College 1:
- Manovich- The language of new media
1. What is New Media?
Wat is nieuwe media? De populaire definitie van nieuwe media gaat over of de computer wordt
gebruikt voor de verspreiding en tentoonstelling van zaken. Daarom zijn teksten op de computer
(websites of elektronische boeken) nieuwe media, terwijl teksten op papier niet tot de nieuwe media
behoren. Foto’s op een cd-rom en er dus een computer nodig is om ze te bekijken is nieuwe media,
dezelfde foto’s in een boek niet. Maar deze definitie is te gelimiteerd.
Net als de print in de veertiende eeuw of de fotografie in de negentiende eeuw een revolutionaire
impact hadden op de ontwikkeling van de maatschappij en cultuur, zitten we nu in het midden van
een nieuwe media revolutie: de verschuiving van al onze cultuur naar computer gemediatiseerde
vormen van productie, verspreiding en communicatie.
Deze revolutie is omvangrijker. Print had alleen effect op de verspreiding van media. En de fotografie
had alleen effect op één vorm van communicatie, namelijk stille beelden. De computer media
revolutie van nu heeft invloed op alle fasen van productie, communicatie, verspreiding en opslag van
media, maar ook op alle typen media: tekst, beeld, video’s en geluid.
Principles of New Media
De identiteit van media is sterk veranderd. Er zijn vijf grote verschillen tussen oude en nieuwe media.
Bij de opmaak van die lijst van principes van nieuwe media (waarop nieuwe media verschillen van
oude media), heeft Manovich geprobeerd ze in een logische volgorde neer te zetten. Dat betekent: de
principes drie, vier en vijf zijn afhankelijk van de vorige twee principes. Niet iedere vorm van nieuwe
media hanteert alle vijf de principes. Het zijn geen absolute wetmatigheden, maar meer algemene
tendensen van een cultuur die computerisering ondergaat.
1 Numerical Representation
Alle nieuwe mediaobjecten, of ze nu vanaf de computer zijn gecreëerd of omgezet vanaf een analoge
mediabron, bestaan uit digitale codes; het zijn numerieke representaties. Dat heeft twee
consequenties. Allereerst kan ieder object formeel (mathematisch) beschreven worden. Een bepaalde
foto kan via een combinatie van cijfers beschreven worden in nieuwe media. Ten tweede kan ieder
object gemanipuleerd worden via algoritmes. Er kunnen zaken weggehaald worden bij een foto of
juist toegevoegd worden. Media wordt dus programmeerbaar.
Mediaobjecten die vanaf de computer zijn gemaakt bestaan al uit digitale codes. Maar veel
mediaobjecten zijn omgezet vanaf een analoge mediabron. Het conversieproces gaat als volgt. Data is
oorspronkelijk continu (is niet opgedeeld in eenheden). De omvorming van continue data in
numerieke representaties heet digitalisering. Digitalisering bestaat uit twee stappen: sampling en
kwantificering.
,Sampling vormt continue data om tot discrete data. Gegevens worden beschreven aan de hand van
eenheden: pixels, pagina’s, lettertype. Iedere eenheid (of sample) wordt gekwantificeerd: er wordt
een numerieke waarde gegeven aan de eenheid die iets zegt over het object.
2 Modularity
Het principe van modulariteit kan ook de ‘fractale structuur van nieuwe media’ genoemd worden.
Wat hiermee bedoeld wordt is dat een fractal altijd zijn structuur behoudt, op welke schaal die ook
gebruikt wordt. Dat geldt ook voor nieuwe mediaobjecten: die behouden hun structuur ook
waarvoor ze maar gebruikt worden. Beelden, geluiden, vormen enzovoorts worden gepresenteerd
door middel van een collectie van discrete data (pixels, karakters, scripts). Deze elementen vormen
samen een object, maar ze behouden hun eigen ‘identiteit’ of structuur. Uiteindelijk kunnen de
objecten ook weer gecombineerd worden tot een groter object, zonder dat de objecten hun eigen
structuur verliezen.
Wanneer een object bijvoorbeeld in een document wordt geplaatst (een afbeelding wordt in een
Word-document gezet), dan behoudt dat object (de afbeelding) zijn structuur en kan het object altijd
weer teruggebracht worden tot die structuur. Nieuwe mediaobjecten bestaan dus uit onafhankelijke
elementen, die op hun beurt weer bestaan uit kleinere elementen, wat doorgaat tot de kleinste
digitale atomen, zoals pixels of karakters. Het wereldwijde web is dus compleet modulair.
3 Automation
De numerieke codering (principe 1) en modulaire structuur (principe 2) van media zorgen voor een
automatisering van operaties die betrokken zijn bij de creatie van, opslag van van en toegang tot
media. Menselijke interventie kan verwijderd worden bij deze processen.
Zo zijn er bij de creatie van media twee niveaus van automatisering. Bij ‘low-level’ automatisering
wijzigt of helpt de computer de gebruiker bij de mediacreatie via een algoritme (bijvoorbeeld filters
bij foto’s, autocorrect of het maken van een layout). Bij ‘high-level’ automatisering heeft de
computer een bepaalde mate van begrip nodig over de betekenissen of de semantiek die ingebed zijn
in de objecten die gecreëerd worden. Voorbeelden hiervan zijn artificial intelligence in spellen of een
karakter dat reageert op de emoties van mensen.
Naast de automatiseringen in mediacreatie is er een ander gebeid van mediagebruik waar
automatisering optreedt: de toegang tot media. Computers worden steeds meer gebruikt als een
middel om enorm veel gegevens en mediamateriaal op te slaan. Het internet kan gezien worden als
een enorme database van allerlei soorten media. Om orde in die chaotische massa te scheppen zijn
er een soort filters die kleine porties informatie aan gebruikers schenken, zoals Google of Buzzfeed.
4 Variability
Een mediaobject is niet een gefixeerd of vaststaand object, maar het kan in verschillende, misschien
wel oneindig veel, versies bestaan. Naast automatisering is ook variabiliteit een consequentie van de
numerieke codering en modulaire structuur van media. Waar voorheen mediaobjecten identiek
waren en gevormd door de industrie (een cd, een game), zijn die nu variabel. Een persoon maakt
geen gebruik meer van gefabriceerde cd’s, maar zet zijn eigen muziek op een mp3-speler. En de
,inhoud van sommige games zijn nu gevormd naar de gebruiker. Er is geen vaste route die iedere
gebruiker doorloopt.
Dat heeft te maken met automatisering, maar variabiliteit zou ook niet mogelijk zijn zonder
modulariteit. Omdat data bestaan uit allerlei elementen die uit elkaar gehaald kunnen worden is het
mogelijk om nieuwe mediaobjecten te creëren en aan te passen. Deze logica past bij de
postindustriële logica van ‘on demand’ (individualisering van de maatschappij), waarbij alle
mediaobjecten aangepast zijn aan de gebruiker.
Het principe laat zien dat veranderingen in mediatechnologieën gecorreleerd zijn aan sociale
veranderingen. De logica van oude media correspondeerde met de logica van de industriële
samenleving, de logica van nieuwe media past binnen de logica van de postindustriële samenleving
dat veel waarde hecht aan individualisering. In industriële samenlevingen had iedereen plezier van
dezelfde spullen. Dat was ook de logica van de media. Maar in postindustriële samenlevingen kan
iedere burger zijn eigen lifestyle kiezen. In plaats van dezelfde objecten naar voren duwen, probeert
de marketing nu ieder individu apart aan te spreken. De logica van de nieuwe media reflecteert deze
nieuwe sociale logica.
5 Transcoding
Na de basisprincipes, numerieke codering en modulaire organisatie, en wat diepere principes,
automatisering en variabiliteit, beschrijft dit laatste principe, de transcoding, de meest substantiële
consequentie van de computerisering van media. Nieuwe media bestaan in feite uit twee
verschillende lagen: de culturele laag en de computerlaag.
Sinds nieuwe media gecreëerd zijn via de computer, verspreid worden via computers en opgeslagen
worden via computers, is het niet raar dat de logica van de computer een grote invloed heeft op de
traditionele culturele logica van media. In andere woorden: de computerlaag heeft invloed op de
culturele laag. De manier waarop de computer de wereld afbeeldt, heeft invloed op hoe wij de
wereld en onszelf zien. Een goed voorbeeld daarvan is de filterbubbel van Facebook. Wat wij leuk
vinden op facebook, wordt aan ons laten zien. Andere dingen die in de wereld spelen, maar wij niet
‘geliked’ hebben, zullen wij ook niet zien.
- Deuze - Media Life
We moeten hedendaags herkennen dat de manier waarop we media gebruiken alle aspecten van ons
dagelijkse leven penetreren. Zo’n wereld wordt door sommigen een mediapolis genoemd: een
gemediatiseerde publieke ruimte waar media onze ervaringen en uitdrukkingen in het leven
overwelven en onderbouwen. In dit artikel beargumenteert Deuze dat dit perspectief over leven in
media, meer dan met media, de maatstaf moet zijn voor hedendaagse media studies.
Nieuwe media zijn dus in alle facetten van ons leven binnengedrongen. Ze zijn zo vanzelfsprekend en
evident, dat we haast blind zijn voor de aanwezigheid. Het is onzichtbaar geworden, wat geïllustreerd
wordt door de onmiddellijkheid van nieuwe media: het ligt altijd voor het oprapen.
, Media worden daarmee ook het speelveld voor de zoektocht naar betekenis en het bij iets of iemand
horen of aansluiten. Er is een soort real virtuality, waarbij de realiteit in feite gevangen is genomen
door de gemediatiseerde communicatie. Mensen vormen hun leven en identiteiten via media. Dit kan
ook de onzichtbaarheid van media verklaren, omdat mensen zelf een wezenlijk deel hiervan
uitmaken.
Media moeten daarom niet gezien worden als iets dat buiten de geleefde ervaring staat, maar media
vormen een intrinsiek gedeelte in onze levens. Ons leven wordt geleefd in media, in plaats van met
media: we leven een media life.
Media studies and media life
Het is tijd om het concept media life te gebruiken bij het theoretiseren en operationaliseren, oftewel
bij het onderzoek doen naar de manier waarop wij onszelf zien en de rol die we willen spelen in de
maatschappij. Hedendaagse media studies moeten dus gegrond zijn op de veronderstellingen dat (1)
media binnendringen bij alledaagse maar alomtegenwoordige relaties tussen individuen in de
samenleving en ze scheppen en (2) media meer dan ooit mediatiseren. Deze mediatisering van alles is
gebaseerd op de onzichtbaarheid van media.
The Truman Show delusion
Het perspectief van media life bevestigt de kwestie dat de realiteit waarin wij leven niet ervaart kan
worden los van, of buiten media. Metaforisch gesproken leven we allemaal binnen onze eigen
Truman Show: een wereld die gekarakteriseerd wordt door doordringende en alomtegenwoordige
media waarin we constant in ondergedompeld zijn, waar we de sterren zijn en die alle aspecten van
ons leven domineren en vormen.
De wereld van Truman is niet onwerkelijk. Het is een andere versie van de werkelijkheid: een versie
die volledig geënsceneerd en gemediatiseerd is. Deze geënsceneerde realiteit lijkt veel weg te
hebben van de grotvergelijking van Plato, waarin men geen idee heeft van een andere werkelijkheid
of wereld dan degene waarin zij zich bevinden.
Media life and society
Er zijn verschillende brede trends in de samenleving, zoals: het idee van zelfregulering en
zelfredzaamheid boven de bevoegdheid van autoriteiten, het networked individualism en de opkomst
van zelfcommunicatie met vooral aandacht voor zelfexpressie. Bauman ziet een link tussen de
onzekerheid van mensen (zie de Truman Show Delusion) in een snel veranderende wereld en de
structuur en consequenties van een geïndividualiseerde samenleving. Aan de andere kant is de
samenleving onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het nieuwe individualisme wordt aan de ene kant
gekenmerkt door het wegvallen van banden en solidariteit tussen mensen, maar aan de andere kant
wordt het gekenmerkt door globalisering. Media hebben de tendens om zowel mensen te verbinden
als te isoleren, om de wereld zowel kleiner als groter te maken.
Discussie
Een krachtige metafoor hiervoor is de Silent Disco. Mensen dragen hier koptelefoons waar ze hun
eigen, geïndividualiseerde muziek opzetten, maar ze wel samen dansen. Mensen zijn dus bij elkaar en