Contactlenzen 1 Blok 2A
Hoofdstuk 1: Preliminary Evaluation
Vooronderzoek om contact lenzen aan te meten
1. Reden om contact lenzen te dragen
2. Oculaire historie
3. Medische historie
4. Contactlens historie
5. Anatomische afmetingen
6. Refractieve informatie door middel van cornea-topografie
7. Refractie
8. Binoculair zien
9. Spleetlamp onderzoek
Redenen om contact lenzen te dragen
- Cosmetisch
- Ongemak van een bril
- Verbeterd zicht (Hoge ametropie, anisometropie, hoog astigmatisme, keratoconus, cornea-
trauma, cornea-vervorming, verkeerde refractie-operatie)
- Sport, reactie, beroep
- Vision therapy (Één oog is afgedekt door middel van een lens in plaats van een pleister)
- Kleurenzien defecten (Rood of magenta gekleurde lens in één oog om kleuren beter te
kunnen onderscheiden)
Oculaire historie
1. Vorige correctie: Bril of contactlenzen?
2. Strabisme/Amblyopie/Diplopie? (Vorige behandeling?)
3. Vision therapy: Binoculaire problemen of symptomen?
4. Oog trauma’s of ooginfecties
5. Oog-operatie
6. Glaucoom of andere oogheelkundige ziektes
Medische historie: De volgende symptomen kunnen het gebruik van lenzen afraden
1. Jeuk, branderigheid, tranen
2. Seizoensgebonden of chronische allergieën
3. Terugkerende oculaire infecties of ontstekingen
4. Sinusitis
5. Droogheid van de mond, ogen of slijmvliezen
6. Nachtelijke lagophthalmos (Incompleet sluiten van de ogen)
7. Krampen, epilepsie of flauwvallen
8. Diabetes (Vooral diabetes type 1 heeft wisselende reacties op verdoving van de cornea,
slechte corneale epitheliale genezing en meer kans om neurotrofische keratitis te
ontwikkelen)
9. Collageen vasculaire aandoeningen (Patiënten met reumatoïde artritis en gerelateerde
collageen vasculaire aandoeningen hebben meer kans op Sjögrens syndroom met
keratoconjunctivitis sicca en bijbehorende traanfilm afwijkingen)
10. Zwangerschap (Tijdens het 3e trimester van een zwangerschap verandert de traanfilm en
corneale kromming significant)
11. Psychische behandeling (Mensen met medicatie om psychische problemen in de hand te
houden, zijn niet uitgesloten van contactlenzen maar moeten wel gecontroleerd worden)
12. Onbalans van de schildklier
, 13. Systemische medicatie (Sommige medicatie kan zorgen voor verminderde productie van
traanvocht)
14. Topische oculaire medicatie (Meestal moeten topische oculaire medicatie ongeveer 15 tot 20
minuten voordat de lenzen ingezet/uitgehaald worden, ingenomen worden. Zachte lenzen
kunnen de medicatie absorberen en de geneesmiddelafgifte aan de cornea veranderen.
Harde lenzen kunnen de toegang tot de cornea blokkeren of zorgen voor een toename van de
contacttijd voor eventuele medicatie onder de lens)
15. Rokers
Anatomische afmetingen: Oculaire en ooglid afmetingen beïnvloeden de keuze van het type lens, de
eerste lens parameters en de te gebruiken techniek
- Horizontale zichtbare iris diameter (10 tot 13 mm)
- Pupil diameter in normale en gedimde verlichting. Bij grote pupillen is een grote optische
zone nodig (> 8mm) of een zachte lens met een grote optische zone
< 5 mm: Kleine pupil (in gedimd licht)
5 tot 7 mm: Normale pupil
> 7 mm: Grote pupil
- Palpebrale opening hoogte / Ooglidpositie: Opening tussen het bovenste- en het onderste
ooglid
> 12 mm: Abnormaal grote opening (Grotere diameter voor stevigheid en comfort)
< 9 mm: Abnormaal kleine opening (Kleine diameter)
- Ooglidspanning door middel van ooglid omklappen (Strakke oogleden kunnen voor het
omhoog trekken of naar beneden duwen van een lens zorgen. Losse (zware, dikke) oogleden
zullen de lens naar beneden plaatsen)
- Hoeveelheid knipperen (10 tot 15 keer per minuut) Hierbij wordt gelet op de amplitude, de
duur en de compleetheid van een knipperslag
Refractieve informatie door middel van cornea-topografie
- De cornea is een asferisch oppervlak met de grootste kromming in het centrum en vlakker
richting de periferie
- Manieren: Keratometer, auto-keratometer, fotokeratoscoop, videokeratografie
- Keratometer meet de centrale 3 mm van de cornea top in horizontale- en verticale richting
Binoculair zien
- Matige presbyopen tot hoge myopen kunnen accommodatie problemen ervaren met het
overstappen van een bril naar contactlenzen
- Bij een myoop kan een bril zorgen voor een naar binnen gericht prisma-effect wanneer
iemand dichtbij kijkt. Bij de overstap naar contactlenzen, verliest de myoop het naar binnen
gerichte prisma-effect waardoor de myoop meer moet convergeren.
- Een bril gecorrigeerde hypermetroop kan bij het kijken naar dichtbij een naar buiten gericht
prisma-effect ervaren. Bij het dragen van lenzen, verdwijnt het naar buiten gerichte prisma-
effect waardoor de hypermetroop minder moet convergeren
- Myopen met een exoforie en hypermetropen met een esoforie kunnen meer problemen
ervaren bij het kijken naar dichtbij
- Base-in en base-out prisma’s kunnen niet in lenzen gezet worden, daar is een bril voor nodig
- Een klein aantal base-down prisma’s kunnen wel in lenzen gezet worden, maar voor base-up
prisma’s heeft iemand een bril nodig
,Spleetlamponderzoek
- Wimpers en oogleden: Blepharitis, Meibom klieren, entropion, trichiasis
- Conjunctiva: Bulbaire- en tarsale conjunctiva
- Cornea: Limbale vaten, epitheliale staining, oedeem, littekens, infiltraten, endotheellaag
- Traanfilm:
Hoogte en kwaliteit van de traanmeniscus
TBUT
Schirmer test
Phenol-Red test met draadje
Rose Bengal
Lissamine Groen
Lid Wiper Epithelipathy
Traanosmolariteit
Functies van de traanfilm:
Onderhoudt de vochtigheid van een zachte contactlens
Bepaald de bevochtigbaarheid van het lensoppervlak
Treedt op als het eerst brekende oppervlakte
Zet eiwitten, vetten en slijm af tegen het lensoppervlak
Hoofdstuk 3: Corneal Topography
Voordelen keratometer
- Makkelijk in gebruik
- Informatie over gemiddelde corneakromming inclusief astigmatisme (dit kan makkelijk
worden gebruikt als eerste parameter voor lensaanpassing)
- Informatie over de kwaliteit van het centrale deel van de cornea, de traanfilm en het
vooroppervlak van een zachte lens (door ervaren gebruikers)
Nadelen keratometer
- Er wordt 3 mm gemeten
- Er worden krommingen gemeten en die zijn niet gelijk aan de vorm van de cornea
- De metingen zijn een schatting, de apex wordt geschat in plaats van gemeten
- Tijdrovend
- Het is onderzoeker afhankelijk, de meting kan onbetrouwbaar zijn door bv. accommodatie
Reflectie topograaf
- Invallende lichtstralen van de placido-schijf komen op de cornea en de gereflecteerde stralen
worden verzonden via de cornea
- Voordeel ten opzichte van de keratometer: Er kan een tweedimensionaal object gemaakt
worden, waardoor meer punten geëvalueerd kunnen worden
- Nadelen
Het is onbekend waar in de ruimte de reflectie precies plaatsvond
Een kleine decentratie kan al voor meetfouten zorgen
Er is altijd een hoogte kaart nodig, omdat één radius niet zegt over hoe vlak of steil
de cornea is
Projectie topograaf
- Een geprojecteerde lichtbron (fluoresceïne als lichtverstrooier)
- De ESP (lijnen op de cornea) geeft informatie over het voorste oppervlak van het gehele oog
zoals de vorm en een hoogtekaart
- De Orbscan (scanning split) geeft de hoogtekaart van de voorkant en de achterkant van de
cornea, hierdoor geen pachymetrie nodig omdat je de cornea dikte al weet
, - Voordeel: Het kan gebruikt worden voor irregulaire cornea’s
- Nadelen
Ingewikkelder in gebruik
Duurder
Worden meer gebruikt in research settings dan in routine clinical settings
OCT (Optical Coherence Tomography) kan gebruikt worden voor beoordeling van het voorste
oogsegment en om de hoogte van de cornea te bepalen
Hoofdstuk 4: Gas-Permeable Material Selection
Voordelen van harde lenzen
- Beste visus kwaliteit, bijna abberatie-vrij (door lage tot geen water hoeveelheid)
- Betere bevochtiging Langduriger comfort en minder afzettingen
- Beweging van de lens zorgt voor een goede uitwisseling van tranen en vuil tijdens het
knipperen (door de kleine OAD)
- Minder staining, minder vaak cornea infiltraatjes, minder vaak ontstekingen
- Minder vaak lenzen vervangen (na 2 à 3 jaar)
- Er wordt minder vaak gestopt met harde lenzen dan met zachte lenzen
- Harde lenzen brengen meer inkomsten dan zachte lenzen
Toepassingen
- Verminderen van myopie
- Na een operatie / Irregulaire cornea: De optische kwaliteit en hardheid van de lenzen zorgen
voor een regelmatiger brekend oppervlak. Deze lenzen hebben ook een goede
zuurstofdoorlaatbaarheid naar de cornea (Gebruiken bij bv. keratoconus en trauma)
- Presbyopie: Asferische multifocale GP lenzen hebben een veel betere hoog- en laag contrast
gezichtsscherpte en contrastgevoeligheid
- Astigmatisme: GP lenzen zorgen door de traanlens voor het corrigeren van astigmatisme
- Refits: Overstappen van zachte naar harde lenzen: Zachte lensdragers met een slechte visus
of GPC kunnen wel succesvol GP lensdrager zijn. (Ook patiënten met ooginfecties kunnen
succesvolle GP lensdragers zijn)
Beperkingen
- Comfort bij de eerste keer GP lenzen dragen is een stuk minder dan bij zachte lenzen
- Harde lenzen moeten altijd een back-up paar hebben voor als de lenzen kwijt raken,
vervormen of breken
- Om wijzigingen in de lens aan te brengen, moeten er nieuwe lenzen besteld worden. Er liggen
geen lenzen op voorraad met verschillende wijzigingen
- Harde lenzen kunnen niet als kleurlenzen worden gebruikt door de kleine OAD
- Mensen die veel buiten werken in een stoffige omgeving zijn niet geschikt doordat de vuiltjes
onder de lens kunnen komen
- GP lenzen kunnen voor een kleinere palpebrale opening zorgen
Materiaaleigenschappen
- Zuurstofdoorlaatbaarheid/Zuurstoftransmissie
Dk is onafhankelijk van de maat vorm of oppervlakte conditie van de lens
GP lenzen zorgen voor twee tot drie keer zoveel zuurstoftoevoer naar de cornea dan
hydrogellenzen met dezelfde dikte (door de beschikbaarheid van hogere Dk-
materialen en veel meer traanuitwisseling bij het knipperen)