Hoorcollege 1
Introductie
Motivatie = (verandering) willen
ontstaat door
Interne processen: Onderliggende interne processen:
1. Energie kracht - Behoeften (needs)
2. Richting doel - Cognities
3. Persistentie volhouden - Emotie
Fysiologische behoeften
Grootste fysiologische behoeftes:
- Eten
- Drinken
- Seks
Veel mensen eten meer dan de behoefte nodig is,
de cirkel van fysiologische behoeftes werkt dus niet altijd
goed.
Op elk moment in de cirkel kan er iets zijn wat het moeilijk
maakt om balans te houden; dit kan leiden tot onder- of overgewicht.
Zone of biological indifference individueel verschillend punt waarop je honger verzadigd is; in deze
zone beïnvloeden externe en interne factoren hoeveel je eet
* erg slanke mensen hebben een kleine zone of biological indifference, omdat zij later honger krijgen
en sneller vol zitten
Fases honger:
1. Aversieve staat van honger
2. Er wordt gegeten
3. Zone of biological indifference
…
4. opt.: Aversieve staat van vol zitten
,Emotioneel eten
Fysiologisch gezien is het niet logisch om bij emoties juist meer te eten (heeft te maken met flight ir
flight response).
Een psychologische verklaring van emotioneel eten is dat het helpt om emoties te reguleren; het
voedsel dient als troost.
Mensen voelen zich daarna echter vaak schuldig, dus het is geen goede regulatie.
Kunnen mensen überhaupt iets zinnigs zeggen over hun eigen emotionele eetgedrag?
Studies lieten zien dat emotionele eters niet meer eten als ze emotioneel zijn. Dus ideeën van
mensen over zichzelf als emotionele eter corresponderen niet met hun daadwerkelijke eetgedrag
wanneer ze emotioneel zijn.
Restrained eaters
Restrained eaters: mensen die (mentaal) bezig
zijn met lijnen en minder eten
Bij restrained eaters schuift de hongergrens op
naar links, en de verzadigingsgrens schuift op
naar rechts (zie afbeelding). Hierdoor wordt de
zone of biological indifference groter, wat deze
mensen kwetsbaarder maakt voor overeten.
Er is ook een dieetgrens; een cognitieve grens die
je zelf vaststelt. Hierdoor schuift je mentale
verzadigingsgrens op naar links.
Lijn-ondermijnende factoren:
Emoties (of andere ‘ontremmers’)
Cognitive Load Theory stelt dat bepaalde factoren waardoor iemand zich vervelend voelt zorgen
dat de biological indifference zone groter wordt, waardoor er meer wordt gegeten
leidt tot
What the hell-effect: als je toch al je dieetwensen verpest hebt die dag, maakt het de rest van de dag
niet meer uit en kun je alles eten
Cognitive Load Theory:
- Intrinsic Load: complexiteit van nieuwe info
- Gemane Load: nieuwe info koppelen aan kennis
- Extraneous load: onnodige, afleidende info emoties bv., deze leiden af van hoofddoel:
lijnen
,H1 – Introductie
Motivatie en emotie verklaren waarom mensen doen wat ze doen
Veel mensen denken dat zelfvertrouwen en beloningen de grootste redenen zijn voor motivatie.
Zelfvertrouwen is eerder een gevolg van een goede prestatie, dan de reden ervan.
Beloningen kunnen ervoor zorgen dat intrinsieke motivatie verdwijnt.
Motivatie moet dus (deels) veroorzaakt worden door iets anders.
Motivatie gaat over de interne processen die bepalend zijn voor:
1. Energie
2. Richting
3. Persistentie
van gedrag.
Interne factoren die motivatie/gedrag beïnvloeden:
1. Behoeften: condities binnen een individu die essentieel zijn voor levensbehoud, groei en
welzijn
2. Cognities: mentale gebeurtenissen
Cognitieve bronnen voor motivatie zijn: plannen en doelen, mindsets, overtuigingen en
verwachtingen, en het ‘zelf’
3. Emoties: complexe gecoördineerde reacties op gebeurtenissen, die zich kunnen uiten in
gevoelens, opwinding, doelgerichtheid en expressie
* Externe gebeurtenissen kunnen interne motieven beïnvloeden. Zo zorgt een beloning voor
dopamine en een verwachting van iets goeds, waardoor je iets sneller zal doen
Betrokkenheid (engagement): hoe actief iemand bezig is met een taak
Gedragsbetrokkenheid hoe actief iemand bezig is
Emotionele betrokkenheid de aanwezigheid van positieve emoties en afwezigheid van
negatieve emoties tijdens de taak
Cognitieve betrokkenheid de mate waarin iemand strategisch bezig is
Agentic betrokkenheid de proactieve en constructieve toevoegingen die iemand maakt
, Je motive status kan veranderen door bepaalde condities, wat invloed heeft op je gedrag, en daarmee
op je leven:
Aspecten van gedrag die motivatie aantonen:
1. Inspanning
2. Vasthoudendheid
3. Latentie (hoelang het duurt voordat je de taak begint)
4. Keuzes
5. Waarschijnlijkheid van reactie (aantal keren dat bepaalde doelgerichte reactie wordt
uitgevoerd)
6. Gezichtsuitdrukkingen
7. Lichamelijke gebaren
Motivatie en emotie zijn goed voor adaptatie en functioneren
Motivatie en emotie beïnvloeden je aandacht. Vaak zou je meerdere dingen kunnen doen op
hetzelfde moment, maar bepaalt je motivatie wat je daadwerkelijk gaat doen.
Negatieve stimuli zijn saillanter dan positieve stimuli, dus zal je eerder een paracetamol gaan
halen tegen je hoofdpijn dan dat je een boek gaat lezen omdat je daar zin in hebt
Er zijn verschillende typen motivatie. Zowel de hoeveelheid motivatie als het type motivatie
dat je hebt hebben invloed op je succeslevel.
We zijn ons niet altijd bewust van de motiverende basis van ons gedrag
Om te floreren, heeft motivatie ondersteunende omgeving en omstandigheden nodig.
Meten van motivatie en emotie
- Psychofysiologie de studie naar de interactie tussen lichamelijke en mentale toestanden
o Hersenactiviteit: meet stijgingen en dalingen in hersenactiviteit
o Zelfrapportage: nuttig, maar moet altijd worden ondersteund en bevestigd door het
gedrag, de betrokkenheid, psychofysiologie en hersenactiviteit