop van tijd begon de speekselaanmaak bij de hond na het horen
van het geluid van de stemvork, maar voor het ontvangen van het eten. Het geluid van de stemvork
was nu een geconditioneerde stimulus, die op zichzelf de aanmaak van speeksel tot stand bracht. De
speekselaanmaak was nu een geconditioneerde reactie. Een verklaring hiervoor is voorspelbaarheid
of verwachting: doordat de hond het eten verwacht na het horen van het geluid, reageert hij
onbewust anticiperend door speekselaanmaak.
Het is belangrijk om te realiseren dat naast feiten/ideeën, ook emoties en attitudes op school
worden aangeleerd en dat dit ook kan plaatsvinden door klassieke conditionering.
1.3 Operant conditioning: Trying new responses
Klassieke conditionering beschrijft alleen het ontstaan van automatisch responsen op bepaalde
stimuli, maar niet al het gedrag van mensen is automatisch. Mensen werken ook actief mee aan de
omgeving. De intentionele acties van mensen worden operante genoemd.
Het leerproces dat gekoppeld is aan operante gedragingen, wordt operante conditionering
genoemd, geïntroduceerd door Skinner. Zijn uitgangspunt was dat klassieke conditionering maar een
, klein deel van het menselijk aangeleerd gedrag verklaart. Gedrag wordt geconceptualiseerd door
twee omgevingsfactoren: de antecedenten (wat voorafgaat aan bepaald gedrag) en de
consequenties (de gevolgen van bepaald gedrag). Dit wordt ook wel een A-B-C-relatie genoemd.
1.3.1 Types of consequences
Volgens de visie van de gedragsleer bepalen consequenties voor een groot deel of een persoon
bepaald gedrag zal herhalen of niet. Het type en de timing van de consequenties kunnen gedrag
bekrachtigen of afzwakken.
Reinforcement (Bekrachtiging)
Een bekrachtiger is een consequentie die bepaald gedrag versterkt in duur of frequentie. Wanneer
bepaald gedrag aanhoudt of toeneemt over de tijd, kan dus gesteld worden dat de consequenties
van dat gedrag bekrachtigers zijn voor het individu. Het is niet duidelijk waarom bekrachtiging
precies werkt. Ook Skinner beschreef simpelweg de tendens dat bepaald operant gedrag na bepaalde
consequenties toeneemt. We kennen twee typen bekrachtiging: positieve bekrachtiging en negatieve
bekrachtiging. Positieve bekrachtiging vindt plaats wanneer het gedrag een nieuwe stimulus
produceert/teweegbrengt, dus wordt een fijne stimulus toegevoegd, die nieuw gewenst gedrag zal
uitlokken. Negatieve bekrachtiging vindt plaats wanneer de consequentie ervoor zorgt dat een
stimulus wordt verwijderd, dus wordt een vervelende stimulus weggenomen, waardoor nieuw
gewenst gedrag wordt uitgelokt. Een voorbeeld hiervan is het piepen van de auto als je geen riem om
doet. In de toekomst is de kans groter dat de riem omgedaan wordt, omdat het de negatieve
stimulus (piepen) wegneemt. Hierin is het belangrijk om te realiseren dat het woord negatief niet
aangeeft dat het bekrachtigde gedrag slecht of negatief is.
Punishment (straffen)
Straffen heeft het doel om bepaald gedrag te verminderen of onderdrukken, terwijl zowel positieve
als negatieve bekrachtiging als doel hebben om bepaald gedrag te versterken. Ook straf kent twee
types: presentation punishment en removal punishment. Bij presentation punishment (stimilus
toevoegen, oftewel type 1) wordt en stimulus toegevoegd die gedrag afremt, zoals extra huiswerk
opleggen. Removal punishment (stimilus wegnemen, type 2) neemt een prettige stimulus weg met
het doel om bepaald gedrag te verminderen, zoals het in beslag nemen van de telefoon.
Aanmoediging van gedrag Ontmoediging van gedrag
Stimulus toevoegen Bekrachtiging (+, positief), Straffen (presentation
bijvoorbeeld hoog cijfer voor punishment), bijvoorbeeld
een toets nablijven
Stimulus wegnemen Bekrachtiging (-, negatief), Straffen (removal punishment),
bijvoorbeeld geen klusjes bijvoorbeeld geen TV voor een
hoeven doen week
1.3.2 reinforcement schedules
Er zijn verschillende reinforcement schedules (bekrachtigingsschema's) te onderscheiden. Een
continuous reinforcement schedule houdt in dat een individu voor iedere correcte respons beloond
wordt bij het aanleren van nieuw gedrag. Wanneer het gedrag eenmaal is aangeleerd, is de beste
manier om de vaardigheden te behouden met een intermittent reinforcement schedule, waarbij het
individu met tussenpozen beloond wordt. Dit schema kent twee types: interval en ratio.
Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen fixed en variable. Een fixed-interval schema geeft
bekrachtiging na een vastgestelde tijd. Een fixed-ratio schema is gebaseerd op een vaste hoeveelheid
responsen, die wordt gegeven voordat bekrachtiging plaatsvindt. Het nadeel van deze twee type
schema's is dat ze voorspelbaar zijn en voor doorzettingsvermogen in prestaties is juist
onvoorspelbaarheid van belang. In dit geval is het dus beter om gebruik te maken van variable-