Leerdoelen en samenvatting Mobiliteit
D1_ Introductie verkeersveiligheid
SWOV 8 sheets (zie canvas).
Leerdoelen
BEGRIPPEN
o Een verkeersdode. een slachtoffer dat als gevolg van een verkeersongeval – dat wil
zeggen: een plotselinge gebeurtenis op de openbare weg met betrokkenheid van
minimaal een rijdend voertuig – binnen 30 dagen is overleden.
o Een ernstig verkeersgewonde. (in Nederland na 2020 gedefinieerd als) een slachtoffer
dat als gevolg van een verkeersongeval opgenomen wordt in een ziekenhuis met een
letselernst van MAIS3+ en daaraan niet binnen 30 dagen overlijdt.
o Verkeersongeval. Verkeer op openbare weg, schade aan objecten/letsel aan personen,
ten minste één rijdend voertuig betrokken.
o Eenzijdig verkeersongeval. Geen andere verkeersdeelnemers en geen objecten
betrokken. Bijvoorbeeld een auto die van de weg raakt of een vallende fietser.
o Tweezijdig verkeersongeval. Bij een tweezijdig ongeval zijn tenminste twee
verkeersdeelnemers betrokken. Bijvoorbeeld twee auto's die tegen elkaar botsen of
een automobilist die een fietser of voetganger aanrijdt.
o Enkelvoudig verkeersongeval. Geen andere verkeersdeelnemers, soms ook objecten
of dieren betrokken.
o Letselongeval. 1 of meer personen heeft letsel.
• Schetsen hoe verkeersveiligheid zich heeft ontwikkeld in de afgelopen decennia
In 2021 vielen er 582 verkeersdoden in Nederland, 28 doden minder dan in 2020. Over de
afgelopen tien jaar beschouwd, is daarmee nog geen dalende trend ingezet. Naast
verkeersdoden vielen er ook 6.800 ernstige verkeersgewonden. Tot en met 2020 werden ook
slachtoffers tot de ernstig verkeersgewonden gerekend met minder ernstig letsel:
gedefinieerd zoals hierboven, maar met een letselernst van MAIS2.
Het aantal ernstig verkeersgewonden ligt in 2021 – net als in 2020 – op een lager
niveau dan op basis van de trend tot en met 2019 verwacht kon worden. Dit kan verband
houden met de lagere mobiliteit als gevolg van de contactbeperkende coronamaatregelen. De
trend in aantal verkeersdoden daalt niet. Ook over de afgelopen 10 jaar is daarmee nog geen
dalende trend ingezet. Net als in 2020, werd de mobiliteit ook in 2021 nog beïnvloed door
contactbeperkende maatregelen in het kader van de COVID pandemie.
De eerste dodelijke verkeersaantallen zijn vanaf het jaar 1915.
➢ Fietsers als grootste verkeersslachtoffers
Fietsers vormen de grootste groep verkeersslachtoffers en de aantallen daarvan blijven
stijgen. In 2021 vielen de meeste verkeersdoden als fietser, dit is zo’n 36%. De stijging is
vooral te zien bij enkelvoudige fietsongevallen (+11%) en bij fietsers vanaf 80 jaar (+5%). Ook
onder de verkeersgewonden is veel fietser. Van de ernstige verkeersgewonden is ongeveer
71% fietser. Daarnaast is er nog een groeiend aandeel elektrische fietsen en speed-pedelecs,
maar daarover is nog niet aangetoond dat het risico hier hoger ligt.
➢ Daling aantal voetganger slachtoffers
Voetgangers maakten in 2021 7% uit van de verkeersdoden en 4% van de ernstige
verkeersgewonden. Het gaat hierbij altijd om een aanrijding met een voertuig, omdat er
1
, anders volgens de definitie geen sprake is van een verkeersongeval. In tegenstelling tot de
fietsers, dáált het aantal slachtoffers onder voetgangers. Dit betreft alle leeftijdsgroepen
➢ Daling ernstig gewonde berijders van gemotoriseerde tweewielers
Ongeveer een op de acht ernstig verkeersgewonden (12%) was in 2021 berijder van een
bromfiets, snorfiets of een motorrijder. Het aantal ernstig verkeersgewonden daalt sinds 2018
met gemiddeld 5% per jaar. Hiervoor zijn geen duidelijke verklaringen aan te wijzen op gebied
van mobiliteit, risico’s en risicofactoren.
➢ Demografie / leeftijd mobiliteit
Wordt beïnvloed door de demografie, en de samenstellen van vergijzing of juist veel jongeren
kan deze samenstelling veranderen. Mobiliteit heeft een grote invloed op het aantal
verkeersongevallen en verkeersslachtoffers, want hoe groter de afstand en hoe meer
deelnemers, des te groter de kans op een ongeval.
➢ Verkeer tegenwoordig (2023)
Ondanks bovenstaande afbeeldingen is de auto verreweg het meest dominante
vervoersmiddel. De toegenomen automobiliteit verklaart vrijwel volledig de toegenomen
totale mobiliteit tussen 1989 en 2008. De mobiliteit valt in vergelijking met de fiets 10 X zo
groot uit. Ook gaat het minder goed met de verkeersveiligheid in NL. De dalende trend van
het aantal verkeersdoden is de laatste twee decennia gestagneerd. Er lijkt juist een stijgende
trend te ontstaan sinds 2013. Onder fietsers en auto inzittende vallen de meeste
verkeersdoden.
• Uitleggen hoe verkeersveiligheid wordt gemeten
Werkelijke omvang van verkeersgewonden/doden is niet exact vast te leggen. De
registratiegraad neemt toe naar mate de ernst van het ongeval/letsel toeneemt. Werkelijke
aantallen worden bepaald d.m.v. registraties uit 2 bronnen:
• BRON. Bestand Geregistreerde Ongevallen in Nederland. Hier worden
verkeersongevallen in NL verwerkt die door de politie zijn vastgelegd. Hiernaast
wordt het bronbestand door SWOV gekoppeld met informatie uit de LBZ.
• LBZ. Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg
De verkeerscijfers worden op verschillende manieren verzameld:
o Politieregistratie
o Rijkswaterstaat
o Verzekeraars
o Centraal bureau voor de statistiek (CBS)
o Stichting Wetenschappelijk onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)
Verkeersgewonde en ernstige verkeersgewonden worden op een bepaalde manier ingedeeld:
MAIS: indeling naar letselernst
MAIS 2: matig ernstige verkeersgewonden
MAIS 3 of hoger: ernstig verkeersgewonde
Verkeers(on)veiligheid vergelijken.
Verkeersveiligheid kan ook absoluut (aantallen) of relatief (risico) worden vergeleken:
• Soort vervoersmiddel • Locatie
• Wegtype • Tijdstip
• Leeftijd • Etc.
• Nationaliteit
• Uitleggen hoe de begrippen massa, snelheid en fysieke kwetsbaarheid zich tot elkaar
verhouden en wat de betekenis hiervan is op de verkeersveiligheid
Snelheid
Hogere snelheid > langere remweg > kortere reactietijd > grotere kans op botsing.
Hogere snelheid > meer kinetische energie > grotere kans op een ernstig(er) ongeval.
Snelheid in relatie tot overlijden:
Vanaf 45 km/uur is er 20% kans op overlijden
Vanaf 50 km/uur is er 35% kans op overlijden
Vanaf 60 km/uur is er 60% kans op overlijden
Vanaf 65 km/uur is er 80% kans op overlijden
Vanaf 80 km/uur is er 100% kans op overlijden
Massa
2
, Hogere massa > meer kinetische energie > grotere kans op een ernstig(er) ongeval.
Fysieke kwetsbaarheid
Kan worden verminderd door harde materialen te gebruiken voor bescherming. Dit leidt ook
tot grote vertragingen. Daarnaast zijn materialen zoals veiligheidsgordels ook erg belangrijk
om een bestuurder te beschermen.
➢ Massa en snelheidsverschil
Het beperken van letsel kan worden
gedaan door:
▪ Scheiden van vervoersstromen
▪ Verlagen van rij (=bots) snelheid
Gemiddelde snelheid 10% omhoog of
omlaag, dan:
- Licht letsel 20%
- Zwaar letsel 30%
- Dodelijke ongevallen 40%
SNELHEIDSVERLAGING HELPT!!
➢ Veilige snelheden (volgens de wetenschap)
Verkeersveiligheid is niet de enige factor voor een snelheidslimiet. Bereikbaarheid,
doorstroming en milieu zijn ook belangrijk.
Is onderstaande mogelijk? Dan is deze snelheid veilig
Aanrijding met kwetsbare deelnemers 15 – 30 km/h
Zij- aanrijding (dwarsconflict) 50 km/h
Frontale botsing 60 – 70 km/h
Bovenstaande niet mogelijk? Dan is deze snelheid veilig
Maximum snelheid afhankelijk van: 80, 100, 120 of 130
Obstakelvrije zones, verharde berm,
stopzichtafstand
• Uitleggen op welke wijze en in welke mate (basis- en aanvullende) risicofactoren de
verkeersveiligheid kunnen beïnvloeden
Te snel rijden gaat om het overschrijden van het snelheidslimiet, maar het gaat ook om de
zogenaamde onaangepaste snelheid. Dit is een snelheid die hoger is dan op dat moment
veilig is gezien de omstandigheden. Bijvoorbeeld bij gladheid op de weg. Het is namelijk zo
dan ongeveer bij 1/3 van de dodelijke ongevallen dat de overschreden snelheidslimiet mede
een factor was. De relatie tussen snelheid en risico kan zo worden berekend:
Risico = Kans x Effect (R= p x E)
Van risico-indicatoren zoals van veilige infrastructuur, veilige voertuigen en veilige
verkeersdeelnemers, zijn nog niet alle metingen beschikbaar. De meeste gedragsmetingen
over 2021 laten over de gehele linie geen
verbetering zien. Effectievere maatregelen blijven
nodig, met name voor fietsers, ouderen en op
erftoegangswegen. Veiliger ingerichte infrastructuur,
bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers en
meer handhaving van veilig verkeersgedrag zijn
daarvan de belangrijkste.
➢ Risico in het verkeer (relatieve maat)
Mortaliteit = Aantal doden per aantal inwoners
Aantal doden / gewonden per:
• Afgelegde afstand (meest gebruikt)
• Vervoersbeweging
• Tijdseenheid
➢ Waarom wordt er te hard gereden?
1. Aanpassing
2. Haast
3
, 3. Leuk
4. Ongemerkt
5. Verveling
6. Overgangssituaties
7. Weinig perifere informatie
8. SUV (Veilig gevoel)
Voertuigfactoren: ➢ Waarom houden automobilisten zich wel
1. Toename in rijcomfort aan het limiet?
2. Toename in het vermogen 1. Veiligheid
➢ Wat maakt verkeer risicovol/
2. Verplichting
risicofactoren?
3. Bekeuring
Inherent aan het systeem: verkeer
4. Geen haast
moet stromen en uitwisselen
5. Brandstofkosten
o Hoge snelheid
o Massa- en snelheidsverschil
6. Milieu
o Fysieke kwetsbaarheid
Aanvullende risicofactoren:
• Gedrag van weggebruikers • Persoonlijke gebreken
• Inrichting van de weg • Automatisering
• Onduidelijke situaties • Nieuwe soorten voertuigen en transport
• Afleiding • Gebrekkige handhaving
• Alcohol en drugs • Onbekwaamheid en onwetendheid
• Vermoeidheid • Overtreden regels
• Ingewikkelde regels • Etc.
➢ Ongevalsrisico
Naast snelheid kan ook alcohol het ongevalsrisico verhogen. Ook word de overlijdenskans
naarmate de leeftijd hoger wordt groter. Zo is een ongeval met 60km/uur voor een 60+
persoon de kans 80% overlijden, terwijl dit voor personen onder de 60 jaar maar 15% is.
Er is een afname van aantal ongelukken te zien bij vooral trajectcontrole. Verder is
handhaving gedeeltelijk effectief.
Samenvatting
§ Mobiliteit.
De mobiliteit is sinds de jaren 50 in NL in een stijgende trend. Verkeer dient voor stromen en
uitwisselen van weggebruikers.
Mobiliteit = het aantal verplaatsingen of de afgelegde afstand in het verkeer.
Toename mobiliteit wordt veroorzaakt door:
• Demografie > Nederlandse bevolking gegroeid
• Sociale cultuur > bijvoorbeeld feminisme waardoor vrouwen mogen rijden. Maar ook door de
individualisering.
• Economie > groeiende welvaart hangt samen met het bezit van een auto
• Ruimtelijke ordening > verdeling wonen en werklocatie beïnvloeden mobiliteit
§ Wat valt op in de cijfers.
o Fietsers vormen de grootste groep verkeersslachtoffers, en aantallen blijven stijgen.
o Dalende cijfers bij voetgangers en bij motoren en bromfietsen.
o Meeste doden in botsingen met auto en ongevallen zonder tegenpartij.
o Ernstig gewonden: (vooral fietsers) 63% zonder gemotoriseerd voertuig (enkelvoudig of
botsing met andere fietser.
o 582 personen overleden, Sinds 10 jaar: geen echte afname.
o 19.700 ernstig gewonden (20% blijvend letsel). Neemt al jaren toe.
o 380.000 verkeersslachtoffers medisch behandeld.
o Directe medische kosten verkeersongevallen 450 miljoen euro.
o Totale kosten 27 miljard euro.
o Kosten verkeersdode zijn circa 2,8 miljoen euro, en van een verkeersgewonde ruim 300.000
euro.
4