Ethics in Care and Education
Samenvatting literatuur
Literatuur college 1
An introduction to Moral Philosophy – Wolff
Chapter 1 – Moral Philosophy and Moral Reasoning
The point of moral philosophy
Vanaf jongs af aan krijg je al te maken met moraliteit. Als kind leer je dingen te delen, niet te liegen,
hoe je met anderen omgaat en hoe je zelf behandeld wil worden etc. Morele filosofie (nadenken en
reflecteren op moraliteit) komt later. De filosoof Epicurus zegt dat je al vroeg moet beginnen met
filosofie, maar Aristoteles zegt dat je op jonge leeftijd nog niet klaar met voor morele filosofie, omdat
je nog geen levenservaring hebt en nog geen zelfcontrole. Met de tijd wordt je vanzelf volwassen
genoeg om je ermee bezig te houden.
Developing a moral outlook
Mensen komen tot morele filosofie omdat ze tegen lastige morele kwesties aanlopen in hun leven en
ze hopen dat ze dit kunnen oplossen door het werk van grote filosofen te begrijpen. Deze mensen
kunnen filosofen zien als een soort religieuze leiders.
Moraalfilosofie is echter een praktisch onderwerp, met veel belangrijke theoretische elementen. Het
beste wat moraalfilosofie kan doen is je helpen om je eigen morele kijk op het leven te ontwikkelen.
Dit betekent dat het je kan helpen om een scherper gevoel te krijgen van wat er wel en niet toe doet
vanuit moreel oogpunt. Moraalfilosofie helpt te bepalen welke overwegingen er serieus toe doen en
hoe je je redenering, aandacht en emoties moet ontwikkelen. Het helpt je na te denken over de aard
van je relaties met andere mensen en met andere waardevolle dingen, zoals de dierlijke wereld en de
natuurlijke wereld om je heen. Het kan je helpen nadenken over hoe je je talent en energie het beste
kan inzetten en wat je levensdoelen zouden moeten zijn. Morele filosofen inspireren ons om de
wereld op een bepaalde manier te zien en onze rol als morele wezens hierin.
Er zijn veel verschillende morele filosofen met allemaal een andere kijk op moraalfilosofie. Ze hebben
allemaal verschillende ideeën over moraliteit. Er is niet één bepaalde manier van denken over morele
kwesties die juist is. In dit boek worden verschillende filosofen en hun ideeën geïntroduceerd en
uitgelegd, waarbij je uiteindelijke je eigen reflecties op morele kwesties kan vormen.
Traditions of moral philosophy
De ideeën van de verschillende filosofen moeten bestudeerd worden als je serieus over moraliteit wil
nadenken. Het is ten eerste belangrijk om een opvatting geheel in zijn subtiliteit en complexiteit te
begrijpen, voordat je hem kan afwijzen. Verder vormen al deze opvattingen een groot deel van de
culturele erfenis van de westerse wereld, dus de invloed van deze opvattingen is wereldwijd. We
moeten daarom op de hoogte zijn van de belangrijkste tradities van de Westerse moraalfilosofie als
we de wereldgeschiedenis, literatuur en cultuur willen begrijpen en al helemaal als we zelf willen
debatteren over oorlog/vrede, leven/dood, etc. Niet alleen Westerse theorieën over moraliteit zijn
belangrijk, maar ook theorieën uit andere culturen (China, India, Arabië, Afrika, etc.)
1
,The nature of moral philosophy
Moraalfilosofie is de praktijk van het filosofisch reflecteren op moraliteit. Moraliteit heeft te maken
met ons gedrag, onze redeneringen, emoties, en neigingen, en hoe deze zich verhouden en effect
hebben op anderen. Toch lijkt het soms dat hoe we ons gedragen naar anderen meer een kwestie is
van manieren/etiquette dan van moraliteit. Bijv. in een bepaalde groep is het normaal om je vork met
links vast te houden. Iedereen doet dit, maar dit is meer etiquette dan moraliteit. Wanneer je expres
altijd je vork met rechts vasthoudt terwijl je weet dat het anders moet, dan kan je spreken van
moraliteit, omdat het disrespectvol lijkt.
Moraliteit gaat erover hoe onze acties anderen helpen of schaden. Moraliteit gaat over ‘wat we
elkaar verschuldigd’ zijn. Moraliteit gaat echter over meer dan de plichten die we tegenover anderen
hebben. Je hebt de term supererogation acting. Dit is handelen buiten je plicht, bijvoorbeeld in je
vrije weekend een vage kennis helpen met verhuizen. Dit is niet je plicht, maar doe je omdat het
moreel juist is. Dit is supererogation acting.
Immanuel Kant zegt dat we ook morele plichten voor onszelf hebben, dus moraliteit gaat niet alleen
over onze plichten naar anderen. Moraliteit is een puzzel en is geen vaststaande wetenschap. Er zijn
wel morele standaarden. Hoe komen we hieraan, wie heeft ze bepaald, wat zijn de standaarden, is
het objectief/subjectief, gelden deze standaarden overal? We kunnen onze vragen over moraliteit
categoriseren in verschillende typen. Filosofen hebben een onderscheid gemaakt tussen drie
gebieden van morele filosofie: meta-ethiek, normatieve ethiek en toegepaste ethiek.
Meta-ethics (meta ethiek)
Meta gaat over hogere orde vragen. Bijv. wetenschappers willen de natuurwetten weten, maar
filosofen willen weten wat het betekent als je zegt dat iets een natuurwet is. Voor moraalfilosofen zijn
vragen over de aard van waarde, waar de wereld van ethiek vandaan komt, en hoe we erover kunnen
leren, vragen van meta ethiek. Je krijgt hier al vroeg mee te maken: “wees aardig tegen je zusje”, “wie
zegt dat ik dat moet doen?”. Dit roept een aantal fundamentele meta-ethische vragen op.
Normative ethics (normatieve ethiek)
Normatieve ethiek gaat over wat we moreel gezien zouden moeten doen. Het gaat over bepaalde
normen. De term norm is dubbelzinnig. Aan de ene kant gebruiken we norm als een ‘standaard’ of
een ‘gemiddelde’ (ze valt binnen de norm). Maar in plaats van statistisch, kunnen we een norm ook
als ideaal zien. Bijv. als wordt gezegd dat 90% van de volwassenen overgewicht heeft, dan wordt het
niet vergeleken met het gemiddelde gewicht, maar het wordt vergeleken met een gewicht dat
mensen zouden moeten hebben vanuit een theorie over gewicht in verhouding tot lengte. Dit is dus
een maatstaf/ideale norm. Dit wordt ook gebruikt in normatieve ethiek.
Normatieve ethiek is de tak die zich afvraagt: welke morele regels, principes of doctrines moeten we
accepteren? Volgens welke maatstaven of normen moeten we leven? Als een normatieve visie een
ideale norm vooronderstelt (bijv. ideale gewicht), waar komt die ideale norm dan vandaan? Hoe
komen we hierbij? Waar komen ideale morele normen vandaan? Dit brengt ons weer terug bij meta
ethiek. Vragen over normatieve ethiek en meta ethiek zijn dus sterk met elkaar verbonden. Meta
ethiek is het ‘diepere’ onderwerp, want het stelt de meest fundamentele vragen over waarheid en
rechtvaardiging aan de orde.
Applied ethics (toegepaste ethiek)
2
,De meeste mensen gaan nadenken over morele filosofie, omdat ze zich praktisch of theoretisch
zorgen maken over een bepaald moreel probleem (oorlog, euthanasie, abortus, etc.). Deze kwesties
hebben morele analyse nodig en toegepaste ethiek is de naam voor de manier waarop deze analyse
wordt gedaan. Toegepaste ethiek begint meestal met een specifiek probleem en zoekt dan naar
waarden, principes of andere normatieve normen die kunnen worden toegepast om het probleem op
te lossen. Je wil een morele theorie toepassen om het probleem op te lossen (bijv. theorie die geweld
verbiedt). Je keert dan wel terug naar normatieve ethiek, want is het juist dat geweld nooit
gerechtvaardigd is? Is dit dus de juiste theorie? In de toegepaste ethiek bekijk je een probleem vanuit
verschillende gezichtspunten om te zien welke argumenten het sterkst en het meest overtuigend zijn.
In het kort (meta-, normatieve-, en toegepaste ethiek)
Meta ethiek stelt vragen over de aard en het bestaan van waarde en onze kennis ervan. “zijn
waarden objectief? Hoe weten we welke dingen of handelingen goed zijn?”
Normatieve ethiek stelt vragen over wat we zouden moeten doen en hoe we zouden moeten leven.
“is er een reeks morele principes die ik zou moeten volgen, of is er een beslissingsprocedure, om
goed en kwaad te kunnen onderscheiden?”
Toegepaste ethiek stelt vragen over specifieke morele problemen, zoals of abortus of terrorisme
soms toelaatbaar zijn, of dat het juist was om de atoombom te gebruiken. Normatieve theorieën
worden vaak gebruikt om deze vragen te beantwoorden. Normatieve theorieën kunnen verschillende
antwoorden geven, dus je moet dan afwegingen maken.
Moral reasoning
Er zijn verschillende technieken en patronen van moreel redeneren. Er is niet 1 van deze manieren de
juiste. Er kunnen ook steeds nieuwe methoden bijkomen of wegvallen. Moraalfilosofie is meer een
set van doctrines die altijd kan veranderen. We zullen nu 4 methodologieën van moraalfilosofie
bespreken.
Formal logic: validity, soundness, equivocation, circularity (formele logica: geldigheid, degelijkheid,
dubbelzinnigheid, circulariteit)
In de filosofie is een argument een manier om een conclusie te ondersteunen door te redeneren
vanuit andere beweringen. Formele logica (formal logic) is een argumentatiemethode die gebruik
maakt van deductie, waarbij conclusies worden getrokken uit stellingen volgens logische regels.
Er is sprake van logische geldigheid (logical validity) als het onmogelijk is
dat de conclusie onjuist is als de premissen waar zijn. In een geldig
argument, moet de conclusie dus waar zijn als de premissen waar zijn. Het
is logische noodzakelijkheid: een argument is geldig als de conclusie
noodzakelijk volgt uit de premissen.
De conclusie uit argument 2 is ongeldig. Je kan hieruit niet stellen dat Socrates
een mens is. Dat komt niet 100% uit deze premissen. Socrates kan hier bijv. ook
een hond zijn, want er staat niet dat het een mens is. Dit argument is dus niet
juist vanuit de premissen.
In argument 3 is de conclusie wel juist getrokken uit de twee premissen. Het is
een logisch geldig argument. Het probleem hierbij is echter dat de premissen
onjuist en niet waar is. Het is onmogelijk om de waarheid van een conclusie vast
3
, te stellen op basis van een redenering met onjuiste premissen. Hier is een conclusie getrokken op
onjuiste premissen. Dit is een voorbeeld van een sound argument (steekhoudend argument).
Dit zijn voorbeelden waarin de premissen heel expliciet en duidelijk zijn. In het dagelijks leven is dit
vaak niet zo. In het echte leven zitten veel aannames en dit worden impliciete premissen genoemd.
Dit zijn premissen waarvan mensen gewoon maar vanuit gaan dat het klopt, of dat mensen te
makkelijk dingen stellen/aannemen, terwijl het eigenlijk onjuist is.
Een logisch argument kan op twee verschillende manieren gebruikt worden. De eerste manier is om
te proberen de waarheid van de conclusie te bewijzen. De tweede manier is om te proberen te
bewijzen dat één van de premissen onwaar is. Als een logisch geldig argument namelijk tot een
onjuiste conclusie leidt, dan moet een van de premissen wel onwaar zijn.
Logica kan je helpen om de consistentie van overtuigingen te begrijpen en het helpt ons begrijpen
hoe onze overtuigingen andere overtuigingen informeren die daaruit voortvloeien. Overtuigingen
vloeien dus voort uit andere overtuigingen. Je kan dus niet zeggen dat de afgeleide overtuiging waar
is, want dit weet je niet zeker. In het echte leven zijn argumenten dus best lastig. Er zijn verschillende
valkuilen en drogredenen die je moet vermijden.
In het kort – logisch argument
- Een argument is een logische gevolgtrekking die begint met een of meer premissen en
eindigt met een conclusie.
- Een argument is geldig als de conclusie correct kan worden afgeleid uit de premissen. Het
argument is ongeldig als de conclusie van het argument niet kan worden afgeleid uit de
premissen, zelfs als de conclusie waar is. Als de premissen waar zijn en de conclusie geldig,
dan is het argument steekhoudend en moet de conclusie ook waar zijn.
- Een manier om de geldigheid te testen is door te kijken of het mogelijk is dat de conclusie
onwaar is, terwijl de premissen waar zijn. Als het denkbaar is dat de conclusie onwaar is
terwijl de premissen waar zijn, dan is het argument ongeldig
- Soms heeft een argument een impliciete premisse (een bewering die niet expliciet wordt
gezegd). Dit moet worden toegevoegd bij het beoordelen van de geldigheid van het argument
- Logica laat je zien wat er volgt uit bepaalde overtuigingen, of wat er niet mee in
overeenstemming is, maar kan je niet laten zien of een overtuiging waar is of niet. Een
argument geeft je alleen reden om een conclusie te geloven als je al reden hebt om de
premissen te geloven. Een onjuiste conclusie die geldig is afgeleid uit een reeks premissen,
toont aan dat ten minste een van deze premissen onjuist is.
Logical traps (logische valkuilen)
Er zijn een aantal valkuilen bij logische argumenten, waarbij iets kan lijken op een goede logische
gevolgtrekking, maar waarbij dat niet het geval is. Een voorbeeld is equivocation (equivocatie),
waarbij hetzelfde woord verschillende betekenissen heeft in verschillende premissen. “bank” in dit
voorbeeld betekenen verschillende dingen, waardoor de conclusie niet juist is (ook al lijkt dat vanuit
de premissen wel zo). Dit is een expliciet voorbeeld, maar equivocatie is moeilijker te zien wanneer
een woord nauwe, maar verschillende betekenissen heeft en waarbij het minder duidelijk is.
Een andere denkfout is een cirkelredenering (circular argument). Een cirkelredenering is een
redenering waarbij, hoewel de conclusie geldig volgt uit de premissen, de premissen al uitgaan van de
waarheid van de conclusie. Iemand zegt dat God bestaat, omdat dat in de Bijbel staat, en de Bijbel
klopt omdat het de woorden van God zijn. Dit is een cirkelredenering en dus geen logische conclusie.
4