Samenvatting thema 4 – knobbeltje in de borst
Anatomie en fysiologie van mamma en bijbehorende lymfesysteem
Grofweg ligt de borst tussen de 2e en 6e rib waarbij het borstweefsel een uitloper heeft richting de
oksel. De dorsale zijde wordt begrenst door de musculus pectoralis major/minor, en het caudale-
laterale deel door de musculus serratus anterior.
Het grootste deel van het volume van de borst bestaat uit klier- en vetweefsel.
Het klierweefsel bestaat uit exocriene melkklieren, de lobuli en ducten. In de lobuli bevinden zich
honderden secretoire acini, die draineren op interlobulaire ducten, welke op zichzelf weer draineren
op de melkklieren (ducti lactiferi), die uitkomen in de tepel.
De vetcomponent bepaalt de vorm, contour, zachtheid en de textuur van de borst. Na de menopauze
neemt de vet/klierverhouding toe in het voordeel van het vetweefsel.
- Tepel: papilla mammae
- Tepelhof: areola mammae
- Melkklieren: glandula mammaria
In de borst bevinden zich verschillende structuren/steunweefsels die zorgen voor het uiterlijk van de
borst. Een dieper gelegen fascie scheidt de borst van de musculus pectoralis major, waarop de borst
is gelegen, en de oppervlakkige onder de huid gelegen fascie. De ligamenten van Cooper zijn
verbindingsligamenten tussen de oppervlakkige en diepe fascie en zorgen op hun beurt ook weer
voor de vorm van de borst.
De bloedvoorziening van de borst komt van verschillende kanten.
- Mediale arteriën: a. thoracica interna (aftakking a. subclavia) geven perforanten af via de
a. intercostalis perforantorien a. mammaria interna
- Laterale arteriën: a. thoraxix lateralis (aftakking a. axillaris) a. thoracoacromiale arteriën
a. mammaria externa.
De veneuze drainage is gebaseerd op een superficiele dermale plexus en een diep systeem, parallel
aan het arteriële systeem.
Het sensibele zenuwnetwerk van de borst is uitgebreid en voorziet in aardig wat overlap. De
zenuwtakjes worden aangevoerd vanaf de intercostale zenuwen en de cervicale plexus.
Lymfatische drainage vindt plaats via een diep en oppervlak
lymfatisch netwerk. Het oppervlakkige systeem loopt parallel
aan de subdermale plexus en het diepe systeem aan de
melkkliergangen en lobuli. Er zijn twee richtingen waarop het
lymfesysteem draineert, de meest prominente is het axillair
gelegen netwerk. Het tweede, kleinere, systeem is
parasternaal gelegen. De eerste lymfeklier waarop anatomisch
gedraineerd word heet ‘schildwachtklier’, welke van belang is
ter uitzaaing en uitgebreidheid van operaties.
, Samenvatting thema 4 – knobbeltje in de borst
Pathofysiologie, etiologie en epidemiologie van mammacarcinoom
Mammacarcinoom is in Nederland de meest voorkomende maligne aandoening bij vrouwen.
Er zijn geen voedings- om omgevingsfactoren bekend die een sterk verhoogd risico geven op
borstkanker. Wel is bekend dat de incidentie het hoogst is in de westerse samenleving. Derhalve
lijken leef- en voedingsgewoonten en omgevingsfactoren toch een rol te spelen bij de hoge westerse
incidentie, maar welke factoren dat zijn, is niet bekend.
Hoge alcohol consumptie, overgewicht, roken, langdurig pilgebruik vanaf jonge leeftijd en
langdurige oestrogeensubstitutie in de menopauze zijn geassocieerd met een gering verhoogd
risico.
Een belangrijkere rol spelen reproductieve factoren: zoals duur van de vruchtbare periode, het
aantal doorgemaakte menstruatiecycli, vroege menarge (=eerste menstruatie) voor 11 e jaar, de
leeftijd ten tijde van het eerste kind, het aantal kinderen en de duur van de lactatie, late menopauze
> 54 jaar en nulliparieit (nooit bevallen).
Vrouwen met het geringste aantal menstruele cycli hebben het laagste risico.
De belangrijkste etiologische factor is genetische depositie. Aanwijzingen voor een mogelijk erfelijke
aanleg zijn: jonge leeftijd van voorkomen borstkanker (onder de 40 jaar), dubbelzijdige borstkanker,
meerdere naaste familieleden met borstkanker op relatief jonge leeftijd (onder de 50 jaar), hormoon
ongevoelige borstkanker, of het voorkomen in combinatie met andere soorten kanker in de familie
(eierstok- of prostaatkanker).
- Risicogenen BRCA 1 en BRCA 2, (=breast cancer) , indien dragen en afwijkingen op dit gen
hebben zij 60-80% kans op het ontwikkelen van borstkanker tot de leeftijd van 80 jaar.
o Vanaf 25 jarige leeftijd borstcontroles laten verrichten en eventueel preventief
borstamputatie en directe reconstructie.
Tevens verhoogd risico op eierstokkanker vanaf 35-40 jaar preventief
verwijderd.
Mogelijke oorzaken verhoging incidentie borstkanker
- Invoering bevolkingsonderzoek (begin jaren ’90 en uitbreiding leeftijdsgrens 1999)
- Relatief laat een eerste kind krijgen, vroeg en meerdere kinderen krijgen geeft een lagere
kans op het krijgen van borstkanker
- Minder borstvoeding geven, kan beschermend werken (relatief)
- Leefstijl: alcoholconsumptie (al bij 1-2 glazen bij dag), overgewicht, gebrek aan
lichaamsbeweging en pilgebruik (voornamelijk op latere leeftijd om de overgang wat te
‘’onderdrukken’’).
Grofweg 4 typen borstkanker onderscheiden
- Her 2 negatief
o (1) ER-negatief (ER=oestrogeen) is
TN-triple negatief
o ER positief
(2) Low ki 67 (Luminal A)
(3) High ki 67 (Luminal B)
- (4) Her 2 positief
o Her 2 is een eiwit, groeifactor, die in
het lichaam voorkomt. Groeifactor
zorgt ervoor dat de cellen zich sneller
kunnen delen waardoor ze
agressiever kunnen delen en een
hogere stadiering hebben.