Inleiding sociologie
College 1
De samenleving heeft veel invloed op het individu en het individu op de samenleving.
Hoe?
Voorbeeld:
Waarom wil je lid worden van een studentenvereniging en dan vooral meedoen aan
ontgroeningen??
- Je wil ergens bij horen
- Het is iets bijzonders
- Eerst iets doen, daarna kan je je erbij voegen en je goed voelen
Het is heel menselijk gedrag, veel groepen hebben een aantal hordes voordat je erbij mag horen. Hoe
meer hobbels om ergens bij te komen, hoe exclusiever de groep, hoe beter je je kan voelen als je
ergens bij hoort. Het geeft status en erkenning en waardering.
Sociaal gedrag vormt de samenleving waarin mensen leven en sociaal gedrag vormt de samenleving
waarin mensen leven.
Sociologie bestudeert sociaal gedrag en de gevolgen daarvan voor de samenleving.
Sociale normen ontstaan in groepen en wanneer deze gevestigd zijn, wordt het generatie op
generatie doorgegeven en kan het in stand gehouden worden.
Sociale beïnvloeding
Het experiment van Asch → met de lijnen.
Mensen worden onzeker gemaakt omdat mensen een verkeerd antwoord geven, dus geven mensen
ook vaker een fout antwoord. De verkeerde antwoorden van de anderen waren de oorzaak van de
verkeerde antwoorden van de proefpersonen.
In sociologische experimenten altijd de waarheid zeggen en mensen niet voor de gek houden en
misleiden.
Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschap die menselijk gedrag verklaart uit de inbedding in de samenleving … en
de kenmerken van de menselijke samenleving uit het gedrag van haar individuen.
‘inbedding in de samenleving’ → samenleving heeft verschillende niveaus
- Macro: alle inwoners van Nederland, culturen
- Meso: buurt / gemeente / groep
- Micro: individu / sociale relaties
De verschillende niveaus spelen een rol in verschillende maatschappelijke vraagstukken. Alle niveaus
komen vaak terug.
Voorbeeld macro: inkomensongelijkheid
‘Hoeveel rijker zijn de rijkste 20% van verschillende landen in vergelijking met de armste 20%’
Voorbeeld meso: zwarte scholen en schoolomgeving
Mesoniveau = de woonomgeving (buurt) van een school
Etnische samenstelling woonomgeving bepaalt groot deel van de samenstelling school (,maar niet
alles.)
1
,Voorbeeld micro niveau:
‘Hoe reageert een vrouw op een afwijzing bij speed dating?’
In het experiment kregen de vrouwen meer afwijzingen dan in het echt. Het gevolg is dat de vrouw
meer kieskeurig wordt. Bij veel afwijzingen gaat de vrouw sneller zelf afwijzen. Dit is een soort van
zelfbescherming.
Aspecten van inbedding in de samenleving (1, 2, 3, 4, 5, 6)
(1) Sociale structuur
- Bijvoorbeeld inkomensverdeling, verdeling van macht en invloed, structuur van een sociaal
netwerk.
- Sociaal economische status (SES) (vaak verschillende groepen, of als gegeven van een
bepaalde buurt of stad om zo te kijken naar verschillen), stratificatie (gaat over de
gelaagdheid van een samenleving).
Hoogst voltooide opleiding van de vader. Hoe hangt het samen met het opleidingsniveau dat de
mensen later zelf gaan bereiken?
Vader hbo/wo → kind 80% hbo/wo
Vader mavo → kind 30% hbo wo
Verandert dit over de tijd? Ja! Het is nu al minder scheef dan 100 jaar geleden, maar in de laatste
decennia minder snelle verandering. Is dat eventueel een probleem? Hoe kan dat?
→ dit is een kenmerk van een sociale structuur in een samenleving.
Sociale structuur van de samenleving bepaald de invloed van de samenleving op het individu.
(2) (Sociale) Instituties
- Informeel: normen, gewoontes, tradities, ….
- Formeel: wetten, regels, procedures, ….
Er zijn regels binnen de universiteit en procedures (formeel)
Maar er zijn ook gewoontes en tradities binnen de universiteit (informeel)
Formele en informele gaan vaak met elkaar samen.
Definitie institutie
Vertaling → Het zijn door mensen gemaakte beperkingen die menselijke handelingen structureren.
Je ziet mensen om je heen gedrag vertonen dat volgens bepaalde regels gaat. Je weet hier gelden
normen regels tradities waar je je aan moet houden. Dit zijn beperkingen en zorgen ervoor dat
menselijke interactie wordt beperkt.
Als instituties regels opstellen en je houd je je er niet aan zitten er vaak consequenties aan
verbonden. Formele en informele manieren om af te dwingen dat je je aan de regels of normen gaat
houden.
(3) Sociale normen
- Heel centraal en heel belangrijk begrip!!!
- Het gaat over gedeelde verwachtingen over wat je in een bepaalde context hoort te doen en
te laten. Gedeeld is erg belangrijk, want het is een algemene verwachting die mensen bij je
hebben.
- Gaan samen met sancties (sociale controle) of juist beloning als je je wel aan bepaalde
sociale normen houdt.
2
,Voorbeelden:
- Wederkerigheid (reciprociteit): voor wat hoort wat
- Vakantiegemeenschap (camping: hoe houd je alles netjes)
- Werkgroepen (bank wiring room: niet te hard en niet te langzaam werken)
Normen veranderen over de tijd (bijvoorbeeld in collegebanken)
- Diversiteit
- Kledingstijl
- Man/vrouw verhouding
Gaat vaak samen met samenspel met andere dingen die door de tijd veranderen
(4) Statusstructuren
- Gedeelde verwachtingen over wie ‘hoger’ en wie ‘lager’ is in een bepaalde context.
Hoeveel invloed heeft iemand, macht, prestige, respect.
- Komen (vaak) samen met verschillen in invloed, prestige, respect…
Voorbeeld:
- Beroepsprestige (redelijk constant door de jaren heen)
o Bovenaan vaak artsen, hoogleraren
o Onderaan vaak vuilnismannen, of andere praktische beroepen
o Het heeft hier niets te maken met respect o.i.d. maar geeft wel aan hoe mensen in
een samenleving naar bepaalde beroepen kijken.
(5) Sociale netwerken
Sociale netwerken zijn de relatiepatronen tussen mensen, organisaties, landen, enz. Let op! Het gaat
hier om de structuren/patronen en niet om het netwerk.
Sociale relaties: mogelijke relaties tussen het een en het ander. De structuur kan heel informatief
zijn.
- Vriendschap, vertrouwen, sympathie,
- Handelsvolume, investeringen,
Voorbeelden:
- Onderzoek naar pesten → netwerkstructuren op scholen
- Interetnische relaties, wel of geen integratie in een groep
- Verspreiding van corona (superspreaders)
(6) Fysieke, economische en technische hulpbronnen
- Beschikbaarheid van voedsel, veiligheid, huisvesting
- Stand van technische ontwikkeling
- Materiele welvaart
- Werkgelegenheid
- Beschikbaarheid hulpbronnen, technologieën
Voorbeelden
- Online dating vs offline dating en homoseksualiteit
- Online teaching vs offline teaching
Technologie zorgt ook voor maatschappelijke problemen
- Second love bijvoorbeeld. Reclames ervan en het bestaan van dit platform.
- Sociale norm botst hiermee.
3
, College 2
Sociale instituties, normen en statusstructuren zijn onderdeel van een ‘cultuur’ van een samenleving
of groep.
Voorbeeld tentamenvragen college 1:
1. Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschap die menselijk gedrag verklaart uit de inbedding in de samenleving, onder
andere de sociale structuur, instituties, normen, statusstructuren, netwerken en de beschikbaarheid
van fysieke, economische en technische hulpbronnen voor een individu in een bepaalde context … en
de kenmerken van de menselijke samenleving uit het gedrag van haar individuen.
2. Welke definitie van het begrip sociale norm werd in het college gegeven?
Gedeelde verwachtingen over wat je in een bepaalde context hoort te doen en te laten.
3 hoofdvragen van de sociologie:
- Het cohesievraagstuk
- het ongelijkheidsvraagstuk
- Het rationaliseringsvraagstuk
Cohesievraagstuk – wat houdt de maatschappij bij elkaar?
- Cohesie = sociale samenhang, sociale integratie,
- Probleem van sociale orde: mate waarin de mensen van de samenleving zich houden aan de
sociale normen. Als mensen zich hier veel aan houden is er een grote mate van sociale orde.
- Waarom en onder welke condities is er sociale samenhang? Waarom neemt het toe?
Waarom in bepaalde delen meer of minder?
o Geweld tussen mensen? → Hobbes: er moet een grote dictator komen die iedereen
dwingt.
o Samenwerking? In hoeverre werken mensen samen als het om gemeenschappelijke
belangen gaat. Gaan mensen tot gezamenlijke actie over?→ Olson
o Solidariteit, bijdragen aan collectieve goederen? Hoe komt solidariteit tot stand→
Hechter
o Normnaleving? In hoeverre kunnen we waarborgen of waar hangt t van af wanneer
mensen in een samenleving zich aan bepaalde normen houden?→ Durkheim
o Sociale bindingen? → Granovetter
Het ongelijkheidsvraagstuk
- Ongelijkheid in materiële welvaart, inkomen, levenskansen, geluk, gezondheid,
levensverwachting.
- Waarom en onder welke condities is er ongelijkheid binnen en tussen samenlevingen?
o Welke eigenschappen van een samenleving dragen bij aan minder ongelijkheid →
Karl Marx: ongelijkheid in een samenleving heb je, zolang er bezit en eigendom is van
productiemiddelen door kapitalisten.
o Wat zin de gevolgen (bijvoorbeeld voor criminaliteit, sociale cohesie, economische
groei)? Bijvoorbeeld: In een ongelijkere samenleving is er meer criminaliteit.
o Waarom en onder welke omstandigheden is er ongelijkheid tussen landen?
Het rationaliseringsvraagstuk
- In onze huidige samenleving worden veel beslissingen genomen door de overheid, politiek.
Het moet volgens bepaalde regels en procedures. Rationeel nagaan of de regels en
procedures goed zijn gevolgd. Wetenschappelijke grondslag → overheid moet zich
4