-
Bijlagen 2 – pdf
GLVF aardrijkskunde
GLVF geschiedenis
GLVF levensbeschouwing
GLVF aardrijkskunde
Student xx Paboklas xx Datum 09-10-2022
Praktijkopleider Xx Stagegroep 4 Lesnummer 19
Praktijkschool xx Aantal lln. 22 Vak- Aardrijkskunde – verkeersles
leerinhoud (methode VVN)
Leerdoelen student. Praktijkopleider (PO) scoort alle doelen tijdens de les en komt hierop terug bij de evaluatie. Toelichting score: 0=overwegend
zwak, 1= meer zwak dan sterk, 2 = meer sterk dan zwak, 3 = overwegend sterk. Zijn alle leerdoelen minimaal op niveau 2, dan wordt overgegaan
formulier 2.
PO scoort Student markeert 3 leerdoelen per lesactiviteit die geoefend zullen worden. PO scoort alle leerdoelen.
0-1-2–3 Toont respect naar leerlingen (namen kennen, elk kind aandacht geven, interesse tonen, luisteren)
0-1-2-3 Zorgt voor een ontspannen sfeer (vriendelijk zijn, bewust zijn van eigen lichaamstaal & stemgebruik)
0-1-2-3 Zorgt voor een ordelijk verloop van de les (regels consequent hanteren, overwicht hebben, klas overzien)
0-1-2-3 Ondersteunt het zelfvertrouwen van de kinderen (complimenten geven, persoonlijke aandacht geven)
0-1-2-3 Zorgt voor wederzijds respect (naar interacties van kinderen kijken en adequaat reageren, voorbeeld zijn voor de kinderen)
0-1-2-3 Geeft feedback aan de kinderen (concreet maken wat de kinderen goed doen en wat beter kan én hoe het beter kan)
0-1-2-3 Geeft duidelijke uitleg van leerstof en opdrachten (in voorbereiding concreet en in stappen beschrijven, visueel maken,
didactische hulpmiddelen)
Beginsituatie Wat weten de kinderen al van deze leerinhoud? Sluit aan bij de belevingswereld en interesse.
Kinderen hebben vaker uit deze methode verkeerles gehad. Ze kennen bepaalde verkeerssituaties. Ze kennen al een aantal
verkeersborden (weten nog niet alle betekenissen van alle verkeersborden).
Vorige les (les 1 “op stap”) al uitleg gekregen over het begrip “verkeersdeelnemer” (wat is een fietser, bestuurder auto,
voetganger). De voorkennis haal ik nog even op.
Onderwijsdoel/ De kinderen weten aan het einde van les hoe ze veilig moeten oversteken.
lesdoel De kinderen kunnen verschillende oversteekplaatsen benoemen.
,-
Evaluatie Nakijken van het werk x Bespreken van het werk x Observeren x Laten presenteren
De kinderen maken eerst We kijken de opgaven Tijdens het werk aan de
zelfstandig de opgaven. klassikaal na opdrachten loop ik langs.
Aan het eind van de les
worden deze klassikaal
besproken.
Klassen- Welke regels en afspraken gelden er voor het gedrag van de kinderen?
management Bij stilte start ik de les. Tijdens instructie gaan ze niet naar de wc. Ze blijven luisteren. Dit is mijn eerste verkeersles. Vragen? Dan
steken ze ook een vinger op.
Hoe krijg je de aandacht van de groep?
Duidelijke instructie. Blijven activeren door vragen te stellen en ter herhalen. Les moet levendig blijven. De kinderen moeten
niet alleen luisteren, maar ook actief meedenken. Het is een praat les dus ze moeten allemaal betrokken blijven en dit doe je
voor veel vragen te stellen en ze te laten vertellen. Dit bereik je ook door afwisseling in te brengen in je les. Plaatjes, een
filmpje.
Wat doen kinderen die al klaar zijn? Werk laten zien of aangeven dat ze klaar zijn dan mogen ze ander werk afmaken.
Welke materialen zijn nodig? Etui, verkeersboekje opdrachtenboek VVN.
Digibord staat klaar met verkeersles VVN.
Hoe wordt het werk gedistribueerd? Door uitdelers en ophalers
EVALUATIE Kinderen Student
(na de les)
Leerdoelen Wel behaald Wel behaald
Analyse Waarom? Waarom?
De kinderen weten aan het einde van les hoe ze veilig Waarom vond ik dit een goede les voor wereldoriëntatie?
moeten oversteken. Ze weten de regels over veilig oversteken. Ze zijn bewust van
De kinderen kunnen verschillende oversteekplaatsen hun eigen omgeving. Hebben al een eigen wereldbeeld en
benoemen kunnen zich hierin verplaatsen. Wat moet je doen bij een
Leuke les met veel leerzame dingen. Er werden verschillende zebrapad, wat als er verkeer aankomt, waar moet je stoppen bij
antwoorden verteld over oversteekplaatsen. Hoe steken we een rechte weg of middenberm? Alles is besproken. De
over? De kinderen wisten aan te geven dat je links, rechts, en handleiding heb ik goed gevolgd en kunnen overbrengen op de
weer terug moet kijken. Dan pas gaan we oversteken. leerlingen.
,-
Ook noemden ze welke oversteekplaatsen er zijn. Er zat een Ben je erin geslaagd de betrokkenheid van de leerlingen te
leuke kijkplaat bij en deze besprak ik eigenlijk te kort. Dat verhogen? Door een goede afwisseling door de kijkplaat te laten
kwam ook omdat het over oversteken ging. Ik noemde zien, het filmpje en het bespreken van de vragen aan het einde
eigenlijk alleen het zebrapad. Ik noemde ook de stoep met van de les. Ze bleven goed betrokken en deden ze goed mee
mensen die er liepen. Ik ga een volgende keer hier langer bij (werkvorm).
stilstaan. Een kijkplaat is leerzaam. De les mag ook best Waaraan merkte je dat? Dat merkte ik door de vele vingers en
langer duren, omdat je met elkaar de les bespreekt. Een antwoorden tijdens de les. En welke werkvorm of leermiddelen
situatiemaker zit ook in de methode. Deze is nog leerzamer hielpen daarbij? Afwisseling van de kijkplaat, filmpje en
en maakt het meer visueel voor de leerlingen. Goed voor een zelfstandig werken. Vervolgens het nabespreken van de
volgende keer. antwoorden.
Consequentie Wat betekent dit voor volgende les(sen)? Wat betekent dit voor volgende les(sen) & leerdoelen?
Zie ook analyse. Op deze manier is het goed om het zo aan te bieden; methode
Antwoorden werkboekje klassikaal bespreken (dus niet laten gevolgd. Kijkplaat langer bespreken. Werkboekje zal ik de
werken opdrachten). volgende les klassikaal bespreken. Vragen bij kijkplaat
bedenken. Niet op “nakijken” klikken; is niet nodig. Zo gaat het
tempo uit de les. Kinderen weten dat het antwoord toch goed is.
, -
Tijd Lesopbouw
20 Oriëntatie en (Les opening; doel van de les verhelderen, wat weten de kinderen al van dit onderwerp?)
min vakinhoud
Kennisdoel:
De kinderen kunnen vertellen hoe je kunt oversteken. Waar kun je oversteken. Ook kunnen ze vertellen wat de regels zijn
voor het veilig oversteken bij oversteekplekken.
Ze weten wat een zebrapad is. Dat een zebrapad met stoplicht en zonder stoplicht bestaat.
Vaardigheidsdoel:
De kinderen kunnen een geografisch beeld beschrijven van verschillende oversteekplaatsen. Deze komen ze ook tegen op
de route naar school en hun huis. Aan de hand van deze vertelplaat kunnen ze beschrijven en benoemen welke
oversteekplaatsen er zijn.
Attitudedoel:
Leren nadenken over vragen die worden gesteld en zijn gemotiveerd om hierop te antwoorden. Kinderen zijn ook
nieuwsgierig naar verschillende oversteekplekken. Ze denken na over waar ze allemaal voorkomen binnen hun gebied.
Ervaren zelf het oversteken op plekken waar ze vaak komen.
Kerndoel 47
De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen-
en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en
levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen
die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
Inhoudslijn:
kijken naar en praten over “markante” herkenningspunten in de eigen buurt.
De les wordt door mij voorbereid middels de methode verkeer (VVN) en ik volg de handleiding.
Sluit in je lesopening aan op de leefomgeving, belevingswereld en actualiteit van jouw leerlingen.
De kinderen weten wat verkeer is. Kinderen weten dat je veilig moet oversteken. Dat je moet kijken om over te steken en
hoe je dat moet doen. Dat verkeer bestaat uit verschillende situaties. Ze zijn bewust van hun eigen school- en
