1. HET MENSELIJK LICHAAM; EEN
INTRODUCTIE
Anatomie: De studie van de structuur en vorm van het lichaam, de verschillende
lichaamsdelen en gun onderlinge relaties.
- Grove anatomie: kijken naar grote structuren (hart en botten)
- Microscopische anatomie: niet met het blote oog te zien
Fysiologie: De studie van de werking en het functioneren van het lichaam en de
verschillende lichaamsonderdelen.
- Neurofysiologie: werking zenuwen
- Cardiofysiologie: functie hart
Niveaus van structurele organisatie:
1. Chemisch niveau atomen combineren (dit worden moleculen)
(moleculen)
2. Cellulaire niveau cellen bestaan uit meerdere moleculen
3. Weefsel niveau weefsels bestaan uit meerdere cellen
4. Orgaan niveau organen bestaan uit meerdere weefsels
5. Orgaan stelsels Meerdere organen die nauw samenwerken
6. Organisme menselijk lichaam en zijn orgaanstelsels
Orgaanstelsels (12 stuks)
1. Huid
Huid, haar, vingernagels. Bedekt buitenkant lichaam. Zorgt voor bescherming, betrokken
bij aanmaak vitamine D, bevat sensorische receptoren en zweetklieren
2. Beenderstelsel
Kraakbeen, gewricht, botten. Beschermt en ondersteunt organen, spieren gebruiken het
om beweging mogelijk te maken, bloedcellen worden gevormd in beenderen en het is
een opslagplaats voor mineralen.
3. Spierstelsel
Skelet en spieren. Maakt verplaatsing van stoffen mogelijk, zorgt voor beweging,
vasthouden van lichaamshouding en warmte