Voorbereidingsopdracht
Lees: Bijlage sharepoint “Wondgenezing” - Bijlage sharepoint “Afweer”. Niet verwerkt in deze
samenvatting, maar erg veel tekst dus misschien globaal doorlezen.
Wat is het verschil tussen hyperplasie en hypertrofie
Hypertrofie (term uit de celbiologie) houdt in dat weefsels of organen in grootte toenemen door
vergroting van het volume van de afzonderlijke cellen. Hypertrofie betekent op cellulair niveau dat
de cel meer water en bouwstoffen opneemt met als gevolg een toename van het volume. Het aantal
cellen neemt bij hypertrofie niet toe, in tegenstelling tot bij hyperplasie waarbij de grootte van
weefsels of organen toeneemt door toename van het celaantal.
A: normale cellen. B: Hypertrofie. C: Hyperplasie
Wanneer spreekt men van degeneratie
Met degeneratie wordt achteruitgang bedoeld, waarbij bepaalde eigenschappen verloren gaan.
Degeneratie is het tegenovergestelde van progressie. In de medische zin van de betekenis betreft het
weefsels, en betekent het dat de massa's van onder andere spierweefsels (door MS), botweefsel
(door osteoporose) of hersenweefsel (door BSE-prion) afnemen als gevolg van oorzaken. Er zijn veel
manieren om weefsels in ons lichaam te degenereren: virussen, bacteriën, eiwitten (prionen),
straling, kanker, eet/drink/drugs -gewoonten, giftige stoffen (duizenden soorten) etc. Ook genetische
degeneratie is een mogelijkheid, met als oorzaak medicijnen (des, DDT) en inteelt. Het gevolg is
misvormingen bij embryo's met soms vreselijke gevolgen.
Wat betekenen:
Regeneratie: de cellen worden vervangen door gelijkwaardige cellen. Het verschijnsel in de
biologie waarbij beschadigde delen (organen) van een dierlijk organisme volledig worden
hersteld. Het vervangen van het beschadigde weefsel door exact hetzelfde weefsel. Worden
dode cellen vervangen door kwalitatief gelijkaardige cellen, maar deze nieuwe cellen zijn van
een mindere kwaliteit dan de oorspronkelijke.
Reparatie: cellen worden vervangen door weefsel. Dit komt vooral voor in kraakbeen: het
weefsel is zodanig beschadigd dat het oorspronkelijke weefsel niet kan vervangen worden. Er
kan geen neurogene ontstekingsreactie plaatsvinden omdat er geen bloeddoorstroming of
prikkelbaarheid meer aanwezig is. Door gebrek aan optimaal herstel gaan de microwondjes
, dus blijven terugkomen. Het lichaam gaat dan de wondjes verkalken in plaats van elastisch
collageen aan te maken. Er kan ook minderwaardig bindweefsel worden aangemaakt
worden, waarbij dit litteken weefsel enkele functies kan overnemen, maar het zal zeker niet
meer alle eigenschappen bevatten van hoogwaardig bindweefsel.
Recuperatie: herstel van de cel zelf: wanneer de cel zelf zijn metabolisme heeft heropgestart
is er sprake van recuperatie. De cel is dan nog niet dood, maar de homeostase in de cel was
verstoord.
Vindt er regeneratie of reparatie plaats als een spiercel afsterf
Wat is de definitie van een ontsteking
Een reactie van het lichaam op beschadiging van weefsel of op prikkels (schadelijke stoffen) van
buiten. Een ontsteking is vaak het gevolg van een infectie.
Waardoor kan een ontsteking worden veroorzaakt
Fysische prikkels (kneuzing, hitte, straling, wrijving e.a.)
Auto-immuunreacties (reuma, Graves, Sjögren, Bechterew e.a.)
Chemische prikkels (giffen, irriterende stoffen, allergenen e.a.)
Microbiologische prikkels (bacteriën, virussen, schimmels e.a.)
In welk weefsel vindt de ontstekingsplaats
Bindweefsel. Epitheelweefsel.
Wat is het doel van de ontsteking
Een ontsteking heeft als doel het verwijderen van het schadelijke agens en het herstellen van de
schade.
Wat zijn de algemene ontstekingsverschijnselen en verklaar hoe ze ontstaan
Gevoel van ziek zijn
Slechte eetlust
Koorts
Leukocytisme (vermeerdering van witte bloedlichaampjes)
Roodheid (rubor) Vasolidatie
Calor (warmte) vasodilatie
Tumor (zwelling) Verhoogde permeabiliteit vaatwand
Dolor (pijn) Verhoogde permeabiliteit vaatwand
Waarom is de doorbloeding zo belangrijk voor een ontsteking
De doorbloeding van het ontstoken weefsel wordt sterker, doordat de bloedvaten zich verwijden. De
bloedvaten worden wijder door toedoen van vaatverwijdende stoffen zoals histamine. De versterkte
doorbloeding is belangrijk, omdat de extra hoeveelheid bloed meer zuurstof en voedingsstoffen
naar het aangedane weefsel vervoert. Bovendien worden indringers en afvalstoffen via de
bloedcirculatie weggevoerd, wat ten goede komt aan het genezingsproces.
Leerdoelen
Uit leggen wat er met een cel kan gebeuren als reactie op een noxe
Een noxe is een schadelijke prikkel. Nocisensoren (= pijnzintuigen) gevoelig voor beschadiging
Er zijn verschillende soorten noxe:
Endogene noxe
, Afwijkende genen of chromosomen (immuundeficienties, enzymdeficienties)
Anatomische afwijkingen
Bij de embryo in de baarmoeder (medicamenten, drugs, zuurstof tekort, virusinfecties
(rodehond /rubella, toxoplasma)
Exogene noxe
Fysisch: druk, thermisch: warmte/koude, elektrisch, straling, geluid, zuurstof tekort
Chemisch: etsende stoffen / gif
Biologisch: infecties, bacterien-virussen-schimmel
Oorzaken gelegen in de voeding: besmet zijn, andere ziekmakende bestanddelen bevatten,
kwantitatief of kwalitatief onjuist van samenstelling is, vitaminen, sporenelementen
Het eten is bedorven • Salmonella in kip • De kok heeft hepatitis A • We eten pinda’s
In het lichaam is een dynamisch evenwicht: Homiostasis (=homeostase) Lichamelijk, Geestelijk ,
Sociaal (economisch). Iedere ziekte heeft een oorzaak (ethiologie), niet altijd bekend
Monocausaal / Multicausaal. Normaal kunnen cellen op prikkels reageren en zich aan de prikkel
aanpassen. De cel blijft in evenwicht met zijn omgeving en er vindt geen verandering in structuur en
functie plaats. Het aanpassingsvermogen hangt af van:
Soort cel
Celdelingsfase
Celleeftijd
Celconditie
Indien de cel zich niet kan aanpassen kunnen er veranderingen gaan optreden:
Uit te leggen wat het verschil is tussen reparatie en regeneratie
Na de celdood kan Regeneratie de cellen worden vervangen door gelijkwaardige cellen
Na de celdood kan Reparatie de cellen worden vervangen door bindweefsel
Normaal past cel aan zonder verandering. Anders Een achteruitgang (regressie) in de functie en de
structuur van de cel. Door het inwerken van de Noxe kunnen er verschillende dingen gebeuren:
De cel herstelt: recuperatie
De cel verandert: degeneratie
Hypertrofie: de cel wordt groter
Hyperplasie: het aantal cellen neemt toe
Metaplasie: cellen gaan zich in een andere richting differentiëren
Neoplasie: autonome celgroei/ bijvoorbeeld tgv oncogene virussen
De cel gaat dood: necrose
Na de celdood kunnen er 3 dingen gebeuren:
-Regeneratie de cellen worden vervangen door gelijkwaardige cellen
-Reparatie de cellen worden vervangen door bindweefsel
-Dood treedt in cellen
Uit leggen wat degeneratieve veranderingen zijn en de verschillende vormen te beschrijven
Degeneratieve veranderingen, veranderingen in cellen en weefsels waardoor hun normale structuur
en functie veranderen. ophoping van abnormale substanties in of tussen de cellen:
Hydrophische degeneratie: gekenmerkt door hoog water gehalte in de cellen
Vettige degeneratie: met afzetting van vet
Hyaliene verandering: glazige stof, sterk lijkend op kraakbeen
, Mucoïde verandering: slijm verandering
Dystrofische calcificaties: verkalking
Uit leggen wat het verschil is tussen een infectie en een ontsteking
Het binnendringen van schadelijke micro organismen
noem je besmetting. Wanneer na de besmetting de
micro-organismen zich in het lichaam kunnen gaan
vermenigvuldigen en verspreiden, dan wordt dat een
infectie genoemd. De aanval noemen we de infectie, de
verdedigingsreactie van het lichaam en de daarop
volgende “veldslag” noemen we de ontsteking.
Infectie is een ontsteking die veroorzaakt wordt
door micro-organismen
Ontsteking is een lokale reactie op weefsel
beschadiging
De hele ontstekingsreactie op weefselniveau uit leggen
Je hebt 3 fases: reactiefase Regeneratiefase
Remodelleringsfase.
1.Reactiefase (bloedingsfase en ontstekingsfase)
Bloedingsfase
1. Vasoconstrictie (na enige seconde): de vaat gaat vernauwen
2. Tombocytenaggregaratie (na 20 sec) : Door een factor van de trombocyten (intrinsieke
stolling). Door een weefsel factor (extrinsieke stolling). Indien er een onvoldoende aanwezig
is geen stolling (hemofilie)
3. Bloestolsel (na 1-10 min): het omzetten van fibrinogeen in fibrine. Dit vormt de fibrine
draden. Bloedstolsel = korstje (prop met fibrinedraden met daarin gevangen erytrocyten)
Ontstekingsfase
Hyperemie (versterkte doorbloeding), door vaatverwijdende stoffen zoals histamine en bradykinine.
Er ontstaat aan de veneuze kant en verhoogde doorbloeding en door de vaatverwijding wordt de
stroomsnelheid van het bloed verlaagd. Doordat er meer bloed in het ontstoken gebied komt zal het
weefsel roodgekleurd (rubor) en warm worden (calor)
Exsudatie (uittreden van vocht uit de bloedbaan, en wordt opgenomen in het ontstoken weefsel),
door verhoogde doorlaatbaarheid (permeabiliteit) van de vaatwand van de haarbaten. Dit vindt
plaats onder invloed van histamine en bradykine. De openingen tussen de endotheelcellen worden
groter door de vasoactieve mediatoren en ook de hydrostatische druk in de capillairen stijgt,
waardoor er meer vocht de bloedvaten verlaat dan normaal. Ook eiwitten verlaten de bloedbaan,
waardoor de oncotische druk en daarmee de terugresorptie aan het eind van de capillairen daalt. Dit
betekent dat er meer vocht achterblijft in het ontstoken weefsel, wat ontstekingsoedeem genoemd
wordt. Meer weefselvocht betekent dat er een zwelling optreedt bij de ontsteking (tumor) en pijn
(dolor)