Politie en Veiligheid: Hoorcolleges
Hoorcollege 1: De geschiedenis van de NL politie en algemene
beginselen van behoorlijke politiezorg
Onderscheidt politie als organisatie en politie als proces.
Politie als politieke instelling: (instrument in handen van de machthebbers)
Herkomst van het woord ‘politie’, stond voor de gehele overheidsbestuur in de stad (politeia,
polis, policy, politics, policie, politie)
Staatvormingsprocessen 17e/18e/19e eeuw:
o In de middeleeuwen bestond NL niet eens, bij opkomst steden werd handel
bevorderd. Zo langzamerhand ontstond Nederland zoals we dat nu kennen.
o Kernfuncties staat: interne/externe veiligheid werd gegarandeerd, belasting geheven,
organisatie/bestuur geregeld door overheid
o Overheid kreeg het monopolie op fysiek geweld
o Opbouw rechtstaat noodzakelijk wanneer er zo veel macht bij een staat komt te
liggen
Politie ‘recent’ verschijnsel: ontstond in Napoleontische periode
High and low policing (Brodeur, 1983/1988) (zie hieronder)
Politie-systemen vanaf 1650 langs een continuüm: belangen van de staat ene uiterste,
belangen burger andere uiterste
Politiestaat: Nazi-Duitsland, communistische landen (voormalig Oost-Duitsland: Stasi) en
dictatoriale regimes (verleden/heden)
Belangen van de staat: Belangen van de burger:
Politiestaat: Nazi-Duitsland / Stasi in voormalige Politie is onderdeel democratische rechtstaat
DDR
Dictatoriale regimes In het rechtenonderwijs staat central: Rule of
law, checks and balances. Bij macht horen
regels, controles en klachtenprocedures.
Burger als potentiële (politieke) bedreiging Dicht bij burger georganiseerd (buurt- en
wijkteams; aanspreekbaar/bereikbaar)
Geheime politie; informanten Centraal begrip: community policing
Due process afwezig; rule of law afwezig Gericht op de-escalatie
Het begrip orde:
Functie politie:
o Handhaving van de openbare orde (denk aan opstopping trappenhuis, burenruzies,
geweld op straat)
o Handhaving rechtsorde (heel klein onderdeel van de politie)
o Hulpverlening aan hen die dat behoeven (denk aan verslaafden, waar eindigt
politietaak en begint welzijnstaak van zorgmedewerkers)
High vs. Low policing (Brodeur: 1983/1988)
,High Policing / Haute Police: Nationale veiligheid; Low Policing: (belangrijk politiewerk waar veel uren in gaan
politieke orde, verstoringen/ontwrichting (delen van zitten!) 24/7 ‘kleine’ ordeverstoringen:
de) samenleving of continuïteit democratische
Noodhulp, meldingen, verkeer, nachtleven,
rechtstaat proberen te bevorderen. Waar zie je deze
voetbalwedstrijden, grote evenementen (crowd
taken duidelijk terugkomen?:
control)
Politieke inlichtingendiensten (in Functie politie: (politie nodig vanwege complexiteit van
samenwerking met politie) huidige gemoderniseerde samenleving)
AIVD, MIVD, NCTV o ‘Onvermijdelijk onderdeel moderne samenleving’
Methoden om deze criminaliteit te (Reiner)
bestrijden: open bronnen, interceptie o ‘Reproductie orde’ (Ericson)
berichtenverkeer, observatie, agenten en o ‘Toepassing niet-onderhandelbaar geweld’ en ‘om
iets te stoppen dat beter niet kan gebeuren. Nu!’
bronnen (informanten)
(Bittner)
Gaat om bijvoorbeeld: links en rechts
o ‘Er zijn’ om van ene op andere moment interventies
activisme, dierenactivisme, non-proliferatie, te plegen (kuiper)
economische spionage, terrorisme, o Naast ‘authorative power’ ook ‘symbolic power’ van
radicalisering belang (Loader)
o Kenniswerkers (Ericson)
Macht en controle:
Politie en rechtstaat; ‘Waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtstaat’
Regels erg van belang bij macht en controle + de mogelijkheid klachten in te kunnen dienen.
Richtinggevende gedragsnormen voor fatsoenlijk en behoorlijk handelen
o Burgerlijk wetboek
o Wetboek van Strafvordering
o EVRM
Overheidsorganen en overheidsfunctionarissen gebonden aan wettelijke voorwaarden en
ongeschreven regels.
Algemene beginselen:
Vertrouwensbeginsel
Gelijkheidsbeginsel
Beginselen van evenredige belangenafweging (zie je vaak terug bij politiewerk: niet zomaar
een deur intrappen, maar wel bij levensbedreigende situatie)
Verbod détournement de pouvoir
Rechtmatigheid en behoorlijkheid
Beleidsvrijheid: ‘Street level bureaucracy’ (mensen die op straat niveau de bureaucratie verordenen),
‘street corner politicians’, discretionaire bevoegdheid
1. Grote mate van autonomie door de aard van het politiewerk
o Fysieke & sociale kloof agenten en hun leidinggevenden
o Informatievoorsprong
o In direct contact burgers moeten zij afwegingen maken
2. Uitgebreid juridisch raamwerk waaruit gekozen kan worden en politiefunctionaris bepaalt
steeds zelf of, en welk juridisch element wordt ingezet
, 3. Interne sturing politieorganisatie belangrijke randvoorwaarde:
o Gedecentraliseerde organisatie; keuzevrijheid op de laagste niveaus in de organisatie
o Leerstuk van de professionele ruimte (Realisatieplan Nationale Politie) en leerstuk
‘georganiseerd vertrouwen’
4. Sturing (en controle) op grote afstand van de 1 e lijn leidinggevenden
Rechtstaat en algemene beginselen:
In woord en geschrift uitputtende uitgewerkt
Uitgebreid stelsel van interne/externe (in)formele checks and balances (manieren om als
burger ‘je recht’ te kunnen halen)
o Intern: groepsdruk directe collega’s en teamleden (op een goede en slechte manier
mogelijk); klachtprocedures (sommigen voelen zich wel geremd om intern een klacht
in te dienen), vertrouwensfunctionarissen, bureaus intern onderzoek, direct
leidinggevenden in briefings, evaluaties en functioneringsgesprekken
o Extern: Nationale Ombudsman, Commissie Politieklachten, sociale media,
verschillende monitorinstrumenten (bereikbaarheid, klantvriendelijkheid,
zichtbaarheid, waardering laatste politiecontact etc.) m,
De geschiedenis van de Nederlandse politie
Fundamenten:
1810 – 1813: Frans justitiebestel
1851: Gemeentewet Thorbecke
Fasen:
1875 – 1918: Moderne politieorganisatie
1918 – 1977: Professionele politieorganisatie
1940 – 1945: Duitse bezetting
1977 – heden: Gebiedsgebonden politieorganisatie
2013: Nationale Politie
Inlijving bij Frankrijk 1810 – 1813: Buitenlandse mogendheid die invloed achterlaat in Nederland.
Zoals:
Nationaal justitieel bestel, Koninklijke Marechaussee
Openbaar Ministerie (OM) leidt strafrechtelijk vooronderzoek
Commissaris van politie
Burgemeester leidt lokaal bestuur
Dienaren van politie
Gemeentewet 1851, Johan R. Thorbecke: (gaat heel erg uit van het lokale niveau)
Burgemeester hoofd van de politie ter plaatse
Gemeenteraad is bevoegd verordeningen uit te vaardigen en betaalt de eigen politie (wetten
zijn dus niet overal hetzelfde in NL, dat is nog steeds zo alleen minder ingrijpende verschillen)
Politiebesluit 1851: Gemeentepolitie dienstbaar aan rijkspolitiezorg
1858: Rijksveldwacht, voor het buitengebied waar ook niet zo veel gebeurde.
, Fundament Nederlands politiebestel: Structurele spanningen tussen: justitie/bestuur,
strafrecht/ordehandhaving, nationaal/lokaal, procureur-generaal/burgemeester,
efficiëntie/legitimiteit, repressie/preventie
1875-1918: Moderne politie:
Verstedelijking en industrialisatie (begon in Engeland) modernisering van de politie in
grote steden, elders stagnatie. Arme boeren trokken naar steden om in fabrieken te werken,
door de industrialisatie. Steden werden complexer en hier ontstonden daardoor steeds meer
ordeproblemen.
Vroeger wel marktmeester, nachtwaker maar geen politie.
Daarna komt er een vorm van politie met een georganiseerd, hiërarchisch verband
Maaar… nog geen opleiding
Militaire discipline, nauwelijks dienstinstructies
Permanent toezicht in hele grondgebied gemeenten, nachtwacht verdwijnt
Onuitgesproken doel: bedwingen sociale onrust
Recherche in grote steden
Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Oorlog grote invloed op de politie, het idee van de meldkamer bijvoorbeeld komt uit de oorlog. De
politie ging zich anders formuleren na de oorlog:
Professionele politie: Nieuwe formele doel voor politie: volledige wetshandhaving
Politie vestigt geweldsmonopolie en oriënteert zich op justitie en wet
Politiewerk is een vak, vergt opleiding, in het bijzonder kennis van de wet
Samenwerking straatagenten en specialisten hoofdbureau
Burgers moeten aangifte doen, geen eigenrichting
Politie belooft burgers veiligheid
Duitse politie voorbeeldfunctie. In deze tijd kwam namelijk ook het fascisme op.
Nieuwe diensten: gespecialiseerde recherche, verkeerspolitie, inlichtingendienst
1940-1945 Duitse bezetting
Politie werd samengevoegd en ondergeschikt aan ministerie van Justitie
Politieonderwijs werd geschroeid op nationaalsocialistische leest
Stapsgewijze vervanging sleutelfiguren in de politieopleiding
Opvallend is de gemakkelijke meewerking van veel mensen
Toenemende Duitse inmenging in korpsen
Inschakeling politie bij verwezenlijking nationaalsocialistische doeleinden, zoals de sociale
isolatie en deportatie van joden
Na de oorlog was het een taboe hierover te spreken en werd er niemand
aangesproken/gestraft op handelingen gedurende de oorlog
Opsporing wordt oppakken
Herstel professionele model
Politiebesluit 1945 en Politiewet 1957: Rijks- en Gemeentepolitie
Tijdschrift voor de politie
Verkeerspolitie loopt voorop bij herstel imago