100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges Strafprocesrecht (Rechten en criminologie, jaar 3) €6,48   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges Strafprocesrecht (Rechten en criminologie, jaar 3)

 0 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit zijn uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges van het vak Strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden. Het vak wordt zowel aan derdejaars rechtenstudenten als derdejaars criminologiestudenten gegeven.

Voorbeeld 4 van de 68  pagina's

  • 1 september 2023
  • 68
  • 2022/2023
  • College aantekeningen
  • -
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (79)
avatar-seller
CriminologieStudent14
Hoorcolleges Strafprocesrecht


Week 1 – Het strafproces
Het strafproces
 Het strafprocesrecht bestaat uit het geheel aan regels die betrekking hebben op de
toepassing van het strafrecht in een concreet geval
 Het strafprocesrecht bepaalt op welke manier en door wie wordt onderzocht of een
strafbaar feit is begaan en door wie en naar welke maatstaven daarover en over de
daaraan te verbinden strafrechtelijke sancties wordt beslist
 Hoe pas je het materiële strafrecht concreet toe op een individueel geval?  het gaat
bij strafprocesrecht om het hoe
 Het strafprocesrecht biedt het model waarin het materiële recht tot leven komt (het
strafproces als schakel tussen feit en reactie)
 Het strafprocesrecht heeft ook een eigen, zelfstandige dimensie
 Rechtsbescherming neemt daarbinnen een belangrijke plek in
 Twee aspecten; bevoegdheidstoedeling en begrenzing
 Inrichting van het strafproces wordt bepaald door de (deels) tegenstrijdige doelen van
het strafproces
 Hoe dat strafproces eruit ziet wordt bepaald door doelen van het strafproces
Doelstellingen van het strafprocesrecht
 Hoofddoel  verwezenlijking van het materiele strafrecht
 Waarheidsvinding / instrumentaliteit (bereiken van bepaalde beleidsdoelstellingen)
 Zoeken naar ‘materiële’ waarheid
 Toepassing van het strafrecht op de ‘werkelijk’ schuldigen
 Rechtsbescherming
 Bescherming van de burger tegen de almacht van de staat
 Voor verdachten, maar ook voor de burger die zonder het te willen in het
strafproces worden betrokken
 Intrinsieke spanning
Accusatoir versus inquisitoir proces

Accusatoir Inquisitoir
Gelijkwaardige procespartijen Verdachte als voorwerp
Lijdelijke/passieve rechter; scheidsrechter Actieve rechter; rechter gaat zelf opzoek
naar de materiële waarheid
Formele waarheid Materiële waarheid  datgene wat er
daadwerkelijk gebeurd is
Mondelinge procedure Dominantie van schriftelijke stukken; nadruk
op vooronderzoek/strafdossier
Admissibility rules (wat de jury wel en niet Beslis- en motiveringsregels
mag horen (rechtmatig verkregen bewijs)


Nederland voornamelijk inquisitoir proces, met contradictoire elementen; steeds meer
ingebakken gelijkwaardigheid tussen procespartijen
Kenmerken Nederlandse strafproces
 Beroepsrechter; geen lekeninbreng
 Zwaar accent op het vooronderzoek
 Het dossier vormt de ruggengraat van de strafrechtspleging
 Gevaren:



1

, Hoorcolleges Strafprocesrecht


 Onderzoek ter terechtzitting is vooral gericht op verificatie  gevaar voor
confirmation bias; tunnelvisie
Bronnen van het strafprocesrecht
 Het Wetboek van Strafvordering geeft het kader waarbinnen de justitiële afdoening
van een strafzaak moet worden verricht
 Volgens art. 1 Sv: ‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.’
 legaliteit
 Maar ook andere bronnen van strafprocesrecht:
 Bijzondere wetten  Opiumwet, Wegenverkeerswet, Wet op de Economische
Delicten (WED)  moet je ook weten te vinden
 EVRM, EU-recht en (andere) internationale verdragen
 AMvB’s en beleidsregels
 Beginselen van een goede procesorde (ongeschreven)  bieden extra
bescherming voor de burger en zijn daarmee in lijn met het legaliteitsbeginsel en
daarom erkennen wij ook ongeschreven recht
 Jurisprudentie
 Organieke wetten  zeggen iets over de organisatie van organen, bijvoorbeeld
de Politiewet
Algemene ontwikkeling
 Digitalisering van criminaliteit en de aanpak daarvan
 Internationalisering van criminaliteit en de aanpak daarvan
 Voortdurende overbelasting van de justitiële keten
 Verkorte vormen van afdoening, binnen en buiten geding
 Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
Fasen van het strafproces
Een indeling
a. Voorbereidend onderzoek (art. 132 Sv)  er is altijd in meer of mindere mate sprake
van een voorbereidend onderzoek
b. Hoofdonderzoek/behandeling van de zaak (art. 268 e.v. Sv)  zaak komt voor de
rechter door middel van een dagvaarding
Voorbereidend onderzoek (art. 132 Sv)
 ‘Onder het voorbereidende onderzoek wordt verstaan het onderzoek hetwelk aan de
behandeling van de terechtzitting voorafgaat’
 Verkennend onderzoek (art. 126gg Sv)
 Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv)  staat onder leiding van de officier van justitie
 maar soms wil hij een bepaald onderzoek doen waar hij zelf geen bevoegdheid
voor heeft  dan komt je bij de rechter-commissaris
 Onderzoek door de rechter-commissaris (art. 181 Sv)  hij is een rechter en dus een
onafhankelijk persoon
Andere indeling
a. Opsporing
b. Vervolging
c. Berechting
d. Tenuitvoerlegging




2

, Hoorcolleges Strafprocesrecht


Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv)
 ‘Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder
gezag van de officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen’
 Startpunt van de opsporing?
 Verhouding tot (bestuurlijk) toezicht?
Vervolging
 Het vervolgingsbegrip is door de wetgever niet duidelijk omlijnd  is heel breed
 Teloorgang van het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) en de invoering van de
strafbeschikking hebben geleid tot verwatering van het klassieke vervolgingsbegrip
 Betekenis ‘vervolging’ na afschaffing GVO?
 EVRM kent autonoom vervolgingsbegrip (criminal charge)
Berechting
 “Onder berechting in strikte zin wordt verstaan het op basis van het onderzoek ter
terechtzitting op de grondslag van de tenlastelegging beraadslagen en beslissen over
de vragen van artikel 348 en 350”
 Overgang van het voorbereidend onderzoek naar het onderzoek terechtzitting niet
helder geregeld
 Modernisering Wetboek van Strafvordering  meer nadruk op voorbereidend
onderzoek en contradictoire karakter van het strafproces
Tenuitvoerlegging
 Art. 6:1:1 Sv: ‘De tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en
strafbeschikkingen geschiedt door Onze Minister.’
 Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Stb. 2017, 82)
 Overheveling regeling van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen van het
WvSr naar het WvSv (boek 6)
 Officier van Justitie niet langer formeel verantwoordelijk voor tenuitvoerlegging, maar
de Minister van Justitie & Veiligheid

Week 2 – Het opsporingsonderzoek (1)
Inhoud
Opsporingsonderzoek
 Opsporingsambtenaren
 Verdenkingsbegrip(pen)
 Het opsporingsbegrip
 Opsporing en legaliteit
Opsporingsambtenaren (art. 141 Sv)
1. Officieren van justitie en politieambtenaren (n.b. Hulp-OvJ)
http://www.npo.nl/2doc/19-05-2014/VPWON_1174868 (3.00 tot 6.05)
 OvJ geeft leiding aan het opsporingsonderzoek (hij de eindverantwoordelijkheid)
 bijvoorbeeld het verzamelen van bewijs, wordt ook gelijk geïnformeerd door de
politie over wat ze al hebben gevonden/ontdekt op bijvoorbeeld plaats delict 
neemt ook beslissingen over bijvoorbeeld het aanhouden van een verdachte (zie
filmpje van de link)



3

, Hoorcolleges Strafprocesrecht


 OvJ wordt gezien als de belangrijkste speler in het strafproces  bepaalt van
begin tot eind eigenlijk waar het met de strafzaak heengaat (rechter neemt
natuurlijk uiteindelijk de beslissing)
 OvJ houdt zich natuurlijk niet met elke huis-tuin-en keukenzaak even intensief
bezig
 Hulp-OvJ  is werkzaam bij de politie of enige andere opsporingsdienst (dus niet
bij het OM), maar heeft hogere rang dan een andere opsporingsambtenaar (heeft
extra opleiding daarvoor gehad, mag dus ook wat meer dan een reguliere
opsporingsambtenaar)
2. Militairen van de Koninklijke Marechaussee (mits daartoe aangewezen)
 Onderdeel van Defensie, maar wel met een specifieke politietaak
 Ze doen grensbewaking maar daar omheen hebben ze ook politietaken,
bijvoorbeeld op Schiphol worden politietaken uitgevoerd door de KMAR
 Ze hebben een algemene opsporingstaak, kan dus ook gaan over moord,
doodslag of diefstal (bijv. mishandeling op Schiphol)
3. Opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten
 FIOD, Nederlandse Arbeidsinspectie, NVWA-IOD (Nederlandse Voesel- en
Warenautoriteit) en ILT/IOD
 Hebben een algemene opsporingstaak, kunnen in beginsel elke type criminaliteit
opsporen/aanpakken maar hebben vaak eigen expertise
 Organisatiecriminaliteit of milieu-, economische wetgeving wordt vaak zo’n
bijzondere opsporingsdienst ingezet
4. Buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s; art. 142 Sv)  beperkte (maar
soms ook algemene) opsporingsbevoegdheid
 Zijn in dienst van overheidsorganisaties
 Hebben een beperkte opsporingsbevoegdheid op een bepaald taakgebied
 Hebben in de kern een afgebakende opsporingsbevoegd  wordt specifiek aan
hen toebedeeld, is het niet specifiek toebedeeld dan mogen ze het niet uitvoeren
(dan moet ze de politie bellen)
 Neiging om ze meer toe te bedelen, de grens wordt in de praktijk best ruim
getrokken voor het geval ze dat nodig hebben
Verdenking
 Hoofdregel  om tot opsporing over te gaan is er een verdenking nodig (er zijn
wel uitzonderingen)  zodat er niet zomaar opsporingsbevoegdheden tegen je
worden gebruikt of dat je zomaar kan worden aangehouden, want dat gaat tegen je
grondrechten in
 Verdachte  ‘Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen,
aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk
vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit’ (art. 27 lid 1 Sv)  criteria
zijn:
1. Voorafgaande feiten of omstandigheden  er moeten objectieve redenen
zijn om iemand als verdachte aan te merken (dus geen onderbuikgevoelens,
vooroordelen etc.)  kan van alles zijn; signalement, verklaring, DNA-sporen
etc.
2. Een redelijk vermoeden van schuld
3. Aan enig strafbaar feit  het gaat om een strafbaar feit dat al gepleegd is
(niet iets wat in de toekomst mogelijk gaat beginnen)  maar mag ook gaan
om bijvoorbeeld poging of voorbereiding (materiële strafrecht)  er moet al
sprake zijn van strafrechtelijke aansprakelijkheid op grond van het materiële
strafrecht



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CriminologieStudent14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78998 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,48
  • (0)
  Kopen