Plant samenvatting Campbell hoofdstuk 30
Hoofdstuk 30
Zaden hebben het verloop van de evolutie van planten veranderd. Hierdoor zijn de zaadplanten de
dominante producenten geworden in de meeste terrestrische ecosystemen. Zaadplanten zijn
ongeveer 350 miljoen jaar geleden ontstaan.
Een zaad bestaat uit:
- een embryo
- reservevoedsel
- beschermende zaadhuid
30.1
Seeds and pollen grains are key adaptions for life on land (zaad en stuifmeelkorrels zijn
sleutelaanpassingen voor het leven op land)
In aanvulling op zaden zijn de volgende onderdelen veel voorkomend in alle zaadplanten:
- kleine gametofyten
- heterosporie
- zaadbeginsels (ovules)
- stuifmeel
Zaad en stuifmeelkorrels zijn sleutel aanpassingen aan het landleven!!
Ovule = zaadbeginsel, hierbinnen
ontwikkeld de vrouwelijke gametofyt
(archegonium) uit een spore.
Overy = vruchtbeginsel, hierbinnen
ontwikkelt zich zaad en vormt
meestal de vrucht.
Voordelen van een
verminderd/kleinere gametofyt:
De gametofyt van zaadplanten
ontwikkelt zich in de muren van de
sporen die vastgehouden worden in
het weefsel van de oudersporofyt.
Heterosporie
De meeste zaadloze planten zijn homosporeus. Varens en andere close relatives van zaadplanten zijn
ook homosporeurs, dit betekent dat zaadplanten waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder
hebben. Op een bepaald moment zijn zaadplanten of hun voorouders heterosporeus geworden.
, Ovules and production of eggs (zaadbeginsels en de productie van eicellen)
Een zaadbeginsel bevat het megasporangium. Deze maakt een megaspore. Hieruit groeit het
vrouwelijke plantje. Het zaadbeginsel bestaat uit een megasporangium, een megaspore en een of
meerdere beschermende intugumenten (zaadhuid).
Gymnospermen (naaktzadigen) megasporen hebben maar 1 integument.
Angiospermen (bedektzadige) megasporen hebben meestal 2 integumenten.
Pollen and production of sperm (stuifmeel en de productie van sperma)
Microsporen ontwikkelen zich in stuifmeelkorrels, deze bevatten de mannelijke gametofyten (deel
dat mannelijke gameten maakt).
Bestuiving (pollination) is de overdracht van stuifmeel tot het vruchtbeginsel.
Stuifmeel zorgt ervoor dat er geen water meer nodig is om de zaadcellen te verplaatsen. Stuifmeel
kan doormiddel van wind en dieren grote afstanden verplaatst worden naar de vruchtbeginsels van
de vrouwelijke plant.
Als de stuifmeelkorrels ontkiemen geven ze aanleiding tot een stuifmeelbuis die sperma afvoert naar
de vrouwelijke gametofyt in de eicel.
The evolutionary advantage of seeds (Het evolutionaire voordeel van zaden)
Een zaad ontwikkelt zich tot een zaadbeginsel.
Een zaad is een sporofyt embryo, samen met zijn voedselvoorraad verpakt in een beschermend
laagje.
Van zaadbeginsel tot zaad in een gymnosperm
De overgang van zaadknop tot zaad ziet er als volgt uit;
De overgang begint met een onbevruchte eicel. Het megasporangium is omgeven door een
integument. Een integument is een beschermende laag weefsel dat om het megasporangium zit. De
microfyll zorgt ervoor dat stuifmeelkorrels binnen kunnen dringen. De microfyll is de enige opening
van het omhulsel. Een megaspore ontwikkelt zich tot een vrouwelijke gametofyt die een eicel
produceert. De stuifmeelkorrel die via het microfyll binnengekomen is bevat een mannelijke
gametofyt. Het antheridium ontwikkelt een stuifmeelbuis die sperma afvoert. Hierdoor wordt de
eicel bevrucht. De bevruchting zet de transformatie van een eicel in een zaadje in gang. Dit bestaat
uit een embryo, voedselvoorziening en een beschermend zaadvlies. Het megasporangium sterf uit en
stort in.
Hoofdstuk 30
Zaden hebben het verloop van de evolutie van planten veranderd. Hierdoor zijn de zaadplanten de
dominante producenten geworden in de meeste terrestrische ecosystemen. Zaadplanten zijn
ongeveer 350 miljoen jaar geleden ontstaan.
Een zaad bestaat uit:
- een embryo
- reservevoedsel
- beschermende zaadhuid
30.1
Seeds and pollen grains are key adaptions for life on land (zaad en stuifmeelkorrels zijn
sleutelaanpassingen voor het leven op land)
In aanvulling op zaden zijn de volgende onderdelen veel voorkomend in alle zaadplanten:
- kleine gametofyten
- heterosporie
- zaadbeginsels (ovules)
- stuifmeel
Zaad en stuifmeelkorrels zijn sleutel aanpassingen aan het landleven!!
Ovule = zaadbeginsel, hierbinnen
ontwikkeld de vrouwelijke gametofyt
(archegonium) uit een spore.
Overy = vruchtbeginsel, hierbinnen
ontwikkelt zich zaad en vormt
meestal de vrucht.
Voordelen van een
verminderd/kleinere gametofyt:
De gametofyt van zaadplanten
ontwikkelt zich in de muren van de
sporen die vastgehouden worden in
het weefsel van de oudersporofyt.
Heterosporie
De meeste zaadloze planten zijn homosporeus. Varens en andere close relatives van zaadplanten zijn
ook homosporeurs, dit betekent dat zaadplanten waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder
hebben. Op een bepaald moment zijn zaadplanten of hun voorouders heterosporeus geworden.
, Ovules and production of eggs (zaadbeginsels en de productie van eicellen)
Een zaadbeginsel bevat het megasporangium. Deze maakt een megaspore. Hieruit groeit het
vrouwelijke plantje. Het zaadbeginsel bestaat uit een megasporangium, een megaspore en een of
meerdere beschermende intugumenten (zaadhuid).
Gymnospermen (naaktzadigen) megasporen hebben maar 1 integument.
Angiospermen (bedektzadige) megasporen hebben meestal 2 integumenten.
Pollen and production of sperm (stuifmeel en de productie van sperma)
Microsporen ontwikkelen zich in stuifmeelkorrels, deze bevatten de mannelijke gametofyten (deel
dat mannelijke gameten maakt).
Bestuiving (pollination) is de overdracht van stuifmeel tot het vruchtbeginsel.
Stuifmeel zorgt ervoor dat er geen water meer nodig is om de zaadcellen te verplaatsen. Stuifmeel
kan doormiddel van wind en dieren grote afstanden verplaatst worden naar de vruchtbeginsels van
de vrouwelijke plant.
Als de stuifmeelkorrels ontkiemen geven ze aanleiding tot een stuifmeelbuis die sperma afvoert naar
de vrouwelijke gametofyt in de eicel.
The evolutionary advantage of seeds (Het evolutionaire voordeel van zaden)
Een zaad ontwikkelt zich tot een zaadbeginsel.
Een zaad is een sporofyt embryo, samen met zijn voedselvoorraad verpakt in een beschermend
laagje.
Van zaadbeginsel tot zaad in een gymnosperm
De overgang van zaadknop tot zaad ziet er als volgt uit;
De overgang begint met een onbevruchte eicel. Het megasporangium is omgeven door een
integument. Een integument is een beschermende laag weefsel dat om het megasporangium zit. De
microfyll zorgt ervoor dat stuifmeelkorrels binnen kunnen dringen. De microfyll is de enige opening
van het omhulsel. Een megaspore ontwikkelt zich tot een vrouwelijke gametofyt die een eicel
produceert. De stuifmeelkorrel die via het microfyll binnengekomen is bevat een mannelijke
gametofyt. Het antheridium ontwikkelt een stuifmeelbuis die sperma afvoert. Hierdoor wordt de
eicel bevrucht. De bevruchting zet de transformatie van een eicel in een zaadje in gang. Dit bestaat
uit een embryo, voedselvoorziening en een beschermend zaadvlies. Het megasporangium sterf uit en
stort in.
