Deze samenvatting is van hoofdstuk 1 & 2 van biologie voor jou.
Ik heb alles van de 2 hoofdstukken erin beschreven.
Ik heb zelf met deze samenvatting een goed cijfer gehaald.
Hopelijk lukt dat bij jou ook!
Paragraaf 1 H1
Als het licht is vindt in alle groene delen van planten fotosynthese plaats.
Bladgroenkorrels gebruiken energie uit zonlicht om koolstofdioxide en water om te zetten in
glucose. Glucose bevat veel energie. Met die energie maakt plant weer andere stoffen. Bij
fotosynthese ontstaat ook zuurstof.
Water + koolstofdioxide + energie -> glucose + zuurstof
In alle organismen vindt stofwisseling plaats, in cellen van lichaam worden voortdurend stoffen
omgezet, zorgt ervoor dat je kan bewegen dat je warm blijft en dat je lichaam kan herstellen en
groeien. Stofwisseling is nodig om in leven te blijven.
Bij de afbraak van glucose komt de opgeslagen energie vrij.
De energie die vrijkomt wordt gebruikt voor de stofwisseling In de cel
De afbraak van glucose gebeurt in mitochondriën
Cellen die veel energie nodig hebben, zoals spiercellen bevatten veel mitochondriën
Paragraaf 2
De afbraak van glucose in cellen noem je verbranding.
In je lichaam is voor verbranding een brandstof nodig, cellen gebruiken glucose als brandstof. Het
vindt plaats in elke cel van je lichaam dag en nacht. Bij verbranding komt Energy vrij die nodig is voor
processen in een cel, als er geen energie meer is stoppen de processen en gaat de cel dood.
Voor verbranding is naast brandstof ook zuurstof nodig.
Bij verbranding wordt zuurstof verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.
Hoe groter de lichamelijke inspanning, hoe meer verbranding er plaatsvindt, Er is dan meer
brandstof en zuurstof nodig. Organen werken dan harder.
Glucose + zuurstof -> water +koolstofdioxide + energie
Bij koudbloedige dieren is de lichaamstemperatuur afhankelijk van de temperatuur van de
omgeving.
Bij lage temperaturen verloopt de verbranding in cellen langzaam. Er komt dan maar weinig energie
vrij. Daarom doen koudbloedige dieren ook aan winterslapen, want dan verlaagt de
lichaamstemperatuur en vertraagt de stofwisseling
Warmbloedige dieren houden hun lichaamstemperatuur altijd even hoog. Alleen vogels en
zoogdieren zijn warmbloedig.
Om lichaamstemperatuur constant te houden is veel energie en dus verbranding nodig en wordt
warmteverlies voorkomen.
Warmbloedige dieren hebben vaak vormen van isolatie. Bv een dikke vacht, vetlaag of veren pak.
Veel dieren trekken In de herfst weg naar warmere streken.
, Paragraaf 3
Het ademhalingsstelsel bestaat voor een groot deel uit buisjes die zijn bekleed met slijmvlies.
-Aan het slijm blijven ziekteverwekkers en stofdeeltjes plakken.
-Trilharen transporteren het slijm naar de keelholte waar het wordt ingeslikt.
Neusholte
-Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen
- Binnenstroomde lucht wordt door het neusslijmvlies verwarmd en vochtig gemaakt.
-het ‘keurt’ de binnenstromende lucht en waarschuwt bij stinkende of gevaarlijke geuren
Keelholte: hierin bevinden zich de huig en het strotklepje.
-Bij het ademhalen staan de huig en het strotklepje open
- Bij het slikken sluit de huig de neusholte af en sluit het strotklepje de luchtpijp af.
- Als je je verslikt sluit het strotklepje de luchtpijp niet af en sluit de huig de neusholte ook niet af.
Luchtpijp en bronchiën
-De want is verstevigd door hoefijzervormige kraakbeenringen die de luchtpijp openhouden
- De luchtpijp vertakt zich in bronchiën die met kraakbeenringen zijn verstevigd
Luchtpijptakjes: vertakking van de bronchiën
- luchtpijp is bekleed met hoefijzervormige kraakbeen ringen zodat het altijd open blijft staan
-De wanden van de kleine luchtpijptakjes bevatten spiertjes
- aan het einde bevinden zich trosjes longblaasjes. Oppervlak: Bij elkaar 100 m2, 1 ½ keer een
klaslokaal. Hiervindt uitwisseling van O2 en CO2 plaats
Paragraaf 4
Ademhalen
Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxide en water. Als je uitademt geef je het koolstofdioxide af
aan je omgeving. Ook raak je water ( dat zijn bv de wolkjes die je uitblaast als het koud is), energie en
warmte kwijt bij het uitademen.
De opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide via de longblaasjes noem je gaswisseling.
Om adem te halen gebruik je de ademhalingsspieren. Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de
tussenribspieren en het sleutelbeen.
Bij borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen omhoog en omlaag.
Bij buikademhaling beweegt het middenrif omlaag en omhoog. Hierdoor gaat de buikwand naar
voren en terug.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ellabloem. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.