Inhoudsopgave
Hoorcollege 7; Effecten van distale factoren op de ontwikkeling ................................................................... 2
Hoorcollege 8: suboptimale ontwikkeling, biologische factoren .................................................................... 9
Hoorcollege 9 - interacties met de omgeving de rol van motorische ontwikkeling ............................... 15
Hoorcollege 10: Suboptimale ontwikkeling: autisme spectrum stoornis .................................................. 23
Hoorcollege 11; De rol van (in)formele contexten ............................................................................................. 31
Hoorcollege 12: Zelfregulatie en executieve functies ........................................................................................ 39
,Hoorcollege 7; Effecten van distale factoren op de ontwikkeling
Inhoud
● Wat is SES
● SES en hersenontwikkeling
● Verklarende mechanismen: stress en stimulering
● Effecten van beeldschermgebruik op jonge leeftijd
Armoede: niet nieuw, maar wel actueel
- 1 op de 4 mensen met armoederisico is een kind
SES (Sociaal Economische Status)
● Multi-dimensioneel construct (in combinatie)
- Individueel niveau: opleiding, beroep en inkomen, of combinaties
→ Wij zijn een land dat veel belasting betaalt voor een goede basis, vandaar dat het
gek is dat inkomen zoveel invloed heeft op onze samenleving en de ontwikkeling.
→ Onderwijs is in Nederland niet de gelijkmaker, terwijl we dat wel hopen. Dit komt
door hoogopgeleide ouders die hun kinderen beter kunnen ondersteunen, wat niet
afhankelijk is van onderwijs maar wat informeel gebeurt (door bijvoorbeeld
huiswerkondersteuning).
- Buurt SES (neighborhood SES): speelt een rol bovenop het individuele SES:
veiligheid, criminaliteit, type behuizing (huur/koop, flat/eengezinswoningen),
aanwezigheid groen, bibliotheken etc.
- Subjectieve Sociale Status (waar plaatst iemand zichzelf op de sociale ladder?)
● Mate waarin individuen beter of slechter toegang hebben tot materiële en sociale bronnen,
zoals voeding, huisvesting, veiligheid van de buurt, kwaliteit van de fysische omgeving,
inkomen en opleidingsniveau.
Gezondheidseffecten SES
● Kinderen en adolescenten uit lage SES-gezinnen hebben twee tot drie keer vaker
psychosociale problemen, zoals externaliserende problemen, depressie, problemen met
drugsgebruik en schizofrenie.
● Intergenerationele overdracht: als een kind opgroeit in een gezin met een laag SES is de kans
ook groter dat ze een laag SES behouden. Heeft bijv. te maken met bepaalde stimulatie: als
ouders meteen zijn gaan werken en dat belangrijk vinden bij hun kind, kan het ook zijn dat
ze het belangrijker vinden dat het kind gaat werken i.p.v. verder studeren. Dus ouders zijn
niet in staat de vicieuze cirkel te doorbreken (kan ook bij bijv. platteland en armoede en de
daaropvolgende problemen) → wie als dubbeltje geboren wordt, wordt nooit een kwartje
(ook al heb je wel de kwaliteiten, maar zonder stimulering kom je daar niet).
Vroege kindertijd: ontwikkeling
→ Basis voor de verdere ontwikkeling
● De eerste levensjaren: sensitieve periode voor de hersenontwikkeling waarin de hersenen
ook de grootste veranderingen doormaken, maar ook het meest plastisch zijn dus meest
ontvankelijk voor ervaringen.
, ● Ontwikkeling van fijne en grove motoriek, receptieve en expressieve taal, zelfregulatie en
executieve functies
➔ Omgeving hierbij is van groot belang, wat jou goed of kwaad kan doen
SES, hersenen en kind uitkomsten
Mechanismen die een rol spelen op de hersenen en uiteindelijk de uitkomsten bepalen:
● Stress (negatieve kant)
● Cognitieve/talige stimulering (positieve kant)
→ Sterkste effecten worden gevonden bij kinderen met het grootste contrast; kinderen met heel
veel armoede vs. kinderen met hele rijke ouders. Echter zijn er ook wel effecten voor ‘gemiddelde’
kinderen.
SES en hersenontwikkeling van foetus (Lu et al. 2021) (N=144 24-39 weken)
→ Tijdens de zwangerschap speelt de SES van de moeder een rol op de hersenontwikkeling van de
foetus. De keuzes van wat zij eten (goed/slecht), stress die zij ervaart en wat voor soort, etc. heeft
hier invloed op.
● Hoger opleidingsniveau -> meer witte stof
● Hogere functie/beroep van moeder -> meer witte stof, groter cerebellum, en grotere
hersenstam
➔ Of de combinatie daarvan → veranderingen hersenstructuur → positief
● Hoger opleidingsniveau -> minder grijze stof
● Hogere SES (combi opleiding en beroep) -> groter volume 3 van de 4 kwabben
(frontaalkwab, pariëtale kwab, temporale kwab)
● Hoger opleidingsniveau moeder -> kleiner volume occipitaalkwab
➔ Mogelijke verklaringen: stress → voortdurende stress leidt tot meer
ontstekingsreacties in het lichaam(College Ora Oudgenoeg)
Vroege kindertijd: hersenontwikkeling
→ College Paul Leseman
● Grote groei van de witte en grijze stof in de eerste 2 jaar
● Synaptogenese & sensitieve perioden (waarin bepaalde delen van hersenen zich
ontwikkelen wegens gevoeligheid)
● Groei en verval synaptische verbindingen
, SES, hersenontwikkeling en cognitieve prestaties
● Lage SES (met name effect bij kinderen met hele hoge
armoede VS rijke kinderen) en hersenfuncties (Hanson et al.,
2013):
➔ minder sterk gespecialiseerde linker hemisfeer voor
taalverwerking,
➔ minder efficiënt georganiseerde functionele
netwerken (= communicatie tussen hersengebieden)
,
➔ minder hersenactiviteit in hersengebieden die
belangrijk zijn voor de ruimtelijke waarneming en
rekenvaardigheden
● Lage SES -> minder volume grijze stof (zie figuur).
● Armoede -> minder volume grijze stof (Hair et al., 2015).
● Bij oudere kinderen, adolescenten en volwassenen hangt SES vooral samen met taal,
executieve functies en geheugen.
SES en hersen structuur (Noble& Giebler, 2020)
● Positieve relaties SES en grijze stof (hersengebieden die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling
van taal, aandacht, executieve functies, emotieregulatie, en geheugen)
➔ Corticale oppervlakte (stabiliteit van het verband tussen de 5 -25 jaar)
➔ Corticale dikte (buurt -SES)
➔ Corticaal volume (= oppervlak + dikte) (inkomen; armoede tijdens de babytijd ->
kleiner volume OFC 25 jaar later -> gedragsproblemen )
➔ Volume subcorticale gebieden (langzamere groei en kleiner volume van
hippocampus, maar ook structurele verschillen in amygdala, thalamus en striatum,
hoewel minder consistent)
● Positieve relaties SES en witte stof (hersengebieden die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling
van taal, executieve functies, en lezen)
➔ Hoge SES mogelijk buffer voor neurobiologische risico’s zoals bijvoorbeeld lage
hoeveelheid van witte stof (lagere FA)
SES en hersenfunctie (Noble & Giebler, 2020)
● Hersenactiviteit in rust: positieve relaties tussen SES en functionele netwerken)
● Taakgerelateerde hersenactiviteit: gezin SES en buurt-SES gelinkt aan hersengebieden
geassocieerd met taal en executieve functies; inkomen en zelfgepercipieerde status gelinkt
aan emotionele reacties
● SES verklaarde 60% meer variantie in schoolvaardigheden dan genetische factoren
● Mediatoren: cognitieve- en taalstimulering en stress in het gezin
SES en hersenontwikkeling → mogelijke mechanismen (2 modellen)
1. Model van Brito en Noble