Hoofdstuk 1
Kan in grote lijnen de epidemiologie en etiologie van kanker benoemen
Epidemiologie van kanker =
Incidentie: aantal nieuwe ziektegevallen/diagnoses per jaar
Prevalentie: aantal ziektegevallen op bepaald moment
Sterftecijfer: hoeveel mensen er zijn overleden aan bepaalde doodsoorzaak
Etiologie = leer van ziekte en ziekteoorzaken
Door combinatie van erfelijke (endo-), leefstijl- en omgevingsfactoren
(exogeen)
Kan de drie vormen van preventie benoemen, inclusief voorbeelden daarvan
1. Primaire preventie (voorkomen): voorlichting, niet roken, vaccinatie
2. Secundaire preventie (vroege opsporing): screening/bevolkingsonderzoek
3. Tertiaire preventie (herhaling voorkomen): periodieke controle
Kan de exogene en endogene factoren van kanker benoemen, inclusief voorbeelden
– Roken
– Voeding
– Beweging
– Alcohol
– Zonnen
– Overgewicht
– Ioniserende straling
– Beroepsblootstelling
– Medicijnen
– (virus) infecties
– Milieu
– Hormonaal
– Genetisch
– Chronische irritatie bij ontstekingsziektebeelden (hepatitis, colitis ulcerosa)
Kan de normale celdeling en de carcinogenese uitleggen met behulp van de termen
(proto-)oncogenen en tumorsuppressorgenen
, Kan de verschillen tussen een goedaardige en kwaadaardige tumor benoemen
Kan uitleggen wat een carcinoma in situ is
Een carcinoma in situ bestaat uit onrustige afwijkende cellen, die (nog) niet door omliggende
weefsels heen groeien. In situ betekent: op z'n plek.
Kent de indeling van kanker in carcinomen, sarcomen en hematologische maligniteiten, weet uit
welk weefsel zijn ontstaan en kan voorbeelden noemen
Benigne tumoren (goedaardig)
Naam eindigt op ‘–oom’ bijv. lipoom, fibroom
Maligne tumoren (kwaadaardig)
• Carcinomen
Epitheelcellen
bijv. mammacarcinoom, colon-, long-, huid-
vnl. plaveiselcel- en adenocarcinoom
• Sarcomen
Steun- en bindweefsel, zoals bijv. bot, kraakbeen, vet
bijv. osteosarcoom, lipo-, chondro-
• Hematologische maligniteiten
Bloed bereidende organen en lymfeklieren
bijv. leukemie, maligne lymfoom, myeloom
Ken de drie manieren noemen waarop verspreiding van kanker kan optreden
- Ingroei in omliggende weefselstructuren
- Lymfogeen
– Primair (schildwachtklier)
– Secundair
- Hematogeen
– Vena porta
– Vena cava
– Vena pulmonalis
Kan de TNM-stadiëring uitleggen en de betekenis ervan herkennen
,Na alle onderzoeken
1. Diagnose (zie indeling/naamgeving)
• evt. aangevuld met maligniteitsgraad
2. Stadiëring
• Welk stadium/hoe uitgebreid
• Algemeen: TNM (volgende dia)
Kan meetinstrumenten benoemen waarmee de performance scale kan worden gemeten
De performance status van de patiënt zegt iets over de vitaliteit en de mate waarin er klachten zijn,
veroorzaakt door een ziekte, die het gedrag van de patiënt beïnvloeden.
Deze status biedt een relatief voorspellende waarde over in hoeverre een patiënt in staat kan worden
geacht om een behandeling aan te kunnen.
De performance status kan op verschillende manieren worden weergegeven. Voorbeelden hiervan
zijn de WHO-score en de Karnofsky-index.
, Hoofdstuk 2
Kan de begrippen sporadische kanker, familiaire kanker en erfelijke kanker van elkaar
onderscheiden
- Sporadische kanker: het voorkomen van kanker in de familie past binnen het populatierisico op
de desbetreffende vorm van kanker. Vooral schadelijke omgevingsfactoren en veroudering
hebben een rol gespeeld bij het ontstaan van de kanker. Erfelijke factoren hebben slechts een
bescheiden invloed.
- Familiaire kanker: er zijn meerdere familieleden met dezelfde vorm van kanker, frequenter dan te
verwachten op basis van het populatierisico. Een combinatie van erfelijke factoren en
omgevingsfactoren heeft een rol gespeeld bij het ontstaan van de kanker. Een mutatie in een
specifiek kankergen kan niet worden aangetoond. Er is sprake van zogenoemde ‘multifactoriële
erfelijkheid’.
- Erfelijke kanker: er zijn meerdere familieleden met veelal dezelfde vorm van kanker. Vooral
erfelijke factoren hebben een rol gespeeld bij het ontstaan van de kanker. Er is een gen mutatie
aangetoond in een specifiek kankergen, waardoor er een verhoogde kans bestaat op het
ontwikkelen van bepaalde vormen van kanker.
Kan uitleggen hoe een autosomaal dominante overerving werkt en wat hiervan de mogelijke
gevolgen zijn
Kenmerken van autosomaal dominante overerving zijn:
- De aandoening treedt op in opeenvolgende generaties.
- Zowel mannen als vrouwen kunnen getroffen worden.
- Voor kinderen van een patiënt is er een kans van 50% om de aanleg te erven.
In een familie met autosomaal dominante erfelijke kanker heeft een kind van iemand die drager is
van de erfelijke aanleg, 50% kans op het erven van de mutatie.
Dominante kenmerken komen niet altijd bij iedereen en ook niet altijd in dezelfde mate tot uiting bij
mensen die de gen mutatie kregen.
Kan de functie van de verschillende kankergenen uitleggen: (proto-)oncogenen,
tumorsuppressorgenen en herstelgenen
Bij het ontstaan van kanker spelden drie soorten genen een rol:
- Tumorsuppressorgenen dit zijn genen die gewoonlijk de celgroei/celdeling remmen. Indien
een mutatie in een tumorsuppressorgen ontstaat, wordt de celgroei niet meer genoeg
geremd en kunnen cellen onbeperkt delen.
- Proto-oncogen dit zijn genen die na activatie de celgroei stimuleren. Een mutatie in een
proto-oncogen kan zorgen voor een voortdurende activatie van het gen waardoor de groei
van cellen onbeperkt geactiveerd blijft.
- Herstelgen dit zijn genen die fouten herstellen die ontstaan tijdens de celdeling. Daarbij
moet de zeer complexe informatie in het DNA nauwkeurig worden ‘overgeschreven’ naar de
volgende cel door het proces van verdubbeling. Fouten die regelmatig optreden, worden vaak
gecorrigeerd door DNA-herstelmechanismen. Indien in een herstelgen een mutatie optreedt,
worden fouten tijdens de celdeling niet goed hersteld en ontstaat een verhoogde kans op
kanker.
Kan de indicaties voor erfelijksheidsonderzoek benoemen
- Eén patiënt kanker kreeg op opvallend jonge leeftijd, ongeacht de familieanamnese (bijvoorbeeld
mammacarcinoom voor het 40e jaar, colorectaal- of endometriumcarcinoom voor het 50e jaar).
- Een bepaalde combinatie van kanker voorkomt (zoals mamma- en ovariumcarcinoom of
colorectaal- en endometriumcarcinoom).
- Dezelfde vorm van kanker of bepaalde combinaties van kanker voorkomen bij ten minste drie
familieleden aan dezelfde kant in de familie.